Besluit van 7 april 2014, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van enkele onderdelen van de wet van 18 december 2013, tot Wijziging van de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet en de Warmtewet (wijzigingen samenhangend met het energierapport 2011) (Stb. 573)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken van 3 april 2014, nr. WJZ/14042069;

Gelet op artikel V van de wet van 18 december 2013, tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet en de Warmtewet (wijzigingen samenhangend met het energierapport 2011) (Stb. 573);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

Artikel II, onderdelen C, onder 1 en 2, D, onder 1 en 3, E en F treden in werking met ingang van 1 oktober 2014.

Onze Minister van Economische Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit, dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar, 7 april 2014

Willem-Alexander

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Uitgegeven de tweede mei 2014

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Met dit besluit wordt voorzien in de inwerkingtreding van een aantal bepalingen van de wijziging van de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet en de Warmtewet die samenhangt met het energierapport 2011 (Stb. 2013, 573). Een groot deel van deze wijzigingswet is op 1 januari 2014 inwerking getreden (Stb. 2013, 574). De bepalingen die samenhangen met de gaskwaliteit kunnen met ingang van 1 oktober 2014 in werking treden. De regelgeving die invulling zal geven aan de nieuwe bepalingen in de Gaswet zullen tegen die tijd gereed zijn.

De inwerkingtreding wijkt af van het kabinetsbeleid inzake de vaste verandermomenten. Er is voor gekozen alle relevante regelgeving op hetzelfde moment in werking te laten treden en aan te sluiten bij een vast verandermoment dat voor ministeriële regelingen wordt gehanteerd. Dit is gegeven de ruime periode waarin de aanstaande wijzigingen kenbaar zijn verdedigbaar.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven