Besluit van 9 oktober 2013 tot wijziging van het Besluit bestuursorganen WNo en Wob in verband met de uitzondering van de regionale commissies voor de toetsing van meldingen van gevallen van levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 3 september 2013, nr. 2013-0000520351 DCB/CZW/S&B;

Gelet op artikel 1a, eerste lid, onderdeel e, van de Wet Nationale ombudsman;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 2 oktober 2013, nr. W04.13.0317/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 4 oktober 2013, nr. 2013-0000613247 DCB/CZW/S&B;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Na artikel 1a van het Besluit bestuursorganen WNo en Wob wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1b

Als bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1a, eerste lid, onderdeel e, van de Wet Nationale ombudsman zijn uitgezonderd: regionale commissies voor de toetsing van meldingen van gevallen van levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding als bedoeld in artikel 3 van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding, voor zover het betreft beoordelingen op grond van artikel 8, eerste lid, van die wet.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van de uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 9 oktober 2013

Willem-Alexander

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

Uitgegeven de tweeëntwintigste oktober 2013

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Gedragingen van in de Wet Nationale ombudsman genoemde bestuursorganen kunnen worden onderzocht door de Nationale ombudsman, naar aanleiding waarvan een oordeel wordt gegeven over de behoorlijkheid van de gedraging. De Nationale ombudsman kan daarbij ook aanbevelingen doen aan het bestuursorgaan. Bestuursorganen die bij algemene maatregel van bestuur zijn uitgezonderd, kunnen niet worden onderworpen aan een dergelijk onderzoek. Het Besluit bestuursorganen WNo en Wob is de algemene maatregel van bestuur die deze uitzondering regelt.

De regionale commissies voor de toetsing van meldingen van gevallen van levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (hierna: de regionale toetsingscommissies euthanasie) zijn ingesteld op grond van artikel 3 van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding, en derhalve krachtens artikel 1:1, eerste lid, onderdeel a, van de Algemene wet bestuursrecht aan te merken als bestuursorgaan. De hoofdstukken 2 tot en met 8 en 10 van de Algemene wet bestuursrecht zijn echter niet van toepassing op de regionale toetsingscommissies op grond van artikel 1:6, onderdeel e, van de Algemene wet bestuursrecht. In de memorie van toelichting bij de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (Kamerstukken II 1998/99, 26 691, nr. 3, p. 20–21) is aangegeven dat het weliswaar wenselijk is dat op de beoordelingen van de regionale toetsingscommissies euthanasie het klachtrecht van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is, maar dat de beoordelingen van de regionale toetsingscommissies euthanasie op grond van artikel 8, eerste lid, van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding, zullen worden uitgezonderd van de werkingssfeer van de Wet Nationale ombudsman. Naar aanleiding van een recente klacht bij de Nationale ombudsman bleek dat aan het voornemen van de wetgever indertijd geen gevolg is gegeven. De onderhavige wijziging van het Besluit bestuursorganen WNo en Wob geeft alsnog uitvoering aan dit voornemen.

Het is van belang erop te wijzen dat die beperking van de bevoegdheid van de Nationale ombudsman alleen betrekking heeft op de inhoudelijke beoordelingen van de toetsingscommissies. Dit is in artikel 1b vastgelegd door middel van de clausulering «voor zover het betreft beoordelingen op grond van artikel 8, eerste lid, van die wet». Ten aanzien van andere aspecten van hun functioneren (bejegening, termijnoverschrijding etc.), blijft de Nationale ombudsman bevoegd.

In afwijking van het systeem van de vaste verandermomenten, treedt dit besluit in werking op de dag na de datum van publicatie. Afwijking van het systeem van de vaste verandermomenten is gewenst, om te voorkomen dat over de beoordelingen van de regionale toetsingscommissies euthanasie ten onrechte wordt geklaagd bij de Nationale ombudsman. Betrokkenen zijn gebaat bij opheffing van deze onduidelijkheid, zodat afwijking van het systeem is gerechtvaardigd (Kamerstukken II 2009/10, 29 515, nr. 309, p. 4).

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven