Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 7 juli 2014, nr: 536118;
Gelet op de artikelen 257b, 257d, vierde lid, en 572, tweede lid, van het Wetboek
van Strafvordering, de artikelen 22e, 22k, 74, vijfde lid, en 77ff, vierde lid, van
het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 5g, eerste lid, en 54 van de Wet rechtspositie
rechterlijke ambtenaren en artikel V van de Wet van 19 juni 2014 tot wijziging van
de Wet op de rechterlijke organisatie en enige andere wetten in verband met de wettelijke
regeling van de centrale verwerking openbaar ministerie (Stb. 2014, 225);
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 16 juli 2014, nummer
W03.14.0232/II);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 3 september
2014, nr.552393;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
In het Besluit OM-afdoening wordt in artikel 1.1, onderdeel d, «of het functioneel parket;» vervangen door: , het
functioneel parket of het parket centrale verwerking openbaar ministerie;.
ARTIKEL II
In artikel 2h, eerste lid, onderdeel a, onder 3°, van het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren wordt «of het parket-generaal,» vervangen door: , het parket centrale verwerking
openbaar ministerie of het parket-generaal,.
ARTIKEL III
In artikel 1, onderdeel a, van het Kostuum- en titulatuurbesluit rechterlijke organisatie wordt «of het parket-generaal:» vervangen door: , het parket centrale verwerking
openbaar ministerie of het parket-generaal:.
ARTIKEL IV
De Wet van 19 juni 2014 tot wijziging van de Wet op de rechterlijke organisatie en
enige andere wetten in verband met de wettelijke regeling van de centrale verwerking
openbaar ministerie (Stb. 2014, 225) alsmede dit besluit treden in werking met ingang van 1 januari 2015.
Wassenaar, 8 september 2014
Willem-Alexander
De Minister van Veiligheid en Justitie,
I.W. Opstelten
Uitgegeven de zestiende september 2014
De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten
NOTA VAN TOELICHTING
Met de wet tot Wijziging van de Wet op de rechterlijke organisatie en enige andere
wetten in verband met de wettelijke regeling van de centrale verwerking openbaar ministerie
is het parket centrale verwerking openbaar ministerie (hierna: de CVOM) als afzonderlijk
onderdeel van het openbaar ministerie opgenomen in artikel 137b van de Wet op de rechterlijke
organisatie. De met dit besluit geregelde wijzigingen van het Besluit OM-afdoening,
het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren en het Kostuum- en titulatuurbesluit
rechterlijke organisatie houden verband met deze wettelijke positionering van de CVOM.
Voor de achtergronden van de wettelijke positionering van de CVOM wordt verwezen naar
de memorie van toelichting bij bovengenoemde wet (Kamerstukken II 2013–2014, 33 850, nr. 3).
De Minister van Veiligheid en Justitie,
I.W. Opstelten