Wet van 14 mei 2013 tot wijziging van de Wet maatschappelijke ondersteuning om te regelen dat eigen bijdragen voor maatschappelijke opvang en vrouwenopvang door gemeenten bij verordening worden geregeld, en vervolgens door of namens hen worden vastgesteld en geïnd, en dat de toegang tot maatschappelijke ondersteuning voor vreemdelingen die rechtmatig in Nederland verblijf houden, in bepaalde gevallen wordt uitgesloten

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet maatschappelijke ondersteuning te wijzigen opdat eigen bijdragen voor maatschappelijke opvang en vrouwenopvang door gemeenten bij verordening worden geregeld en vervolgens ook door of namens hen worden vastgesteld en geïnd, en te regelen dat de toegang tot maatschappelijke ondersteuning voor vreemdelingen die rechtmatig in Nederland verblijf houden, in bepaalde gevallen wordt uitgesloten;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet maatschappelijke ondersteuning wordt als volgt gewijzigd:

aA

Aan artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel i door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • j. Richtlijn 2004/38/EG: Richtlijn nr. 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van Verordening (EEG) 1612/68 en tot intrekking van Richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG (PbEU L 158).

A

Artikel 8 komt te luiden als volgt:

  • 1. Een vreemdeling kan voor het verlenen van een individuele voorziening, vrouwenopvang of het verstrekken van een uitkering als bedoeld in artikel 19a slechts in aanmerking komen indien hij rechtmatig verblijf houdt in de zin van artikel 8, onder a tot en met e en l, van de Vreemdelingenwet 2000.

  • 2. Een vreemdeling kan voor het verlenen van maatschappelijke opvang slechts in aanmerking komen indien hij rechtmatig verblijf houdt in de zin van artikel 8, onder a tot en met e en l, van de Vreemdelingenwet 2000, met uitzondering van de gevallen, bedoeld in artikel 24, tweede lid, van Richtlijn 2004/38/EG.

  • 3. In afwijking van het eerste of het tweede lid kunnen in bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te noemen gevallen, zo nodig in afwijking van artikel 10 van de Vreemdelingenwet 2000, bij of krachtens die maatregel aan te geven categorieën niet rechtmatig in Nederland verblijvende vreemdelingen, geheel of gedeeltelijk in aanmerking komen voor bij die maatregel aan te geven voorzieningen of voor een uitkering als bedoeld in artikel 19a. Het in aanmerking komen voor een voorziening of uitkering als bedoeld in artikel 19a geeft een vreemdeling geen recht op rechtmatig verblijf.

  • 4. In de in het derde lid genoemde maatregel kan worden bepaald dat het college van burgemeester en wethouders zorg draagt voor het verlenen van bij die maatregel aangewezen voorzieningen.

B

Artikel 15, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. De gemeenteraad kan bij verordening bepalen dat een persoon van 18 jaren of ouder aan wie maatschappelijke ondersteuning is verleend, een eigen bijdrage verschuldigd is:

    • a. voor zover die ondersteuning bestaat uit het verlenen van een individuele voorziening in natura of een persoonsgebonden budget waaronder de vergoeding voor een arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964, en niet bestaat uit een aan hem verleende financiële tegemoetkoming,

    • b. voor zover de ondersteuning bestaat uit maatschappelijke opvang, waaronder vrouwenopvang.

C

In artikel 16 wordt na «Een eigen bijdrage wordt» ingevoegd: , met uitzondering van die voor maatschappelijke opvang en vrouwenopvang,.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen datum.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te ’s-Gravenhage, 14 mei 2013

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn

Uitgegeven de zesde juni 2013

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 32 439

Naar boven