Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 juli 2015
De vaste commissie voor Economische Zaken heeft op 30 april jl. verzocht een aanvullende
brief over het programma aanpak stikstof (PAS) aan de Kamer te sturen (Kamerstuk 33 037, nr. 151). Per brief van 11 juni jl. (Kamerstuk 32 670, nr. 101) heb ik u geïnformeerd over de vaststelling van het programma aanpak stikstof (PAS)
en de inwerkingtreding op 1 juli 2015. Het programma bied ik u bij deze aan1. Het volledige programma inclusief gebiedsanalyses en achtergronddocumenten is vanaf
29 juni 2015 digitaal beschikbaar op http://pas.natura2000.nl.
In het Bestuurlijk Overleg PAS van 22 juni jl. heb ik met alle betrokken bestuurders
vooruitgekeken naar de eerste periode na inwerkingtreding. Daarover informeer ik u
met deze brief. Verder zal ik u, zoals toegezegd in het Verzamel algemeen overleg
Landbouw inclusief mestbeleid op 1 juli jl., voor het einde van het reces informeren
over de voortgang van het PAS na de eerste periode en een appreciatie van de provinciale
beleidsregels naar aanleiding van berichtgeving over extra eisen in Noord-Brabant
en de beantwoording op de schriftelijke vragen van het lid Lodders toesturen.
Bij de ontwikkeling van het PAS is veel aandacht besteed aan de borging van de kwaliteit
en juridische houdbaarheid. Zo is gebruik gemaakt van de beste beschikbare wetenschappelijke
kennis en de herstelstrategieën en het rekeninstrument AERIUS zijn getoetst door externe
reviewcommissies. Deze voorbereiding heeft een stevig PAS-systeem opgeleverd, waarmee
ik de inwerkingtreding met vertrouwen tegemoet zie.
Het Rijk en de provincies hebben een eerste actualisatie van AERIUS Monitor (M15)
afgesproken en uiterlijk 15 december 2015 treedt de partiële wijziging van het PAS
die daaruit voortvloeit in werking.
Samen met de PAS-partners bereid ik mij voor op de ervaringen en leerpunten van het
PAS in de praktijk en zullen wij best practices met elkaar uitwisselen. De organisatie
en het systeem van het PAS zijn zo ingericht dat adequaat gereageerd kan en zal worden
op ontwikkelingen na de start. Belanghebbende partijen worden waar mogelijk hierbij
betrokken, bijvoorbeeld via periodiek overleg met maatschappelijke organisaties.
-
• Bij elke provincie is of wordt een helpdesk ingericht voor vragen over vergunningen,
meldingen in het kader van de PAS en het gebruik van AERIUS. Een helpdesk voor meer
algemene vragen over het PAS en AERIUS is ingericht bij het PAS-bureau.
-
• Het PAS-bureau zal rapporteren over ontwikkelingen op het gebied van stikstof, natuur
en benutting van ontwikkelingsruimte aan de hand van het PAS-monitoringsplan en coördineert
de uitvoering van de PAS-monitoring.
-
• Samen met belanghebbende partijen zullen na de zomer «botsproeven» worden uitgevoerd
om beter zicht te krijgen op de praktijk en om voorbereid te zijn op mogelijke bijsturing.
-
• Er wordt een reservepakket maatregelen uitgewerkt voor achter de hand om in onverwachte
ontwikkelingen te kunnen opvangen. Voor de haalbaarheid en betaalbaarheid is het van
belang dat dit pakket wordt doorgerekend en besproken met de sectoren. Deze acties
zullen na de zomer plaatsvinden.
-
• Er wordt een verbindingsofficier in het leven geroepen.
De verbindingsofficier heeft geen wettelijke of juridische status, is onafhankelijk
en onpartijdig. De functie wordt tijdelijk ingesteld, in ieder geval voor 1 jaar en
wordt ondersteund door het PAS-bureau. De verbindingsofficier is aanspreekpunt voor
externe partijen bij problemen in de uitvoering van het PAS, in het bijzonder met
betrekking tot vergunningverlening. De verbindingsofficier kan het bevoegd gezag adviseren
bij klachten of problemen en proactief partijen bij elkaar roepen.
Inmiddels hebben alle provincies beleidsregels vastgesteld voor de toedeling van ontwikkelingsruimte
in toestemmingsbesluiten door gedeputeerde staten. De provincies hebben zo veel mogelijk
uniformiteit in beleidsregels nagestreefd. Zij willen voorkomen dat grote bedrijven
in één keer de beschikbare ontwikkelingsruimte benutten en voorkomen dat onnodig ontwikkelingsruimte
wordt toegedeeld. Omdat maatwerk vereist is, wordt gewerkt met een hardheidsclausule.
Gegeven het feit dat het hier om een nieuwe benadering gaat, wordt er over gedacht
om de werking van de beleidsregels na een jaar te evalueren.
De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma