Besluit van 12 september 2013 tot wijziging van het Kiesbesluit, in verband met de wijziging van de Kieswet, houdende maatregelen om het eenvoudiger te maken voor Nederlanders in het buitenland om hun stem uit te brengen, wijziging van de wijze van inlevering van de kandidatenlijsten, aanpassing van de datum van kandidaatstelling en stemming, alsmede regeling van andere onderwerpen

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 3 juli 2013, no. 2013-0000395759;

Gelet op artikel D 3b, zesde lid, artikel D 3c, vijfde lid, artikel D 10, artikel H 1, derde lid, artikel H 3, vijfde lid, artikel H 4, zevende lid, artikel H 8, artikel H 9, vierde lid, artikel I 18, derde lid, artikel J 6, artikel J 9, artikel J 31, artikel M 7a, artikel M 9, vijfde lid, artikel P 1a, tweede lid, artikel R 6 en artikel Y 24 van de Kieswet;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 24 juli 2013, no. W04.13.0202/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 5 september 2013, nr. 2013-000013898;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Kiesbesluit wordt als volgt gewijzigd:

A

Het opschrift «Afdeling I. Algemene bepalingen» vervalt.

B

Het opschrift «Hoofdstuk A. De Kiesraad» vervalt.

C

Artikel D 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de zinsnede «overeenkomstig artikel D3, derde, vierde of zesde lid, van de Kieswet» vervangen door: overeenkomstig de artikelen D 3, tweede lid of D 3a, tweede lid, van de Kieswet.

2. In het eerste lid wordt de zinsnede «ter secretarie van elke gemeente» vervangen door: bij elke gemeente.

3. In het tweede lid wordt de zinsnede «overeenkomstig artikel D 3, vijfde lid, van de Kieswet» vervangen door: overeenkomstig artikel D 3a, derde lid, van de Kieswet.

D

Artikel D 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de zinsnede «overeenkomstig artikel D 3, derde, vierde of vijfde lid, van de Kieswet» geschrapt en wordt «Kiesgerechtigdheid» vervangen door: kiesgerechtigdheid.

2. In het eerste lid komt de tweede volzin te luiden: Bij doorzending van het verzoek deelt het orgaan zijn bevindingen mede.

3. In het tweede lid wordt de zinsnede «Burgemeester en wethouders van ’s-Gravenhage gaan na» vervangen door: De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties onderscheidenlijk burgemeester en wethouders van ’s-Gravenhage gaan na.

E

Artikel D 4 vervalt.

F

Artikel D 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. De zinsnede «overeenkomstig artikel D 3, derde, vierde of vijfde lid, van de Kieswet» vervalt.

2. De zinsnede «ingevolge artikel D 3, eerste lid, van de Kieswet» wordt vervangen door: ingevolge de artikelen D 3, eerste lid, of D 3a, eerste lid, van de Kieswet.

3. De zinsnede «burgemeester en wethouders van ’s-Gravenhage» wordt vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties onderscheidenlijk burgemeester en wethouders van ’s-Gravenhage.

G

In artikel D 6 wordt de zinsnede «Het in artikel D 3a, eerste lid, van de Kieswet bedoelde bestand bevat» vervangen door: De in artikel D 3c, eerste en tweede lid, van de Kieswet bedoelde bestanden bevatten.

H

Artikel H 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. De zinsnede «bedoeld in artikel H 1, tweede lid, van de Kieswet» wordt vervangen door «bedoeld in artikel H 1, derde lid, van de Kieswet» en de zinsnede «ter secretarie van elke gemeente» wordt vervangen door «bij elke gemeente».

2. Er wordt een volzin toegevoegd, luidende:

De verklaring, bedoeld in artikel H 9, vierde lid, van de Kieswet is tevens gedurende drie weken vóór en op de dag van kandidaatstelling verkrijgbaar bij het centraal stembureau.

I

Artikel H 2, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanduiding «woonplaats» wordt vervangen door: gemeente of woonplaats als bedoeld in artikel 1, onderdeel r, van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen.

2. De derde volzin vervalt.

J

Artikel I 1 komt te luiden:

Artikel I 1

De processen-verbaal van de in de artikelen I 1 en I 4 van de Kieswet bedoelde zittingen worden tot en met de dag waarop de kandidatenlijsten openbaar worden gemaakt, ter inzage gelegd bij het centraal stembureau.

K

Artikel I 2 komt te luiden:

Artikel I 2

Het centraal stembureau brengt het tijdstip en de plaats van de zitting, bedoeld in de artikelen I 1, eerste lid, en I 4 van de Kieswet tijdig ter openbare kennis.

L

In artikel J 1, tweede lid, vervalt de zinsnede «het adres en».

M

In artikel J 10, eerste lid, onderdeel c, wordt de zinsnede «artikel K 6 van de Kieswet» vervangen door: artikel K 3 van de Kieswet.

N

Artikel J 27, derde lid, onderdeel d, komt te luiden:

  • d. het uittreksel van het register ongeldige stempassen, dan wel de ingewilligde registratieverzoeken van kiezers in het buitenland;.

O

In artikel M 3 vervalt de zinsnede «in de Staatscourant».

P

Artikel M 4, vierde lid, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. de ingewilligde registratieverzoeken van kiezers in het buitenland, waarvan de handtekening is vergeleken met die op het briefstembewijs, tezamen met een gewaarmerkte verklaring van het stembureau betreffende het aantal gestelde parafen;.

Q

Artikel M 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervallen «of een door hem aan te wijzen ander lid» en «of een door deze aan te wijzen ambtenaar».

2. In het tweede lid vervalt de zinsnede «of een door deze aan te wijzen ambtenaar».

R

In artikel M 7, eerste lid, vervalt de zinsnede «of een door deze aan te wijzen ambtenaar».

S

Aan hoofdstuk M wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel M 8

De artikelen M 2 tot en met M 7 zijn van overeenkomstige toepassing op briefstembureaus in het buitenland, met dien verstande dat:

  • a. aan de burgemeester opgedragen taken worden verricht door het briefstembureau dan wel door de vertegenwoordiger van Nederland in Aruba, Curaçao of Sint Maarten;

  • b. de bevoegdheden van burgemeester en wethouders bevoegdheden zijn van Onze Minister van Buitenlandse Zaken, Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, respectievelijk Onze Minister van Defensie.

T

In artikel N 11 vervallen «of een door hem aan te wijzen ander lid» en «of een door deze aan te wijzen ambtenaar».

U

Aan hoofdstuk N wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel N 14

De artikelen N 9 tot en met N 13 zijn van overeenkomstige toepassing op briefstembureaus in het buitenland, met dien verstande dat aan de burgemeester opgedragen taken worden verricht door het briefstembureau dan wel door de vertegenwoordiger van Nederland in Aruba, Curaçao of Sint Maarten.

V

Onder vernummering van de artikelen P 1 en P 2 tot P 3 en P 4 worden na het opschrift van Hoofdstuk P de volgende artikelen ingevoegd:

Artikel P 1

  • 1. Indien het centraal stembureau programmatuur ten behoeve van de berekening van de uitslag van de verkiezingen of de berekening van de zetelverdeling gebruikt, zijn de volgende leden van toepassing.

  • 2. Het centraal stembureau stelt voor de programmatuur een specificatie op van de voor de berekening van de uitslag van de verkiezingen of de berekening van de zetelverdeling geldende wet- en regelgeving. De specificatie maakt duidelijk op welke wijze in de programmatuur de wet- en regelgeving moet worden toegepast bij de berekening van de uitslag van de verkiezingen of de berekening van de zetelverdeling.

  • 3. Het centraal stembureau laat de specificatie, bedoeld in het tweede lid, door een onafhankelijke instantie toetsen en maakt de specificatie en de uitkomst van de toets openbaar.

  • 4. Het centraal stembureau laat de programmatuur, bedoeld in het eerste lid, door een onafhankelijke instantie toetsen en maakt de uitkomst van de toets uiterlijk op de dag van de kandidaatstelling openbaar.

  • 5. Het centraal stembureau maakt uiterlijk op de dag van kandidaatstelling ten minste de documentatie en de broncode met betrekking tot de programmatuur die bij de daaropvolgende verkiezingen wordt gebruikt, openbaar.

  • 6. De onafhankelijke instantie, bedoeld in het vierde lid, toetst of de programmatuur:

    • a. voldoet aan de specificatie, bedoeld in het tweede lid;

    • b. voldoet aan de eisen, die bij ministeriële regeling aan de programmatuur zijn gesteld.

  • 7. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over de toetsing door en de deskundigheid van de onafhankelijke instantie, de openbaarmaking van de uitkomst van de toets en de eisen aan de programmatuur, met dien verstande dat deze eisen geen betrekking hebben op de wijze waarop de programmatuur de wet- en regelgeving moet toepassen bij de berekening van de uitslag van de verkiezingen of de berekening van de zetelverdeling.

Artikel P 2

  • 1. Het centraal stembureau maakt de aantallen stemmen, zoals deze aantallen door het centraal stembureau zijn ingevoerd in de programmatuur, gelijktijdig met het vaststellen van de uitslag openbaar.

  • 2. Bij ministeriële regeling kan een internetadres worden aangewezen waarop de openbaarmaking geschiedt.

W

Artikel R 2, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanduiding «woonplaats» wordt vervangen door: gemeente of woonplaats als bedoeld in artikel 1, onderdeel r, van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen.

2. De derde volzin vervalt.

X

In artikel Y 1a wordt de zinsnede «ter secretarie van elke gemeente» vervangen door: bij elke gemeente.

Y

Artikel Y 5 vervalt.

Z

Artikel Ya 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Afschriften van de processen-verbaal van de zittingen, bedoeld in artikel I 1 worden, indien het betreft de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer, tevens ter inzage gelegd op het bestuurskantoor in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De voorzitter van het centraal stembureau draagt er zorg voor dat de processen-verbaal daartoe langs elektronische weg ter kennis worden gebracht van de gezaghebbers van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

2. Onder vernummering van het derde lid tot tweede lid, vervalt het tweede lid.

3. In de eerste volzin van het tweede lid (nieuw) wordt «in de artikelen I 1, I 4 en I 12 van de Kieswet bedoelde zittingen» vervangen door: zittingen.

Aa

Artikel Ya 5 vervalt.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen en onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 12 september 2013

Willem-Alexander

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

Uitgegeven de zesentwintigste september 2013

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

I. Algemeen

1. Inhoud van het besluit

De wet van 3 juli 2013 tot wijziging van de Kieswet, houdende maatregelen om het eenvoudiger te maken voor Nederlanders in het buitenland om hun stem uit te brengen, wijziging van de wijze van inlevering van de kandidatenlijsten, aanpassing van de datum van kandidaatstelling en stemming, alsmede regeling van andere onderwerpen (Stb. 289; hierna: de wet tot wijziging van de Kieswet) brengt enkele wijzigingen aan in de Kieswet. Een aantal van deze wijzigingen noopt tot aanpassing van het Kiesbesluit. De belangrijkste wijzigingen in de Kieswet die leiden tot voormelde aanpassing van het Kiesbesluit zijn:

1. Het openbaar maken van de eisen aan de programmatuur voor het berekenen van de uitslag van de verkiezingen en van de uitkomst van de toetsing van deze eisen door een onafhankelijke instantie

De vaststelling van de verkiezingsuitslag en de zetelverdeling moet een transparant en controleerbaar proces zijn, ook als daarbij programmatuur wordt gebruikt. Transparantie bij het gebruik van programmatuur kan worden gewaarborgd door het openbaar maken van ten minste de broncode en de documentatie met betrekking tot de programmatuur, zoals het functionele ontwerp en het technisch ontwerp. Ook de specificatie die ten behoeve van de te ontwikkelen programmatuur wordt opgesteld en waarin de geldende wet- en regelgeving voor de berekening van de verkiezingsuitslag en de zetelverdeling is toegepast, moet openbaar zijn, alsmede de rapporten van de instituten die de juistheid en de correcte werking van de specificatie en de daarop gebaseerde programmatuur hebben onderzocht. Ten slotte worden ook de ingevoerde totalen aan de hand waarvan de berekeningen geschieden openbaar gemaakt. Hierdoor is in beginsel een ieder in staat zelf na te rekenen of de uitslag en de zetelverdeling conform de specificatie zijn berekend. Door dit geheel aan maatregelen kan er vertrouwen zijn in de wijze waarop het centraal stembureau uitrekent hoeveel stemmen er zijn uitgebracht op de lijsten en kandidaten die aan de verkiezing hebben deelgenomen en hoe de zetels vervolgens verdeeld worden. Een ieder die hierover vragen of twijfels heeft, kan door al het materiaal dat gepubliceerd is zelf, dan wel door anderen laten nagaan of het centraal stembureau op het punt van het berekenen van de uitslag correct heeft gewerkt.

2. De registratie van kiezers op Aruba, Curaçao en Sint Maarten bij de vertegenwoordigingen

Er vindt een aantal technische aanpassingen plaats in het besluit die voortkomen uit de keuze om in de Kieswet een procedure op te nemen voor de registratie van kiezers bij de Nederlandse vertegenwoordigingen op Aruba, Curaçao en Sint Maarten. De nieuwe regeling in de Kieswet geeft de bevoegdheid aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de registraties te verwerken. In de praktijk zal deze bevoegdheid worden gemandateerd aan de Vertegenwoordiger van Nederland op Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Dit betekent dat de registratieverzoeken en de briefstembescheiden voor deze grote groep kiezers niet langer heen en weer gestuurd hoeven te worden tussen de vertegenwoordigingen en de gemeente Den Haag.

3. De centrale inlevering van kandidatenlijsten

De wet tot wijziging van de Kieswet regelt dat alle politieke groeperingen de kandidatenlijst(en) centraal inleveren bij het centraal stembureau ongeacht het aantal kandidaten of het aantal kieskringen waarin de politieke groepering mee wenst te doen. Het Kiesbesluit wordt overeenkomstig deze wetswijziging aangepast.

4. Kandidaatstelling

Uit de wet tot wijziging van de Kieswet volgt dat het adres van de kandidaat niet langer op de kandidatenlijst wordt vermeld. Daarom wordt in het Kiesbesluit ook overal het adres geschrapt als gegeven dat op de kandidatenlijst moet worden vermeld. Bovendien wijkt de procedure voor kandidaatstelling van leden van het Europees Parlement niet langer af van de procedure voor kandidaatstelling bij andere verkiezingen. Deze wijzigingen hebben tot gevolg dat het Kiesbesluit op enkele punten moet worden aangepast.

De meeste wijzigingen in het Kiesbesluit zijn technisch en redactioneel van aard. Deze wijzigingen zijn in de memorie van toelichting bij de wet tot wijziging van de Kieswet toegelicht (Kamerstukken II 2011/12, 33 268, nr. 3).

2. Gevolgen voor burgers, bedrijven en decentrale overheden

Het besluit heeft geen financiële gevolgen en geen gevolgen voor de administratieve lasten van burgers, bedrijven en de overheid. Er zijn ook geen gevolgen voor het milieu.

3. Advisering

Het besluit is voor advies voorgelegd aan de Kiesraad, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken (NVvB) en de gemeente Den Haag. Allen staan positief tegenover het besluit.

3.1. De registratie van kiezers buiten Nederland

De gemeente Den Haag vraagt een verduidelijking over de verdeling van taken en bevoegdheden bij het vergelijken van het kiezersregister van de gemeente Den Haag en het kiezersregister van Onze Minister. De Kieswet schrijft niet voor dat er een vergelijking tussen de registers plaatsvindt. De regeling in de Kieswet houdt in dat een kiezer zich uitsluitend kan registreren bij één van de twee registers, afhankelijk van de woonplaats van de kiezer. Indien een kiezer zich abusievelijk aanmeldt bij het verkeerde register is de gemeente respectievelijk de minister verplicht conform de regels van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) de aanvraag door te geleiden naar het juiste orgaan.

De gemeente Den Haag wijst erop dat er ten onrechte verschillen zijn tussen de gegevens die worden opgenomen in het semi-permanente bestand van de gemeente Den Haag en dat van Onze Minister. Het advies is overgenomen en artikel D 6 is aangevuld.

3.2. Kandidaatstelling

De NVvB en de VNG wijzen erop dat er gemeenten zijn die geen gebruik hebben gemaakt van de in de Wet basisregistraties adressen en gebouwen (Wet BAG) geboden mogelijkheid om afzonderlijke en van een naam voorziene gedeelten van hun grondgebied als zodanig aan te wijzen en er in dat geval als woonplaats alleen de gemeentenaam bekend is.

De regering merkt op dat de aansluiting bij de woonplaatsen die zijn vastgelegd op grond van de Wet BAG desalniettemin duidelijkheid schept over welke woonplaatsen mogen worden gebruikt op de kandidatenlijst. Gemeenten die hun grondgebied nog niet hebben ingedeeld in één of meer woonplaatsen, kunnen dat op grond van artikel 6, eerste lid, van de Wet BAG alsnog doen.

De gemeente Den Haag wijst op het feit dat het centraal stembureau bij benoemingen het adres van de kandidaat op zijn instemmingsverklaring (model H 9) moet gebruiken voor de verzending van het benoemingsbesluit (artikelen H 9, eerste lid, en R 8, eerste lid van de Kieswet). In verband met verhuizingen van kandidaten bij tussentijdse vacatures zou het volgens de gemeente Den Haag praktischer zijn om de GBA-V te raadplegen voor het adres van een kandidaat.

De regering wijst erop dat hiermee rekening kan worden gehouden bij de vormgeving van model H 9. Het is niet noodzakelijk hiervoor regels te stellen in het Kiesbesluit.

3.3. Programmatuur voor het berekenen van de uitslag
1. Programmatuur in de verkiezingsketen

De Kiesraad wijst erop dat de bepalingen waarmee een wettelijke grondslag wordt gecreëerd voor het gebruik van programmatuur in het verkiezingsproces, slechts betrekking hebben op de vaststelling van de uitslag door het centraal stembureau op basis van hoofdstuk P in de Kieswet en niet op de vaststelling van de uitkomsten van de stemming door de gemeenten en hoofdstembureaus op basis van de hoofdstukken N en O in de Kieswet. Aangezien er ook op die lagere niveaus gebruik zal worden gemaakt van programmatuur ziet de Kiesraad liever dat de eisen van toepassing zijn op de gehele stemopneming, vanaf het moment dat er een uitslag bij gemeenten in programmatuur wordt ingevoerd, en niet slechts op de programmatuur die door het centraal stembureau wordt gebruikt.

De regering merkt op dat artikel P 1a van de Kieswet uitsluitend betrekking heeft op de programmatuur die het centraal stembureau gebruikt ten behoeve van de berekening van de uitslag van de verkiezing of de berekening van de zetelverdeling. De bepalingen die met betrekking tot het gebruik van programmatuur zijn opgenomen in het onderhavige besluit, hebben dan ook slechts betrekking op programmatuur voor zover die ziet op de fase van de uitslagvaststelling door het centraal stembureau. De programmatuur wordt gevuld op basis van de gegevens die door de gemeenten respectievelijk de hoofdstembureaus worden aangeleverd in de processen-verbaal. Zoals in de memorie van toelichting bij de wet tot wijziging van de Kieswet al is opgemerkt, zijn hoofdstembureaus en gemeenten niet verplicht hiervoor de programmatuur van het centraal stembureau te gebruiken. Zij kunnen – als zij dat wensen – hiervoor ook andere programmatuur gebruiken of de gegevens aanleveren zonder gebruik te maken van programmatuur. Artikel P 1a van de Kieswet en het onderhavige besluit hebben hierop geen betrekking.

De regering onderschrijft de opmerking van de Kiesraad dat ieder centraal stembureau zelf verantwoordelijk is voor de programmatuur die het gebruikt. Het staat centrale stembureaus uiteraard vrij om gezamenlijk programmatuur te laten ontwerpen en daarvoor gezamenlijk één toets te laten uitvoeren. Dat doet echter niet af aan de individuele verantwoordelijkheid van ieder centraal stembureau voor de programmatuur die het gebruikt en – daaruit voortvloeiend – de verantwoordelijkheid om de uitslag correct vast te stellen.

De Kiesraad pleit ervoor dat de specificaties met betrekking tot de uitleg van de relevante wet- en regelgeving niet door het centraal stembureau, maar door de minister worden vastgesteld om te waarborgen dat alle centrale stembureaus een uniforme uitleg hanteren. Zoals in de memorie van toelichting bij de wet tot wijziging van de Kieswet is opgemerkt en eerder ook door de Kiesraad is benadrukt1 dient het centraal stembureau onafhankelijk te zijn ten opzichte van de minister als het gaat om de vaststelling van de uitslag. Een regeling op grond waarvan de minister bindend bepaalt op welke wijze de wettelijke bepalingen met betrekking tot de vaststelling van de uitslag moeten worden uitgelegd, zou afbreuk doen aan de noodzakelijke onafhankelijkheid van het centraal stembureau.

2. Openbaarmaking ingevoerde gegevens apparatuur

Volgens de Kiesraad heeft het eerste lid van artikel P 2 geen toegevoegde waarde, aangezien reeds op een goede manier invulling wordt gegeven aan de vereiste transparantie ten aanzien van de vaststelling van de verkiezingsuitslag en de zetelverdeling. De uitkomsten van een verkiezing kunnen zonder deze aparte openbaarmaking worden gecontroleerd en nagerekend, aangezien de uitkomsten van de stemmingen op hoofdstembureau niveau en gemeentelijk niveau openbaar zijn en de input vormen voor het vaststellen van de uitslag met behulp van de programmatuur. Omdat de voorgestelde publicatie van de ingevoerde stemaantallen slechts een extra handeling zou betekenen adviseert de Kiesraad het betreffende artikellid te schrappen. De NVvB en VNG stellen voor om voor de openbaarmaking gebruik te maken van de databank verkiezingsuitslagen waarop de Kiesraad nu al uitslaggegevens van alle verkiezingen publiceert.

De regering wijst erop dat de openbaarmaking van de in de programmatuur ingevoerde stemaantallen wenselijk is met het oog op volledige transparantie en controleerbaarheid. Om daadwerkelijk inzicht te krijgen in de uitslagbepaling en te kunnen controleren of de gebruikte programmatuur goed werkt, moet tijdig (gelijktijdig met het vaststellen van de uitslag) kunnen worden nagegaan welke stemaantallen door het centraal stembureau in de berekeningsapparatuur zijn ingevoerd.

Met betrekking op het tijdstip van openbaarmaking is artikel P 2, eerste lid, verduidelijkt.

3.4 Artikelsgewijze opmerkingen
Onderdelen Q en T

De Kiesraad vindt het ongewenst en onnodig in de artikelen M 6 en N 11 van het ontwerpbesluit de zinsnede «de voorzitter van het stembureau of een door hem aan te wijzen ander lid» te vervangen door «het stembureau», omdat dit een taakverzwaring inhoudt. Het advies is overgenomen.

Onderdeel V

De suggestie van de Kiesraad om in artikel P 2, tweede lid, onder a, de term «juiste uitslag» te verduidelijken, door daarvoor in de plaats op te nemen dat «de uitslag conform wet- en regelgeving wordt berekend», is overgenomen.

Artikel Ya 4

De Kiesraad adviseert Ya 4 aan te passen overeenkomstig de wijziging van de Kieswet. Dit advies is gevolgd.

II. Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdelen A en B (opschrift afdeling I en opschrift hoofdstuk A)

Met het al eerder vervallen van de artikelen die waren opgenomen in afdeling I en hoofdstuk A kunnen deze opschriften eveneens komen te vervallen.

Onderdeel C (artikel D 2)

In verband met wijzigingen in artikel D 3 van de Kieswet, worden de verwijzingen in het Kiesbesluit aangepast. Voorts wordt «ter secretarie van de gemeente» vervangen door: bij de gemeente. Dit is slechts een redactionele wijziging, die geen inhoudelijke gevolgen heeft.

Onderdelen D en E (de artikelen D 3 en D 4)

De verwijzingen in de eerste volzin van het eerste lid van artikel D 3 zijn niet meer accuraat. Met het oog op de leesbaarheid van deze bepaling is ervoor gekozen niet langer een verwijzing op te nemen. De tweede volzin wordt aangepast, omdat de procedure met betrekking tot de registratie van kiezers bij de Nederlandse vertegenwoordigingen op Aruba, Curaçao en Sint Maarten gewijzigd is. Daarbij kan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de vertegenwoordigers mandateren om de registratie te verwerken, zodat de registratieverzoeken en de briefstembescheiden voor deze grote groep kiezers niet langer heen en weer gestuurd hoeven worden tussen de vertegenwoordigingen en de gemeente Den Haag. Voor kiezers die in openbare dienst werkzaam zijn op Aruba, Curaçao of Sint Maarten, geldt dat zij het verzoek indienen bij de minister onder wiens verantwoordelijkheid de werkzaamheden ressorteren, die het daarna doorstuurt naar de betrokken vertegenwoordiging.

Er is gekozen voor een algemenere formulering, waardoor deze bepaling aansluit op de nieuwe procedure. Dit is derhalve geen inhoudelijke aanpassing, maar een technische aanpassing die voortvloeit uit de wet tot Wijziging van de Kieswet.

In het verlengde hiervan wordt ook artikel D 3, tweede lid, aangepast: Voor de registratie van kiezers op Aruba, Curaçao en Sint Maarten draagt de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties er zorg voor dat de registers die genoemd worden in deze bepaling worden geraadpleegd. Bij de registraties van overige kiezers in het buitenland blijft dit een taak van burgemeester en wethouders van ’de gemeente Den Haag. Artikel D 4 vervalt. In het eerste lid van dit artikel was bepaald dat burgemeester en wethouders van ’s-Gravenhage bij inwilliging van het verzoek een aantekening plaatsen op het verzoekschrift om de verzoeker als kiezer te registreren. Het tweede lid regelde dat indien een verzoek niet kan worden ingewilligd, de reden hiervan op het verzoekschrift wordt vermeld, waarna dit onverwijld aan de verzoeker wordt teruggezonden. Het is niet nodig nog langer in het Kiesbesluit te bepalen op welke wijze wordt besloten op een registratieverzoek. Daarbij is gebleken dat het terugzenden van het verzoekschrift voor verwarring zorgt, omdat sommige kiezers dan veronderstellen dat zij daarop moeten reageren. Aangezien zowel uit artikel D 4 van de Kieswet, als uit artikel 3:41 van de (Awb) volgt dat indien de verzoeker niet als kiezer wordt geregistreerd, dit aan hem wordt medegedeeld, kan artikel D 4 dus vervallen.

Tot slot is in artikel D 3, eerste lid, een redactionele verbetering doorgevoerd.

Onderdeel F (artikel D 5)

Het is noodzakelijk de verwijzingen naar de Kieswet aan te passen. De tweede aanpassing strekt ertoe te regelen dat een mededeling dat een persoon niet als kiezer behoort te zijn geregistreerd in bepaalde gevallen ook naar de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gaat (zie de toelichting bij onderdeel E en F).

Onderdeel G (artikel D 6)

De verwijzingen naar de Kieswet zijn aangepast.

Onderdeel H (artikel H 1)

In artikel H 1 wordt geregeld dat een formulier voor de instemmingsverklaring voortaan bij het centraal stembureau verkrijgbaar is. Door de wijziging van de Kieswet moeten kandidaten in het buitenland dit formulier namelijk gebruiken als zij instemmen met hun kandidaatstelling op een lijst. Door te regelen dat deze formulieren voortaan ook bij het centraal stembureau verkrijgbaar zijn, wordt het ook mogelijk de formulieren op de internet website van het centraal stembureau te publiceren, waardoor kandidaten in het buitenland er gemakkelijk toegang toe hebben. Verder is in het eerste lid van artikel H 1 een verwijzing naar de Kieswet aangepast en is net als in de wet tot wijziging van de Kieswet «ter secretarie van de gemeente» vervangen door: bij de gemeente. Dit is slechts een redactionele wijziging, die geen inhoudelijke gevolgen heeft.

Onderdelen I en W (de artikelen H 2 en R 2)

Door de wijziging van de artikelen H 9 en R 8 van de Kieswet worden de adresgegevens van de kandidaat op de instemmingsverklaring vermeld. De derde volzin van artikel H 2, eerste lid, en de derde volzin van artikel R 2, eerste lid, kunnen daarom vervallen.

Verder wordt geregeld dat op de kandidatenlijst de gemeentenaam of woonplaats van de kandidaat kan worden vermeld. Om duidelijkheid te scheppen over welke woonplaatsen mogen worden gebruikt op de kandidatenlijst wordt aangesloten bij artikel 1, onderdeel r, van de Wet BAG.

Onderdeel J (artikel I 1)

De wet regelt dat alle politieke groeperingen de kandidatenlijst(en) centraal inleveren bij het centraal stembureau ongeacht het aantal kandidaten of het aantal kieskringen waarin de politieke groepering mee wenst te doen. Daarom wordt bepaald dat de stukken voor alle verkiezingen ter inzage worden gelegd bij het centraal stembureau.

Het tweede lid komt te vervallen, omdat het nummeren van de kandidatenlijsten niet langer in een aparte zitting plaatsvindt, maar plaatsvindt in de zitting tot het geldig verklaren van de kandidatenlijsten.

Onderdeel K (artikel I 2)

Het eerste lid is aangepast, aangezien het in artikel I 4 van de Kieswet niet langer gaat om een zitting van het hoofdstembureau, maar om een zitting van het centraal stembureau. Tevens vervallen de tweede en derde volzin van het «oude» tweede lid. De wijze van bekendmaking is al in de Awb geregeld.

Het tweede lid komt te vervallen, aangezien de zitting tot nummering van de kandidatenlijsten (artikel I 12 van de Kieswet) is opgenomen in de zitting tot geldig verklaren van de kandidatenlijsten (artikel I 4 van de Kieswet). Er is daardoor geen apart proces-verbaal meer voor de in artikel I 12 van de Kieswet bedoelde zitting.

Onderdeel L (artikel J 1)

Er worden niet langer adresgegevens van de kandidaat op de kandidatenlijst vermeld, dus hoeft er niet langer te worden bepaald dat deze worden weggelaten op de lijsten zoals die ter kennis aan de kiezers worden gebracht.

Onderdeel M (artikel J 10)

Een verwijzing naar de Kieswet is aangepast.

Onderdeel N (artikel J 27)

In plaats van een verwijzing naar de Kieswet, wordt omschreven welk uittreksel en welke verzoekschriften hier bedoeld worden.

Onderdeel O (artikel M 3)

De artikelen M 2 tot en met M 7 zijn van overeenkomstige toepassing verklaard op briefstembureaus in het buitenland. In artikel M 3 wordt niet langer voorgeschreven dat de bekendmaking in de Staatscourant geschiedt. De wijze van bekendmaking is reeds geregeld in artikel 3:42 Awb.

Onderdelen Q, R en T (de artikelen M 6, M 7 en N 11)

Het betreft hier telkens een redactionele wijziging.

Onderdeel S (artikel M 8)

De artikelen die zijn opgenomen in deze paragraaf zijn ook van toepassing op briefstembureaus in het buitenland. Om dit te bewerkstelligen is deze schakelbepaling opgenomen.

Onderdeel P (artikel M 4)

In plaats van een verwijzing naar de Kieswet, wordt omschreven welke verzoekschriften hier bedoeld worden.

Onderdeel U (artikel N 14)

De artikelen die zijn opgenomen in deze paragraaf zijn ook van toepassing op briefstembureaus in het buitenland. Om dit te bewerkstelligen is deze schakelbepaling opgenomen.

Onderdeel V (hoofdstuk P)

De twee toegevoegde artikelen zien op de waarborgen bij en de transparantie die gelden voor het gebruik van programmatuur waarmee de verkiezingsuitslag wordt berekend.

Artikel P 1 regelt langs welke procedure de programmatuur wordt ontwikkeld.

Allereerst maakt het centraal stembureau de specificaties openbaar, op basis waarvan de programmatuur moet worden ontwikkeld. Uit deze specificatie blijkt hoe de geldende wet- en regelgeving met betrekking tot de uitslagberekening en zetelverdeling moet worden toegepast. Het centraal stembureau is verplicht deze specificaties te laten toetsen door een instantie die in staat is de juistheid van de specificatie te beoordelen. Deze instantie zal daartoe in ieder geval kennis moeten hebben van de relevante wet- en regelgeving. Deze instantie beoordeelt de specificatie en stelt daarover een rapport vast. Dit rapport wordt door het centraal stembureau openbaar gemaakt.

De specificaties en de eisen die bij ministeriële regeling worden gesteld, moeten door het centraal stembureau worden gebruikt bij het laten ontwikkelen van de programmatuur. De eisen die bij ministeriële regeling worden gesteld hebben geen betrekking op de berekening van de uitslag zelf, zodat de onafhankelijkheid van de taak van het centraal stembureau blijft gewaarborgd.

De eisen zullen een vergelijkbare reikwijdte hebben als de eisen die in 2007 door de toenmalige staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zijn vastgesteld (Bijlage bij Kamerstukken II 2007/2008, 31 200-VII, nr. 55).

Het centraal stembureau laat ook de programmatuur toetsen. Getoetst wordt of de programmatuur voldoet aan de specificaties van het centraal stembureau en de eisen die bij ministeriële regeling zijn gesteld. De toets, alsmede ten minste de broncode en de documentatie die betrekking hebben op de te gebruiken programmatuur, maakt het centraal stembureau openbaar. De documentatie omvat in ieder geval het functioneel ontwerp van de programmatuur..

De opdracht om na te gaan of de programmatuur werkt conform de specificatie dient niet uitgevoerd te worden door dezelfde instantie die de juistheid van de specificatie heeft onderzocht.

Het centraal stembureau dient zich er van te vergewissen dat de beide toetsende instanties over voldoende deskundigheid beschikken. Door de rapporten van de instanties openbaar te maken, kan een ieder zich een oordeel vormen over zowel de deskundigheid van de toetsende instanties als over de inhoud van de rapporten. Indien op grond van de openbaar gemaakte informatie vragen rijzen over de juistheid van de specificatie en/of de programmatuur, kan het centraal stembureau hierop worden aangesproken en is het aan het centraal stembureau om te beoordelen welke consequenties het hieraan verbindt.

De instanties die de specificatie en de programmatuur toetsen moeten hun werk onafhankelijk kunnen verrichten. Dat betekent dat zij vrij moeten zijn in de wijze waarop zij de toets uitvoeren en in de wijze waarop zij de uitkomsten van de toets vastleggen.

Zoals in de memorie van toelichting bij de wet tot wijziging van de Kieswet is opgemerkt, staat het de centrale stembureaus vrij om onderling afspraken te maken over het gezamenlijk gebruiken van programmatuur, mits de programmatuur aan de eisen voldoet. Indien zij dit doen, kan met een enkele publicatie namens alle deelnemende centrale stembureaus worden volstaan (Kamerstukken II 2011/12, 33 268, nr. 3, p. 8). Het spreekt voor zich dat in dat geval ook een enkele toets van de specificatie en de programmatuur volstaat.

In artikel P 2 is vastgelegd dat ook de aantallen stemmen zoals het centraal stembureau deze heeft ingevoerd in de gebruikte programmatuur tegelijkertijd met het vaststellen van de uitslag openbaar moeten worden gemaakt. Daardoor is voor een ieder te beoordelen welk effect de programmatuur heeft gehad op de ingevoerde stemcijfers. Er kan bij ministeriële regeling ook een website op internet worden aangewezen waarop de openbaarmaking geschiedt.

Onderdeel X (artikel Y 1a)

Net als in de wet tot wijziging van de Kieswet wordt «ter secretarie van de gemeente» vervangen door: bij de gemeente. Dit is slechts een redactionele wijziging, die geen inhoudelijke gevolgen heeft.

Onderdeel Y (artikel Y 5)

Deze bepaling komt te vervallen, aangezien de procedure voor de kandidaatstelling van leden van het Europees Parlement niet langer afwijkt van de procedure voor de kandidaatstelling bij andere verkiezingen. In artikel H 1 van dit besluit is geregeld dat de formulieren bij de gemeente en het centraal stembureau verkrijgbaar zijn.

Onderdeel Z (artikel Ya 4)

Deze bepaling is zo aangepast dat de verwijzingen naar het proces-verbaal van de in artikel I 12 van de Kieswet bedoelde zitting zijn verwijderd. De nummering van de kandidatenlijsten wordt met de wijziging van de Kieswet gecombineerd met de zitting waarin besloten wordt over de geldigheid van de lijsten, waardoor er geen sprake meer is van een apart proces-verbaal over de nummering van de lijsten (proces-verbaal I 12). De lijstnummering wordt verwerkt in het proces-verbaal dat wordt opgemaakt van de zitting waarin wordt besloten over de geldigheid van de lijsten (proces-verbaal I 4). Daarnaast is van de gelegenheid gebruik gemaakt om een redactionele correctie in het eerste lid door te voeren.

Onderdeel Aa

Het schrappen van deze bepaling houdt verband met de wijziging van artikel I 2. Nu in artikel I 2 is geregeld dat het centraal stembureau tijdstip en plaats van de in de artikelen I 4 en I 12 van de Kieswet bedoelde zittingen ter openbare kennis brengt, geldt dit ook voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel II

Het besluit treedt tegelijk met de wet tot wijziging van de Kieswet in werking. Aangezien de wet en het besluit tijdig voor de verkiezingen van 2014 in werking moeten treden (onder andere vanwege de procedure voor het inleveren van de kandidatenlijsten en de registratie van kiezers in het buitenland), wordt een uitzondering gemaakt op de systematiek van de vaste verandermomenten.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk


X Noot
1

Advies van 4 november 2008 inzake wetsvoorstel Wet inrichting verkiezingsproces, p. 11, http://www.kiesraad.nl/sites/default/files/Advies_inzake_wetsvoorstel_Wet_inrichting_verkiezingsproces.pdf

XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt met de daarbijbehorende stukken openbaar gemaakt door publicatie in de Staatscourant.

Naar boven