Besluit van 20 januari 2014, houdende herstel van enkele onvolkomenheden in het Speelautomatenbesluit 2000

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 8 maart, nr. 359030;

Gelet op artikel 30d, vierde lid, onder a, van de Wet op de kansspelen;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 12 april 2013, nr. W03.13.0071/II);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 15 januari 2014, nr. 465737;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Speelautomatenbesluit 2000 wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 1, onder j, wordt «artikel 30c, eerste lid, onder c» vervangen door: artikel 30c, eerste lid, onder b.

B

In artikel 2 wordt «artikel 3, eerste lid, onder a of c» vervangen door: artikel 3, eerste lid.

C

In artikel 4, tweede lid, wordt «de Nederlandse Antillen of Aruba» vervangen door: Aruba, Curaçao of Sint Maarten.

D

De onderdelen a en b van artikel 4, vierde lid, komen te luiden:

  • a. artikel 36 van de wet;

  • b. de artikelen 3, 10, 12, 16, 18, 20, 21 en 24 van de Drank- en Horecawet;.

E

Onder invoeging van een puntkomma aan het slot van artikel 4, vierde lid, onder e, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • f. de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet

F

In artikel 4, zevende lid, wordt «artikel 31, eerste lid, onder d, van de Drank- en Horecawet» vervangen door: artikel 31, eerste lid, onder c, van de Drank- en Horecawet.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 april 2014.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 20 januari 2014

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

Uitgegeven de negenentwintigste januari 2014

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Dit besluit corrigeert enkele onvolkomenheden in het Speelautomatenbesluit 2000 (SAB).

Artikel 1, onder j, verwees voor de definitie van speelautomatenhal naar het niet meer bestaande artikel 30c, eerste lid, onder c, van de Wet op de kansspelen (Wok). Deze onvolkomenheid is hersteld door te verwijzen naar artikel 30c, eerste lid, onder b, van de Wok.

Artikel 2 verwees naar de niet meer bestaande onderdelen a en c van artikel 3, eerste lid, van de Drank- en Horecawet (DHW). Deze onvolkomenheid is hersteld door te verwijzen naar artikel 3, eerste lid, DHW.

Abusievelijk werd ook na de wijziging van de staatkundige verhoudingen binnen het Koninkrijk in artikel 4, tweede lid, nog verwezen naar «de Nederlandse Antillen of Aruba». Deze onvolkomenheid is hersteld door te verwijzen naar «Aruba, Curaçao of Sint Maarten».

Bij de wet van 22 december 2011 tot wijziging van de Wet op de kansspelen in verband met de instelling van de kansspelautoriteit (Stb. 2012, 11) is artikel 31 Wok, dat voorheen de strafbepalingen bevatte, vervallen. Die strafbepalingen zijn thans opgenomen in artikel 36 Wok. Abusievelijk is die wijziging niet eerder verwerkt in artikel 4, vierde lid, onder a, SAB. Daarnaast verwees onderdeel b van artikel 4, vierde lid, SAB naar enkele bepalingen in de Drank- en Horecawet (artt. 37, derde lid, 38 derde lid, 43, tweede lid, 44, tweede lid, 56 en 73) die na wijziging van die wet zijn vervallen. Aan de opsomming van artikel 4, vierde lid, onder b, SAB zijn de artikelen 20 en 24 DHW toegevoegd. Het gaat in artikel 20 DHW om een verbod om alcohol en sterke drank te schenken aan minderjarigen. Artikel 24 DHW schrijft voor dat te allen tijde een leidinggevende aanwezig is in een horecalokaliteit. Beide bepalingen zijn toegevoegd met het oog op, respectievelijk, het verbod om kansspelen aan minderjarigen aan te bieden en de wenselijkheid dat te allen tijde deskundig personeel aanwezig is om toe te zien op het speelgedrag van deelnemers aan kansspelen.

Vanwege de zedelijkheidseisen die worden gesteld aan houders van een aanwezigheidsvergunning voor een hoogdrempelige inrichting of een speelautomatenhal is voorts van de gelegenheid gebruik gemaakt om de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet toe te voegen aan artikel 4, vierde lid, SAB. Het gaat bij deze artikelen om het verbod om middelen, die bij of krachtens de Opiumwet zijn aangewezen, binnen of buiten het grondgebied van Nederland te brengen, deze middelen te telen, te bereiden, te bewerken, te verwerken, te verkopen, af te leveren, te verstrekken, te vervoeren, aanwezig te hebben of te vervaardigen.

Tenslotte verwees artikel 4, zevende lid, SAB naar artikel 31, eerste lid, onder d, van de Drank- en Horecawet, dat inmiddels is vernummerd tot artikel 31, eerste lid, onder c, van dezelfde wet.

Dit besluit heeft geen negatieve gevolgen voor de administratieve lasten voor het bedrijfsleven. Evenmin heeft het financiële gevolgen die tot wijziging van de begroting van het Ministerie van Veiligheid en Justitie leiden.

Omdat het reparatiewetgeving betreft, wordt afgezien van de toepassing van de vaste verandermomenten, niet echter van toepassing van de minimuminvoeringstermijn.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt met de daarbijbehorende stukken openbaar gemaakt door publicatie in de Staatscourant.

Naar boven