Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 juni 2010
In het Algemeen Overleg met de Vaste Commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VCVROM) op 11 februari
jl. (Kamerstuk 30 196, nr. 100) heeft mijn ambtsvoorganger toegezegd u nog in maart te informeren over het rapport met betrekking tot het onderzoek naar
administratieve lasten als gevolg van duurzaam inkopen, de aanbevelingen van de Commissie Regeldruk Bedrijven en het advies
van ACTAL.
Tot mijn spijt is er enige vertraging ontstaan in het opvolgen van deze toezeggingen.
De stand van zaken m.b.t. genoemde punten is thans als volgt.
Met de brief van 9 februari jl. (bijgevoegd) brengt de Commissie Regeldruk Bedrijven (Commissie Wientjes) advies uit op het
verzoek van 28 oktober 2009 van mijn ambtsvoorganger.1 De belangrijkste vraag luidde of, en zo ja hoe, de resterende regeldruk van duurzaam inkopen nog verder kan worden teruggebracht,
gegeven de aanpak zoals die in de adviesaanvraag is beschreven. De Commissie plaatst in het advies de nodige kanttekeningen
bij het beleid en beveelt aan drie uitgangspunten centraal te stellen in de aanpak van Duurzaam Inkopen in relatie tot het
bedrijfsleven. Kort samengevat gaat het daarbij om het stimuleren van continu samenwerken met het bedrijfsleven, het stimuleren
van eigen initiatieven door aansluiting bij bestaande praktijken en regelgeving en het gebruik maken van een gedeelde en objectieve
kennisinfrastructuur t.b.v. samenwerking. Als vervolg hierop beveelt de Commissie aan de huidige overleg- en kennisinfrastructuur
van Duurzaam Inkopen te herinrichten. De Commissie geeft ook aan het noodzakelijk te achten dat de criteriadocumenten op een
andere leest worden geschoeid en stelt daarbij zes eisen waaraan de documenten moeten voldoen.
In bijgevoegde brief van 30 maart jl. geef ik aan dat ik de genoemde uitgangspunten onderschrijf en dat in de afgelopen tijd
de samenwerking met het bedrijfsleven steeds verder is geïntensiveerd.1 Dat geldt zowel voor het proces van actualisatie van criteria, voor het inkopen zelf, bij de aanpak van innovatieprojecten
als ook voor het opstellen van toekomstige criteria.
Ook geef ik aan bereid te zijn daar waar sprake is van zaken die leiden tot (min of meer) evidente fouten en (mogelijk) onnodig
hoge kosten, criteria snel bij te stellen. VNO-NCW is twee maanden geleden gevraagd om een inventarisatie van deze gevallen
te maken. De zes door de Commissie genoemde eisen onderschrijf ik en ik heb aan AgentschapNl, de organisatie die de actualisatie
van criteria vormgeeft, gevraagd deze punten bij de actualisatie expliciet mee te nemen.
Bij brief van 7 mei 2009, is ACTAL verzocht te adviseren over duurzaam inkopen. In het bijzonder is het College gevraagd te
bevestigen dat duurzaam inkopen formeel niet onder de definitie van administratieve lasten valt en dat bij duurzaam inkopen
geen sprake is van een formele beleidsregel. Verder is het College gevraagd te adviseren hoe duurzaam inkopen zodanig kan
worden geïmplementeerd dat daaraan zo min mogelijk lasten voor het bedrijfsleven zijn verbonden. Bij brief van 8 juni jl.
bracht ACTAL het gevraagde advies uit.
ACTAL heeft onder meer geadviseerd de administratieve lasten in beeld te brengen en ter toetsing aan haar (ACTAL) voor te
leggen. Het onderzoek daarnaar, dat is uitgevoerd door bureau SIRA Consulting B.V., is thans afgerond en gaat hierbij.1
Het advies van SIRA Consulting B.V. is conform afspraak nu aan ACTAL voorgelegd voor reactie. In afwachting daarvan wil ik
u alvast informeren over de overige punten in het advies van ACTAL. Voor een verdere inhoudelijke reactie verwijs ik u naar
bijgevoegde brief, die ik heden aan de voorzitter van ACTAL heb gezonden.1
Ik hoop u hiermee vooralsnog voldoende te hebben geïnformeerd.
De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
J. C. Huizinga-Heringa