Besluit van 11 december 2014, houdende wijziging van het Besluit paspoortgelden in verband met de aanpassing van de tarieven per 1 januari 2015

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en koninkrijksrelaties van 14 november 2014, nr. 2014-0000602642 CZW/S&B;

Gelet op artikel 7, eerste en derde lid, van de Paspoortwet;

De Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk gehoord (advies van 3 december 2014, nr. No.W04.14.0425/I/K);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 5 december 2014, nr. 2014- 0000642712 CZW/S&B;

De bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit paspoortgelden wordt als volgt gewijzigd:

A

Het eerste tot en met derde lid van artikel 6 komen te luiden:

  • 1. De aan het Rijk verschuldigde kosten bedragen:

    • a. voor een nationaal paspoort, een nationaal paspoort dat een groter aantal bladzijden bevat (zakenpaspoort) of een reisdocument ten behoeve van een persoon die op grond van de Wet betreffende de positie van Molukkers als Nederlander wordt behandeld (faciliteitenpaspoort):

      • 1°. ten behoeve van een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt:

        37,11

        USD

        48,78

        ANG

        88,15

        AWG

        88,15;

      • 2°. ten behoeve van een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt:

        21,20

        USD

        27,87

        ANG

        50,35

        AWG

        50,35;

    • b. voor een reisdocument voor vluchtelingen of een reisdocument voor vreemdelingen:

      21,20

      USD

      27,87

      ANG

      50,35

      AWG

      50,35;

    • c. voor een Nederlandse identiteitskaart:

      • 1°. ten behoeve van een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt:

        29,89;

      • 2°. ten behoeve van een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt:

        5,30;

    • d. voor de spoedlevering van een reisdocument als bedoeld in de onderdelen a en b, of van een Nederlandse identiteitskaart, zijnde een toeslag op de in de onderdelen a tot en met c genoemde bedragen:

      47,31.

  • 2. De van de aanvrager op grond van de toepasselijke gemeentelijke verordening of eilandsverordening ten hoogste te heffen rechten bedragen:

    • a. voor een nationaal paspoort, een nationaal paspoort dat een groter aantal bladzijden bevat dan een nationaal paspoort (zakenpaspoort) of een reisdocument ten behoeve van een persoon die op grond van de Wet betreffende de positie van Molukkers als Nederlander wordt behandeld (faciliteitenpaspoort):

      • 1°. ten behoeve van een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt:

        67,11 in een gemeentelijke verordening

        USD

        117,28 in een eilandsverordening;

      • 2°. ten behoeve van een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt:

        51,20 in een gemeentelijke verordening

        USD

        96,37 in een eilandsverordening;

    • b. voor een reisdocument voor vluchtelingen of een reisdocument voor vreemdelingen:

      51,20 in een gemeentelijke verordening

      USD

      96,37 in een eilandsverordening;

    • c. voor een Nederlandse identiteitskaart:

      • 1°. ten behoeve van een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt:

        53,07;

      • 2°. ten behoeve van een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt:

        28,48;

    • d. voor de versnelde uitreiking van een reisdocument als bedoeld in de onderdelen a en b, of van een Nederlandse identiteitskaart zijnde een toeslag op de in de onderdelen a tot en met d genoemde bedragen:

      47,31.

  • 3. In afwijking van het tweede lid bedragen de op grond van de toepasselijke gemeentelijke verordening ten hoogste te heffen rechten voor een aanvrager die niet in de basisregistratie personen is ingeschreven:

    • a. voor een nationaal paspoort, een nationaal paspoort dat een groter aantal bladzijden bevat dan een nationaal paspoort (zakenpaspoort) of een reisdocument ten behoeve van een persoon die op grond van de Wet betreffende de positie van Molukkers als Nederlander wordt behandeld:

      • 1°. ten behoeve van een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt:

        102,07;

      • 2°. ten behoeve van een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt:

        86,16;

    • b. voor een reisdocument voor vluchtelingen of een reisdocument voor vreemdelingen:

      86,16;

    • c. voor een Nederlandse identiteitskaart:

      • 1°. ten behoeve van een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt:

        90,95;

      • 2°. ten behoeve van een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt:

        66,36.

B

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste en tweede lid komen te luiden:

  • 1. De rechten die ten bate van het Rijk van een aanvrager binnen het Koninkrijk kunnen worden geheven, bedragen:

    • a. voor de verstrekking van een nationaal paspoort, een nationaal paspoort dat een groter aantal bladzijden bevat (zakenpaspoort) of een reisdocument ten behoeve van een persoon die op grond van de Wet betreffende de positie van Molukkers als Nederlander wordt behandeld (faciliteitenpaspoort):

      • 1°. ten behoeve van een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt:

        77,24

        ANG

        183,45

        AWG

        183,45;

      • 2°. ten behoeve van een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt:

        61,33

        ANG

        145,70

        AWG

        145,70;

    • b. voor de verstrekking van een reisdocument voor vluchtelingen, een reisdocument voor vreemdelingen, een diplomatiek paspoort of een dienstpaspoort:

      61,33

      ANG

      145,70

      AWG

      145,70;

    • c. voor de verstrekking van een noodpaspoort of een laissez-passer:

      46,79

      USD

      61,27

      ANG

      111,15

      AWG

      111,15.

  • 2. De rechten die ten bate van het Rijk van een aanvrager buiten het Koninkrijk kunnen worden geheven, bedragen:

    • a. voor de verstrekking van een nationaal paspoort, een nationaal paspoort dat een groter aantal bladzijden bevat (zakenpaspoort) of een reisdocument ten behoeve van een persoon die op grond van de Wet betreffende de positie van Molukkers als Nederlander wordt behandeld (faciliteitenpaspoort):

      • 1°. ten behoeve van een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt:

        131,58;

      • 2°. ten behoeve van een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt:

        115,67;

    • b. voor de verstrekking van een reisdocument voor vluchtelingen of een reisdocument voor vreemdelingen:

      115,67;

    • c. voor een Nederlandse identiteitskaart:

      • 1°. ten behoeve van een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt:

        118,69;

      • 2°. ten behoeve van een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt:

        94,10;

    • d. voor de verstrekking van een noodpaspoort of een laissez-passer:

      46,79.

2. Het derde lid vervalt onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot derde en vierde lid.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad, in het Afkondigingsblad van Aruba, in het Publicatieblad van Curaçao en in het Afkondigingsblad van Sint Maarten zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 11 december 2014

Willem-Alexander

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

Uitgegeven de negentiende december 2014

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

1. Algemeen

De onderhavige wijziging van het Besluit paspoortgelden betreft een aanpassing van de op basis van artikel 7 van de Paspoortwet vast te stellen kosten voor reisdocumenten. Het gaat daarbij om:

  • de in artikel 7, eerste lid, onder a, van die wet bedoelde kosten die een gemeente, de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, dan wel Aruba, Curaçao en Sint Maarten aan het Rijk zijn verschuldigd voor de productie van reisdocumenten;

  • de in artikel 7, eerste lid, onder b, van die wet genoemde rechten die een aanvrager aan het Rijk moet voldoen; en

  • de maximumtarieven die een gemeente of openbaar lichaam ingevolge artikel 7, derde lid, van die wet ten hoogste aan een aanvrager van een reisdocument in rekening mag brengen.

2. Toelichting op tariefswijzigingen

De maximumtarieven die aan een aanvrager in rekening mogen worden gebracht op grond van artikel 6, tweede lid, zijn geïndexeerd. Deze tarieven bestaan uit twee componenten. Het ene deel betreft de aan het Rijk af te dragen kosten, bedoeld in artikel 6, eerste lid. De tweede component heeft betrekking op de kosten die de uitgevende instanties maken. Deze zijn voor zover het de gemeenten betreft geïndexeerd met het indexcijfer voor de prijsmutatie van de overheidsconsumptie, zoals dat door het Centraal Planbureau (CPB) is gepubliceerd in het Centraal economisch plan 2014. Dit indexcijfer bedraagt 0,5%. Ook de tarieven voor de behandeling van aanvragen van paspoorten en identiteitskaarten door de Minister van Buitenlandse Zaken, de commandanten van de Koninklijke Marechaussee en de Gouverneurs op Sint Maarten, Aruba en Curaçao uitgegeven reisdocumenten zijn geïndexeerd met het indexcijfer voor de prijsmutatie van de overheidsconsumptie.

Voor de in de openbare lichamen uitgegeven reisdocumenten worden de tarieven uit 2014 gehandhaafd. Een eind 2013 uitgevoerde kostenmeting heeft uitgewezen dat dit niveau voldoende is om de kosten van de openbare lichamen te kunnen dekken.

Voor de openbare lichamen wordt wel het aparte tarief voor een zakenpaspoort geschrapt. De kosten van het aanvraag- en uitgifteproces zijn voor een zakenpaspoort even hoog als voor een regulier paspoort. Er is daarom geen noodzaak om daar een apart tarief voor te hanteren. Bij de andere uitgevende instanties werd voor de aanvraag van een zakenpaspoort al evenveel in rekening gebracht als voor de aanvraag van een regulier nationaal paspoort.

De aan het Rijk verschuldigde kosten, bedoeld in artikel 6, eerste lid, zijn samengesteld uit de kosten die gemaakt moeten worden voor de productie, personalisatie en distributie van de reisdocumenten, de apparaatskosten van het onderdeel van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties dat met de zorg voor de reisdocumentenketen is belast, en een jaarlijkse opslag om vijfjaarlijkse schommelingen in de tarieven te voorkomen. Dit laatste onderdeel van de tarieven is in 2014 ingevoerd en betreft een opslag ten behoeve van de egalisatierekening die gevuld wordt om vanaf 2019 een deel van de kosten die het Rijk ten behoeve van de reisdocumenten maakt, te dekken; deze egalisatierekening maakt het mogelijk om gedurende tien jaar een stabiel prijsniveau te hanteren. De hoogte van deze opslag blijft in 2015 ongewijzigd.

3. Tarieven bij niet uitreiken van een aangevraagd reisdocument

Met de wijziging van de Paspoortwet van 9 maart 2014 is artikel 7, eerste lid, onderdeel b, van de Paspoortwet gewijzigd. Uitgevende instanties kunnen sindsdien op grond van artikel 7, eerste lid, onderdeel b, van de Paspoortwet rechten heffen voor de handelingen ten behoeve van de aanvraag van een paspoort of identiteitskaart en niet langer uitsluitend voor de handelingen ten behoeve van de uitreiking van het document. Wanneer een aanvraag in behandeling wordt genomen, maar er uiteindelijk wordt besloten om betrokkene geen document te verstrekken, worden immers ook kosten gemaakt door de uitgevende instantie. Het kabinet is van mening dat het aan de uitgevende instantie zelf is om te bepalen of deze kosten bij de betreffende aanvrager zelf in rekening worden gebracht. Om die reden wordt artikel 12, derde lid, waarin is bepaald dat de betaalde rechten in die situatie worden gerestitueerd, geschrapt.

4. Onderzoek naar kostenbeheersing en transparantie

Op 3 juni 2014 heeft de Tweede Kamer een motie aangenomen waarmee zij de regering verzoekt om in overleg met de Vereniging Nederlandse Gemeenten na te gaan of er door gemeenten een grotere transparantie kan worden betracht bij het vaststellen van de tarieven voor paspoorten en identiteitskaarten en tevens na te gaan of kostenreductie mogelijk is1. Het onderzoek daarnaar is nog in uitvoering; de uitkomst van dit onderzoek zal worden betrokken bij de vaststelling van de eerstvolgende wijziging van het Besluit paspoortgelden.

5. Gehanteerde wisselkoersen

Alle bedragen in euro’s zijn, waar van toepassing, omgerekend naar Antilliaanse gulden en Arubaanse florin aan de hand van de administratiekoers van het ministerie van Buitenlandse Zaken zoals deze gold op 1 september 2014. Deze bedroeg € 0,421 voor een Antilliaanse gulden respectievelijk Arubaanse florin. De aldus berekende bedragen zijn op 5/100 afgerond.

6. Administratieve lasten

Dit besluit heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten voor het bedrijfsleven. Indien een uitgevende instantie besluit om een aangevraagd document niet te verstrekken en de daarvoor betaalde rechten niet te restitueren, dan leidt dit voor de betreffende burger tot een (financiële) lastenverzwaring.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk


X Noot
1

Kamerstukken II 2013/2014, 25 764, nr. 80.

XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven