Besluit van 20 maart 2014, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 25 november 2013 tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het juridisch ouderschap van de vrouwelijke partner van de moeder anders dan door adoptie (Stb. 2013, 480) en tot wijziging van het Besluit bijzondere akten van de burgerlijke stand, het Besluit gezagsregisters en het Besluit burgerlijke stand 1994 in verband met het juridisch ouderschap van de vrouwelijke partner van de moeder anders dan door adoptie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 22 januari 2014, Directie Wetgeving en Juridische Zaken, nummer 475278;

Gelet op de artikelen 18, derde lid, 19 j, 20d en 244 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord op (advies van 31 januari 2014, nr. W 03.14.0012/II);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 18 maart 2014, nr. 496730;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Artikel 9 van het Besluit bijzondere akten van de burgerlijke stand wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel a, wordt na «de vader» ingevoegd: of de moeder uit wie het kind niet is geboren.

2. In het tweede lid, onderdeel b, wordt na «de moeder» ingevoegd: uit wie het kind is geboren.

3. In het derde lid, onderdeel a, wordt «de vader en de moeder» vervangen door: de ouders.

ARTIKEL II

Het Besluit gezagsregisters wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b wordt na «de ontkenning van het vaderschap» ingevoegd «of moederschap» en wordt «zijn moeder» vervangen door: de moeder uit wie het kind is geboren.

2. In onderdeel c wordt «de vaststelling van het vaderschap» vervangen door «de vaststelling van het ouderschap» en wordt na «ontkenning van het vaderschap» ingevoegd: of moederschap.

ARTIKEL III

Het Besluit Burgerlijke Stand 1994 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 23, vijfde lid aanhef en onderdeel b, wordt na «vaderschap» steeds ingevoegd «of moederschap» en wordt na «de moeder» steeds ingevoegd: uit wie het kind is geboren.

B

In artikel 27 wordt na «de moeder» steeds ingevoegd: uit wie het kind is geboren.

C

In artikel 38 wordt na «ontkenning van het vaderschap» ingevoegd «of moederschap» en wordt na «de moeder» ingevoegd: uit wie het kind is geboren.

D

Artikel 43 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel a, wordt na «de vader» ingevoegd: of de moeder uit wie het kind niet is geboren.

2. In het tweede lid, onderdeel b, wordt na «de moeder» ingevoegd: uit wie het kind is geboren.

3. In het derde lid, onderdeel b, wordt na «de vader» ingevoegd «of de moeder uit wie het kind niet is geboren» en wordt na «de moeder» ingevoegd: uit wie het kind is geboren.

E

In artikel 44, derde lid, wordt na «de moeder» ingevoegd: uit wie het kind is geboren.

F

In het opschrift van hoofdstuk 2, vierde afdeling wordt na «ontkenning van het vaderschap» ingevoegd «of moederschap» en wordt na «de moeder» ingevoegd: uit wie het kind is geboren.

G

Artikel 49 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdelen b en d, wordt na «de moeder» steeds ingevoegd: uit wie het kind is geboren.

2. In het tweede lid, aanhef, wordt na «ontkenning van het vaderschap» ingevoegd «of moederschap» en wordt na «de moeder» ingevoegd: uit wie het kind is geboren.

3. In het tweede lid, onderdelen b, c, en d wordt na de moeder steeds ingevoegd: uit wie het kind is geboren.

4. In het tweede lid, onderdeel e, wordt «man» vervangen door «persoon» en wordt na «met wie de moeder» ingevoegd: uit wie het kind is geboren.

5. In het tweede lid, onderdeel f, wordt na «ontkenning van het vaderschap ingevoegd» ingevoegd «of moederschap» en wordt na «de moeder» ingevoegd: uit wie het kind is geboren.

6. In het vierde lid wordt na «ontkenning van het vaderschap» ingevoegd «of moederschap» en na «de moeder»: uit wie het kind is geboren.

H

In artikel 50, derde lid, wordt na «ontkenning van het vaderschap» steeds ingevoegd «of moederschap» en wordt na «de moeder» steeds ingevoegd: uit wie het kind is geboren.

I

In artikel 52 wordt na «ontkenning van het vaderschap» ingevoegd: of moederschap.

J

In artikel 52a, eerste lid, onderdeel a, wordt «de moeder en van de vader» vervangen door: de ouders.

K

In artikel 52b lid 1, onderdeel a, wordt «de moeder en van de vader» vervangen door: de ouders.

ARTIKEL IV

De wet van 25 november 2013 tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het juridisch ouderschap van de vrouwelijke partner van de moeder anders dan door adoptie (Stb. 2013, 480) alsmede dit besluit treden in werking met ingang van 1 april 2014.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 20 maart 2014

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

Uitgegeven de zevenentwintigste maart 2014

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Dit besluit wijzigt het Besluit gezagsregisters en het Besluit burgerlijke stand 1994 en het Besluit bijzondere akten van de burgerlijke stand op enkele punten. Deze wijzigingen zijn noodzakelijk in verband met de totstandkoming van de Wet van 25 november 2013 tot wijziging van Boek 1 BW van het Burgerlijk Wetboek in verband met het juridisch ouderschap van de vrouwelijke partner van de moeder anders dan door adoptie (Stb. 2013, 480).

Een ontwerp van het besluit is afgestemd met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Nederlandse Vereniging van Burgerzaken (NVVB). De opmerkingen van de NVVB en VNG zijn verwerkt. De wijzingen in de besluiten hebben geen substantiële werklastgevolgen of financiële consequenties.

Artikelen I tot en met III

De wet tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het juridisch ouderschap van de vrouwelijke partner van de moeder anders dan door adoptie bewerkstelligt kort gezegd dat de vrouwelijke partner van de moeder via de band van het afstammingsrecht juridisch ouder kan worden van een kind. Dat betekent dat zij ouder kan worden door huwelijk (artikel 1: 198 BW), erkenning (artikel 1: 203 BW) of gerechtelijke vaststelling van het ouderschap (artikel 1: 207 BW). Het ouderschap dat door huwelijk of erkenning tot stand is gekomen kan vervolgens worden aangetast door ontkenning van het moederschap (artikel 1: 202 a BW) respectievelijk vernietiging van het moederschap (artikel 1: 205a BW). Deze wijzigingen van het afstammingsrecht brengen met zich dat de vrouwelijke partner van de moeder die de ouder van het kind is, verplicht is tot aangifte van de geboorte van het kind (artikel 1: 19 e lid 2 BW). Ook kunnen de moeders er samen voor kiezen dat het kind de achternaam krijgt van deze ouder (artikel 5 lid 13 BW).

Het Besluit gezagsregisters, het Besluit burgerlijke stand 1994 (BBS 1994) en het Besluit bijzondere akten van de burgerlijke stand worden in dit licht aangepast. In het onderhavige besluit worden zij tekstueel in overeenstemming gebracht met de wijzigingen die hun beslag hebben gekregen in Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Waar gesproken werd van «ontkenning van het vaderschap door de moeder» staat thans: ontkenning van het vaderschap of moederschap door de moeder uit wie het kind is geboren (artikel 3 leden 2 en 3 Besluit gezagsregisters, en de artikelen 23 lid 5, 38, 49 leden 1, 2 en 4, 50, 52 BBS 1994 alsmede het opschrift van hoofdstuk 2, vierde afdeling BBS 1994). «Gerechtelijke vaststelling vaderschap» wordt vervangen door: gerechtelijke vaststelling ouderschap (artikel 3 lid 3 Besluit gezagsregisters). In de verklaring die dient te worden overgelegd in verband met de geboorteaangifte van een kind is toegevoegd dat de verklaring betrekking heeft op de moeder uit wie het kind is geboren (artikel 27 BBS 1994). Ook dit is in overeenstemming met de aanpassing van de Boek 1 BW (artikelen 1: 19 b en 19 e BW). Voorts is bepaald dat in de akte van geboorte de geslachtsnaam en voornamen van de moeder uit wie het kind niet is geboren wordt opgenomen. In de geboorteakte kunnen derhalve twee moeders worden opgenomen: de moeder uit wie het kind is geboren en de moeder uit wie het kind niet is geboren. De moeder uit wie een kind niet is geboren wordt op gelijke wijze geregistreerd in de geboorteakte van een kind als de juridische vader van een kind (artikelen 43 leden 2 en 3 en artikel 44 lid 3 BBS en artikel 9 lid 2, onderdelen a en b, Besluit bijzondere akten van de burgerlijke stand). Uit de modelgeboortakte blijkt wie de moeder is uit wie het kind is geboren en wie de andere moeder is. Ten slotte wordt in de artikelen betreffende de akte van naamskeuze en het artikel over de voorlopige akte van geboorte uitgegaan van «de ouders» (artikelen 52a en 52b BBS 1994 alsmede artikel 9 lid 3 Besluit bijzondere akten van de burgerlijke stand). Dit omvat zowel de situatie waarin er sprake is van een moeder en een vader als die waarin sprake is van twee moeders.

Artikel IV

De wet tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het juridisch ouderschap van de vrouwelijke partner van de moeder anders dan door adoptie alsmede dit besluit treden in werking met ingang van 1 april 2014. Hiermee wordt afgeweken van de vaste verandermomenten. De wet heeft gevolgen voor de geautomatiseerde systemen van Burgerlijke Stand en de Basisregistratie Personen. Enerzijds krijgen gemeenten en het Ministerie van Binnenlandse Zaken met deze termijn de gelegenheid om deze geautomatiseerde systemen aan te passen. Anderzijds kan de doelgroep – gezinnen van twee moeders waarin kinderen worden geboren en opgevoed – hierdoor zo spoedig mogelijk de voordelen genieten van de nieuwe wet- en regelgeving. Deze voordelen behelzen een eenvoudige procedure, waardoor het juridisch ouderschap van de duomoeder voor of bij de geboorte van het kind wordt gevestigd. Dit leidt tot een kostenbesparing van ca. 1.100 euro per geboren kind en tot een tijdsbesparing. De door de duomoeders ondervonden financiële en andere nadelen van de bestaande juridische regeling zullen zich niet langer hoeven voordoen (Ar 174 lid 4 onder a).

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid jo vijfde lid van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven