Besluit van 28 november 2013, houdende aanpassing van algemene maatregelen van rijksbestuur in verband met de Wet basisregistratie personen

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 25 september 2013, nr. 2013-0000576428;

Gelet op de artikelen 4, zesde lid, 21 en 23 van de Rijkswet op het Nederlanderschap, artikel II, derde lid, van de rijkswet van 27 juni 2008 tot wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap ter invoering van een verklaring van verbondenheid, en tot aanpassing van de regeling van de verkrijging van het Nederlanderschap na erkenning (Stb. 2008, 270) en artikel 7, eerste lid, van de Paspoortwet;

De Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk gehoord (advies van 16 oktober 2013, nr. W04.12.0340/I/K);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 25 november 2013, nr. 2013-0000662054;

De bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

In artikel 1, vierde lid, van het Besluit DNA-onderzoek vaderschap wordt «de basisadministratie van persoonsgegevens» vervangen door: de basisadministratie, bedoeld in artikel 1, onder f, van het Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap,.

ARTIKEL II

In artikel 6, derde lid, van het Besluit paspoortgelden wordt «de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens» vervangen door: de basisregistratie personen.

ARTIKEL III

Het Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, onder f, onderdeel 1°, komt te luiden:

  • de basisregistratie personen, bedoeld in de Wet basisregistratie personen,.

B

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. De burgemeester neemt de optieverklaringen in ontvangst van optanten die als ingezetenen van zijn gemeente zijn ingeschreven in de basisregistratie personen.

2. In het tweede lid wordt «de basisadministratie» vervangen door: de basisregistratie personen.

C

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «de gemeentelijke basisadministratie» vervangen door: de basisregistratie personen.

2. In het tweede lid wordt «de plaats waar zij als ingezetene zijn ingeschreven in de basisadministratie» vervangen door: de plaats waar zij volgens de basisadministratie als ingezetene zijn ingeschreven.

D

In artikel 13, eerste en vijfde lid, wordt «De Onze» vervangen door: Onze.

E

In de artikelen 14, eerste en tweede lid, 15, eerste lid, en 16, eerste lid, wordt «de Onze» vervangen door: Onze.

F

In de artikelen 15, tweede lid, 21, tweede lid, 27, tweede lid, 35, tweede lid, 41, tweede lid, 47, tweede lid, en 53, tweede lid, wordt «de plaats waar zij als ingezetene zijn ingeschreven in de basisadministratie» vervangen door: de plaats waar zij volgens de basisadministratie als ingezetene zijn ingeschreven.

G

In artikel 21, tweede lid, wordt «de burgemeester van de gemeente, de gezaghebber van het betrokken openbaar lichaam» vervangen door: de burgemeester van de gemeente of de gezaghebber van het betrokken openbaar lichaam.

H

In artikel 30c, derde lid, wordt «de autoriteit van de plaats waar de personen wier verlies van die andere nationaliteit het betreft, in de basisadministratie zijn ingeschreven» vervangen door: de autoriteit die verantwoordelijk is voor het bijhouden in de basisadministratie van de gegevens over de persoon wiens verlies van die andere nationaliteit het betreft.

I

Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. De burgemeester neemt naturalisatieverzoeken in ontvangst van personen die als ingezetenen van zijn gemeente zijn ingeschreven in de basisregistratie personen.

2. In het tweede lid wordt «de basisadministratie» vervangen door: de basisregistratie personen.

J

In artikel 35, eerste lid, wordt «de gemeentelijke basisadministratie» vervangen door: de basisregistratie personen.

K

In artikel 47, tweede lid, wordt «aan de burgemeester van de betreffende gemeente, aan de gezaghebber van het betrokken openbaar lichaam» vervangen door: aan de burgemeester van de betreffende gemeente of aan de gezaghebber van het betrokken openbaar lichaam.

L

Artikel 59 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt «de autoriteit van de plaats waar de personen wier verlies van die andere nationaliteit het betreft, in de basisadministratie zijn ingeschreven» vervangen door: de autoriteit die verantwoordelijk is voor het bijhouden in de basisadministratie van de gegevens over de persoon wiens verlies van die andere nationaliteit het betreft.

2. In het vierde lid wordt «lid drie» vervangen door: het derde lid.

M

Artikel 64, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Hij zendt bovendien een afschrift van de bevestiging aan de autoriteit die verantwoordelijk is voor het bijhouden in de basisadministratie van de gegevens over de persoon die de afstand betreft. Met betrekking tot personen die in hun land woonachtig zijn, zendt hij tevens een afschrift van de verklaring van afstand en van de bevestiging aan de Minister van Justitie van Aruba, Curaçao en Sint Maarten.

N

In artikel 70, eerste lid, komt de eerste volzin te luiden:

Nadat Onze Minister op grond van artikel 14, eerste of tweede lid, of artikel 15, eerste lid, aanhef en onder d of f, van de Rijkswet een besluit tot intrekking heeft genomen, zendt hij een afschrift van het besluit aan de persoon wiens Nederlanderschap is ingetrokken aan de autoriteit die verantwoordelijk is voor het bijhouden in de basisadministratie van de gegevens over de desbetreffende persoon of aan de Minister van Buitenlandse Zaken.

ARTIKEL IV

  • 1. Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet basisregistratie personen in werking treedt.

  • 2. Indien het bij koninklijke boodschap van 13 oktober 2012 ingediende voorstel van rijkswet tot wijziging van de Paspoortwet in verband met een andere status van de Nederlandse identiteitskaart, het verlengen van de geldigheidsduur van reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaarten, een andere grondslag voor de heffing van rechten door burgemeesters en gezaghebbers en het niet langer opslaan van vingerafdrukken in de reisdocumentenadministratie (Wijziging van de Paspoortwet in verband met onder meer de status van de Nederlandse identiteitskaart) (33 440) tot wet is of wordt verheven en de artikelen X en XI van die wet later in werking treden dan de Wet basisregistratie personen, treedt artikel II van dit besluit op dat latere tijdstip in werking.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad, in het Afkondigingsblad van Aruba, in het Publicatieblad van Curaçao en in het Afkondigingsblad van Sint Maarten zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 28 november 2013

Willem-Alexander

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

Uitgegeven de negende december 2013

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

1. Algemeen

1.1. Inleiding

Dit besluit strekt tot aanpassing van algemene maatregelen van rijksbestuur aan de Wet basisregistratie personen (Wbrp). Het betreft technische aanpassingen in verband met de nieuwe opzet en terminologie van de Wbrp. Tevens worden enkele taalkundige onvolkomenheden hersteld.

1.2. Inhoud van het besluit

Met de Wbrp, de opvolger van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens, zijn de gemeentelijke basisadministraties in het Europese deel van Nederland vervangen door één centrale bevolkingsregistratie, aangeduid als «basisregistratie personen». In verband daarmee zijn in dit besluit verwijzingen naar de oude gemeentelijke basisadministratie(s) in het Besluit DNA-onderzoek vaderschap, het Besluit paspoortgelden en het Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap aangepast.

Een complicatie bij deze aanpassing is dat het begrip «basisadministratie (van persoonsgegevens)» in Koninkrijksverband ook wordt gehanteerd als overkoepelende term voor alle bevolkingsregistraties, dat wil zeggen zowel de (voormalige) basisadministratie(s) in het Europese deel van het Koninkrijk als de basisadministraties van Aruba, Curaçao en Sint Maarten en de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Er is voor gekozen om het begrip «basisadministratie» in deze overkoepelende betekenis te handhaven. Dit komt de helderheid van de bepalingen ten goede en daarnaast wordt op deze wijze zoveel mogelijk voorkomen dat bestaande regelgeving en daarop gebaseerde teksten, zoals circulaires en handleidingen, moeten worden aangepast. Wel wordt de definitie van het begrip «basisadministratie» aangepast aan de terminologie van de Wbrp.

Naast deze terminologische aanpassingen is het Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap in enkele andere opzichten technisch aangepast aan de Wbrp. Een toelichting daarop volgt in het artikelsgewijze deel van deze nota van toelichting.

1.3. Financiële gevolgen en administratieve lasten

Dit besluit voorziet slechts in technische aanpassingen van algemene maatregelen van rijksbestuur aan de Wbrp en brengt zelf geen financiële gevolgen of administratieve lasten met zich mee.

1.4. Consultatie

Een ontwerp van dit besluit is voorgelegd aan de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken (NVVB), de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het College bescherming persoonsgegevens (CBP). De NVVB en de VNG hebben in een gezamenlijke reactie laten weten zich te kunnen vinden in het ontwerp en de toelichting. Het CBP heeft in zijn advies één inhoudelijke opmerking gemaakt. In het voorgelegde ontwerp werd omwille van de terminologische consistentie in het Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap het begrip «basisadministratie» ook gehandhaafd waar het uitsluitend ziet op de basisregistratie personen in het Europese deel van het Koninkrijk. Om mogelijke begripsverwarring te voorkomen heeft het CBP geadviseerd te verduidelijken dat het in deze gevallen alleen om de basisregistratie personen gaat. Dit advies is opgevolgd.

2. Artikelsgewijs

Artikel I

Het begrip «basisadministratie van persoonsgegevens» in artikel 1, vierde lid, van het Besluit DNA-onderzoek vaderschap dient als overkoepelende term voor de basisadministraties in het Koninkrijk. Zoals in het algemene deel is aangegeven, is ervoor gekozen om het begrip «basisadministratie» als overkoepelende term te behouden. Teneinde misverstanden hierover te voorkomen is in artikel 1, vierde lid, van het Besluit DNA-onderzoek vaderschap een verwijzing opgenomen naar de begripsomschrijving van «basisadministratie» in het Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap.

Artikel II

Het begrip «gemeentelijke basisadministratie» in artikel 6, derde lid, van het Besluit paspoortgelden zag alleen op de basisadministraties in het Europese deel van het Koninkrijk. Het is dan ook vervangen door «basisregistratie personen».

Artikel III

In het Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap komt op een groot aantal plaatsen het begrip «basisadministratie» voor. Afhankelijk van de context kan dit begrip op één of meerdere van de bevolkingsregistraties in het Koninkrijk zien. Zoals hiervoor is aangegeven, is ervoor gekozen om het begrip «basisadministratie» te behouden als overkoepelende term voor de bevolkingsregistraties in het Koninkrijk. Daarom is in het Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap het begrip «basisadministratie» mede gedefinieerd als de basisregistratie personen (onderdeel A), waarmee de meeste vermeldingen van het begrip «basisadministratie» ongewijzigd kunnen blijven. Om mogelijke begripsverwarring te voorkomen is het begrip «basisadministratie» wel vervangen door «basisregistratie personen» waar uitsluitend de basisregistratie personen wordt bedoeld (onderdelen B, C, I en J).

Voorts is het Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap in drie opzichten aan de Wbrp aangepast. Ten eerste is in verschillende artikelen de zinsnede «de autoriteit van de plaats waar zij zijn ingeschreven in de basisadministratie» vervangen door «de autoriteit van de plaats waar zij volgens de basisadministratie zijn ingeschreven» (onderdelen C, onder 2, F en H). Deze aanpassing houdt verband met de nieuwe opzet van de Wbrp, waarin ingezetenen niet langer in de eigen basisadministratie van hun gemeente staan, maar in een landelijke basisregistratie die wat betreft ingezetenen nog steeds door de colleges van burgemeester en wethouders wordt bijgehouden. Met deze tekstuele aanpassing is dus niet beoogd de betekenis van de betreffende bepalingen te wijzigen. Ten tweede is in de artikelen 30c, derde lid, en 59, derde lid, bepaald dat de in deze artikelen bedoelde afschriften van verlies van een andere nationaliteit naast het Nederlanderschap worden gezonden aan de autoriteit die verantwoordelijk is voor het bijhouden van de basisadministratie (onderdelen H en L). Ten derde is de formulering van de artikelen 64, tweede lid, en 70, eerste lid, aangepast (onderdelen M en N). Ook met deze tekstuele aanpassing is niet beoogd de betekenis van de betreffende bepalingen te wijzigen.

Van de gelegenheid is gebruikgemaakt om enkele taalkundige onvolkomenheden te herstellen (onderdelen D, E, G, K en L).

Artikel IV

Omdat de aanpassingen in dit besluit samenhangen met de invoering van de Wbrp, treedt het op hetzelfde tijdstip in werking. Indien de aanpassing van de Paspoortwet aan de Wbrp echter op een later tijdstip in werking treedt, treedt omwille van de consistentie tussen de Paspoortwet en de daarop gebaseerde regelgeving ook de aanpassing van het Besluit paspoortgelden op dit latere tijdstip in werking.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven