Besluit van 1 december 2014, houdende wijziging van het Besluit percentages drempel- en toetsingsinkomen zorgtoeslag in verband met gewijzigde percentages met ingang van het berekeningsjaar 2015

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van 15 oktober 2014, kenmerk 675222-127214-Z;

Gelet op artikel 2, derde lid, van de Wet op de zorgtoeslag;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 5 november 2014, No W13.14.0373/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van 26 november 2014, kenmerk 690256-129513-Z;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Artikel 1 van het Besluit percentages drempel- en toetsingsinkomen zorgtoeslag komt te luiden:

Artikel 1

Het percentage van het drempelinkomen respectievelijk het percentage van het toetsingsinkomen, bedoeld in artikel 2, derde lid, van de Wet op de zorgtoeslag, worden voor de hierna genoemde berekeningsjaren vastgesteld als in navolgend schema voor verzekerden met en zonder partner weergegeven:

 

Percentage van het drempelinkomen

Percentage van het toetsingsinkomen voor zover dat het drempelinkomen te boven gaat

Berekeningsjaar

Zonder partner

Met partner

Zonder partner

Met partner

2015

2,395%

5,265%

13,400%

13,400%

2016

2,640%

5,740%

13,430%

13,430%

2017

2,655%

5,755%

13,460%

13,460%

2018

2,670%

5,770%

13,490%

13,490%

2019

2,685%

5,785%

13,520%

13,520%

2020

2,700%

5,800%

13,550%

13,550%

2021

2,715%

5,815%

13,580%

13,580%

2022

2,730%

5,830%

13,610%

13,610%

2023

2,745%

5,845%

13,640%

13,640%

2024

2,760%

5,860%

13,670%

13,670%

2025

2,775%

5,875%

13,700%

13,700%

2026

2,790%

5,890%

13,730%

13,730%

2027

2,805%

5,905%

13,760%

13,760%

2028

2,820%

5,920%

13,790%

13,790%

2029

2,835%

5,935%

13,820%

13,820%

2030

2,850%

5,950%

13,850%

13,850%

2031

2,865%

5,965%

13,880%

13,880%

2032

2,880%

5,980%

13,910%

13,910%

2033

2,895%

5,995%

13,940%

13,940%

2034

2,910%

6,010%

13,970%

13,970%

2035

2,925%

6,025%

14,000%

14,000%

2036

2,940%

6,040%

14,030%

14,030%

2037

2,955%

6,055%

14,060%

14,060%

2038

2,970%

6,070%

14,090%

14,090%

2039

2,985%

6,085%

14,120%

14,120%

2040

3,000%

6,100%

14,150%

14,150%

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 1 december 2014

Willem-Alexander

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

Uitgegeven de twaalfde december 2014

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

I. Algemeen

1. Inleiding

Via de zorgtoeslag wordt een inkomensafhankelijke tegemoetkoming verstrekt die het voor huishoudens met lage en midden inkomens mogelijk moet maken de nominale zorgpremies en het verplicht eigen risico voor de zorgverzekering te betalen. Dit besluit wijzigt de percentages voor de berekening van de normpremie voor de berekeningsjaren 2015 tot en met 2040. Die percentages zijn opgenomen in het Besluit percentages drempel- en toetsingsinkomen zorgtoeslag.

De economische crisis heeft geleid tot een forse verslechtering van de overheidsfinanciën. Mede daarom is vorig jaar besloten tot de introductie van een huishoudentoeslag, die moest zorgen voor een stroomlijning van de toeslagen, die op termijn een aanzienlijke besparing moest opleveren (gemeld in de Miljoenennota 20141). De vormgeving van deze maatregel is zodanig gekozen, dat de zorgcomponent van de huishoudentoeslag in 2015 licht zou toenemen bij huishoudens met een laag inkomen. Dit dient ter compensatie voor het niet doorgaan van het inkomensafhankelijke eigen risico voor de zorgverzekering. Ook dit is in de Miljoenennota 2014 al gemeld2. Bij het begrotingsakkoord 2014 is besloten om de huishoudenstoets steiler te laten aflopen3.

Dit jaar is de conclusie getrokken dat invoering van een huishoudentoeslag om uitvoeringstechnische redenen niet mogelijk is. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Staatssecretaris van Financiën hebben dat bij brief van 14 april 2014 aan de Kamer gemeld4. Daarom is besloten om de opbrengst die oorspronkelijk zou worden gerealiseerd via de introductie van de huishoudentoeslag deels te realiseren via een aanpassing van de zorgtoeslag; één van de toeslagen die zou opgaan in de huishoudentoeslag.

2. De systematiek van de zorgtoeslag

De hoogte van de zorgtoeslag wordt bepaald door de standaardpremie (de geraamde gemiddelde nominale premie voor een zorgverzekering plus het geraamde gemiddelde te betalen bedrag vanwege het verplicht eigen risico) en het huishoudinkomen van de ontvanger (het toetsingsinkomen in het kader van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir)). De Wet op de zorgtoeslag (hierna: Wzt) gaat ervan uit dat een huishouden maximaal een op basis van een formule bepaald percentage van het inkomen dient bij te dragen aan de nominale premie voor de binnen het huishouden bestaande, premieplichtige5 zorgverzekeringen en voor de betalingen in verband met het verplicht eigen risico. Dit is de normpremie.

Het normatieve percentage dat een huishouden geacht wordt aan zorg te betalen (de normpremie) wordt berekend als een percentage van het minimumloon plus een percentage van het inkomen van het huishouden dat het minimumloon te boven gaat.

In formule:

NP = Norm % x WML + Afbouw % x (INK -/- WML)

waarbij

NP = normpremie

INK = huishoudinkomen

WML = wettelijk minimumloon

Norm %=normpercentage

Afbouw%=afbouwpercentage

Indien de standaardpremie voor een verzekerde hoger is dan de normpremie, wordt het restant automatisch door een zorgtoeslag gecompenseerd. Indien de standaardpremie voor een zorgverzekering daarentegen minder bedraagt dan de normpremie, bestaat geen recht op een zorgtoeslag. Er wordt daarbij een onderscheid gemaakt tussen eenpersoonshuishoudens en meerpersoonshuishoudens; er gelden verschillende normpercentages en bij een meerpersoonshuishouden wordt de zorgtoeslag bepaald als twee maal de standaardpremie minus de normpremie.

3. De aanpassing van de percentages voor de zorgtoeslag.

Wijziging van de percentages bij algemene maatregel van bestuur

De Wzt (artikel 2, derde lid) bevat de geldende percentages voor het berekenen van de normpremie. De percentages kunnen op grond van artikel 2, derde lid, van de Wzt, bij algemene maatregel van bestuur worden gewijzigd. Dit betekent dat artikel 2, derde lid, van de Wzt, voor wat betreft de percentages, bij algemene maatregel van bestuur kan worden gewijzigd. De in artikel 2, derde lid, van de Wzt genoemde percentages zijn enkele keren aangepast. In 2011 en 2012 is dat gebeurd met als doel de kosten van de zorgtoeslag te verlagen6. In 2013 is dat gebeurd in verband met koopkrachtreparatie, Het Besluit percentages drempel- en toetsingsinkomen zorgtoeslag bevatte de percentages voor het berekenen van de normpremie voor de jaren 2013 tot en met 20407.

De wijziging

Het onderhavige wijzigingsbesluit verlaagt het normpercentage voor het berekeningsjaar 2015 met 0,23%-punt voor alleenstaanden en met 0,46%-punt voor meerpersoonshuishoudens. Het Besluit percentages drempel- en toetsingsinkomen voorzag voor de inwerkingtreding van het onderhavige wijzigingsbesluit voor het berekeningsjaar 2015 in een stijging van 0,215%-punt voor alleenstaanden en 0,515%-punt voor meerpersoonshuishoudens. Het normpercentage daalt hierdoor van 2014 op 2015 van 2,410% naar 2,395% voor alleenstaanden en stijgt van 5,210% naar 5,265% voor meerpersoonshuishoudens. Het onderhavige besluit leidt niet tot wijziging van de normpercentages voor de berekeningsjaren na 2015. Via de verlaging van de percentages worden huishoudens met lage inkomens gecompenseerd voor het niet introduceren van het inkomensafhankelijk eigen risico.

Het onderhavige wijzigingsbesluit wijzigt de percentages over het deel van het toetsingsinkomen boven het wettelijk minimumloon (afbouwpercentage) over de jaren 2015 tot en met 2040. Het afbouwpercentage stijgt voor het berekeningsjaar 2015 en daaropvolgende berekeningsjaren met 3,877% bovenop de stijging die voor de inwerkingtreding van dit besluit al was verwerkt in het Besluit percentages drempel- en toetsingsinkomen zorgtoeslag. Als gevolg hiervan stijgt het afbouwpercentage van 2014 op 2015 met circa 4,282%-punt (van 9,118% naar 13,400% voor zowel alleenstaanden als meerpersoonshuishoudens).

De resulterende percentages

De onderstaande tabel bevat de drie percentages die de hoogte van de zorgtoeslag bepalen, die op basis van dit besluit gelden. Daarbij wordt aangegeven in welke mate de percentages wijzigen op grond van dit besluit en op grond van eerdere besluiten.

Tabel 1: Bijstelling percentages
 

2014

2015

2016

2017

2020

2030

Normpercentage eenpersoonshuishoudens

           

– Oorspronkelijk

2,70%

2,70%

2,70%

2,70%

2,70%

2,70%

– Na maatregel 2010

2,76%

2,775%

2,79%

2,805%

2,85%

3,00%

– Na maatregel 2011

3,36%

3,575%

3,590%

3,605%

3,65%

3,80%

– Na maatregel 2012

2,41%

2,625%

2,640%

2,655%

2,70%

2,85%

– Maatregel

–0,23%

– Na huidige maatregel

2,41%

2,395%

2,640%

2,655%

2,70%

2,85%

             

Normpercentage meerpersoonshuishoudens

           

– Oorspronkelijk

5,00%

5,00%

5,00%

5,00%

5,00%

5,00%

– Na maatregel 2010

5,06%

5,075%

5,09%

5,105%

5,15%

5,30%

– Na maatregel 2011

6,56%

7,075%

7,090%

7,105%

7,15%

7,30%

– Na maatregel 2012

5,21%

5,725%

5,740%

5,755%

5,80%

5,95%

– Maatregel

–0,46%

– Na huidige maatregel

5,21%

5,265%

5,740%

5,755%

5,8%

5,95%

             

Afbouwpercentage

           

– Oorspronkelijk

5,00%

5,00%

5,00%

5,00%

5,00%

5,00%

– Na maatregel 2010

5,12%

5,15%

5,18%

5,21%

5,30%

5,60%

– Na maatregel 2011

6,245%

6,65%

6,68%

6,71%

6,80%

7,10%

– Na maatregel 2012

9.118%

9.523%

9,553%

9,583%

9,673%

9,973%

– Maatregel

+3,877%

+3,877%

+3,877%

+3,877%

+3,877%

– Na huidige maatregel

9,118%

13,40%

13,43%

13,46%

13,55%

13,85%

Op grond van de eerdere besluiten en de geraamde ontwikkeling van de standaardpremie zou het aantal huishoudens met zorgtoeslag zonder dit besluit dalen met circa 100.000 in 2015. Het onderhavige besluit leidt naar huidig inzicht tot een extra daling in 2015 van het aantal huishoudens met een zorgtoeslag met 350.000.

4. Budgettaire gevolgen

Dit besluit heeft naar verwachting een neerwaarts effect op het budgettair beslag van de zorgtoeslag van € 125 miljoen in 2015 en van ruim € 400 miljoen vanaf 2016.

In onderstaande tabel staan de budgettaire opbrengsten van de maatregel.

Tabel 2: Opbrengst maatregel in miljarden euro’s
 

2015

2016

2017

2018

Struct

Lagere normpercentages

–0,275

       

Hogere afbouwpercentages

0,400

0,409

0,416

0,416

0,416

Opbrengst

0,125

0,409

0,416

0,416

0,416

5. Inkomenseffecten en effect op de marginale druk

Als gevolg van dit besluit zal de zorgtoeslag voor alleenstaanden met een inkomen op of onder het wettelijk minimumloon stijgen met circa € 45 en voor paren met circa € 90. Voor huishoudens met een inkomen net boven het wettelijk minimumloon treedt er een kleiner voordeel op. Bij alleenstaanden met een inkomen van meer dan € 1.150 boven het wettelijk minimumloon daalt de zorgtoeslag. Bij meerpersoonshuishoudens met een inkomen van meer dan € 2.300 boven het wettelijk minimumloon daalt de zorgtoeslag. De daling wordt groter naarmate het inkomen hoger is. Het maximale nadeel treedt op bij een meerpersoonshuishouden met een inkomen net onder modaal. Daarvan daalt de zorgtoeslag door deze maatregel met circa € 450 (van € 450 naar nul).

Deze maatregel maakt deel uit van een totaalpakket. Dit totaalpakket is in de ogen van de regering evenwichtig in zijn samenstelling en leidt tot een evenwichtig koopkrachtbeeld. Vanwege de inbedding van deze maatregel in dat totaalpakket, ligt het niet in de rede om hier in te gaan op de separate inkomenseffecten van deze maatregel. Deze effecten zijn verwerkt in de standaardkoopkrachttabel en de puntenwolk in de begroting van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Het onderhavige besluit leidt tot verhoging van de marginale druk met 3,877%-punt voor huishoudens met een inkomen tussen het wettelijk minimumloon en net onder modaal, omdat het de afbouwpercentages stijgt8. Voor huishoudens met een inkomen daar net boven daalt de marginale druk, omdat hun recht op zorgtoeslag verdwijnt.

Voor huishoudens met hogere inkomens verandert de marginale druk niet.

6. Administratieve lasten en uitvoerbaarheid

Bij het vaststellen van de hoogte van de zorgtoeslag houdt de Belastingdienst/Toeslagen automatisch rekening met de nieuwe percentages.

Dit vergt geen actie van burgers en/of bedrijven. Door deze maatregel zal het aantal rechthebbenden op zorgtoeslag structureel met circa 0,35 miljoen afnemen vanaf 2015, deels als gevolg van minder nieuwe rechthebbenden. Huishoudens die geen zorgtoeslag meer krijgen, hoeven de beschikking niet meer te controleren (afgezien van het jaar waarin de zorgtoeslag vervalt). Indien er minder nieuwe rechthebbenden zijn, hoeven ook minder huishoudens zorgtoeslag aan te vragen. Door het verdwijnen van controles zullen de administratieve lasten van burgers vanaf 2015 dalen met circa 60.000 uur.

De Belastingdienst/Toeslagen voert de zorgtoeslag uit. De wijzigingen van de percentages passen in de reguliere (jaarlijkse) aanpassing van de normpremie voor de toekenning van de zorgtoeslag. Die wijzigingen zijn dan ook uitvoerbaar.

7. Voorhang

Het conceptbesluit is op grond van artikel 2, achtste lid, van de Wzt, voorgehangen bij beide kamers der Staten-Generaal. Dit heeft niet tot wijzigingen geleid.

II Artikelsgewijs

Artikel I

De in de tabel bij het desbetreffende berekeningsjaar vermelde percentages gelden voor dat berekeningsjaar als de percentages, bedoeld in artikel 2, derde lid, van de Wzt.

Met ingang van de eerste dag van een berekeningsjaar worden de in artikel 2, derde lid, van de Wzt genoemde percentages vervangen door in de tabel bij dat berekeningsjaar behorende percentages.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers


X Noot
1

Kamerstukken II 2013/14, 33 750, nr 1, blz 74.

X Noot
2

Kamerstukken II 2013/14, 33 750, nr. 1, blz. 78 en blz. 79.

X Noot
3

Kamerstukken II 2013/14, 33 750, nr 19.

X Noot
4

Kamerstukken II 2013/14, 31 066, nr. 199.

X Noot
5

Zorgverzekeringen voor verzekerden jonger dan achttien jaar, zijn premievrij en er geldt voor die verzekerden geen verplicht eigen risico.

X Noot
6

Bij de wijziging 2011 is een groei verwerkt in de percentages, ingaand in 2011 en oplopend tot 2040. Bij de wijziging 2012 is een verhoging van de groei verwerkt in de jaren 2012 tot en met 2015.

X Noot
7

Bij de wijziging 2013 zijn de percentages vanaf 2013 structureel aangepast.

X Noot
8

Alleenstaanden komen naar huidige inschatting nog in aanmerking voor zorgtoeslag tot een inkomen van circa € 26.500; meerpersoonshuishoudens komen in aanmerking tot circa € 33.500.

XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt met de daarbijbehorende stukken openbaar gemaakt door publicatie in de Staatscourant.

Naar boven