Besluit van 6 mei 2013, houdende wijziging van het Besluit Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting en van het Besluit beheer sociale-huursector (beëindiging subsidies in het kader van de wijkenaanpak)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister voor Wonen en Rijksdienst van 8 april 2013, Directie Constitutionele Zaken en Wetgeving, nr. 2013-0000218513;

Gelet op de artikelen 70c, tweede lid, 71a, eerste lid, onderdeel a, 71b, tweede lid, en 71e, tweede lid, van de Woningwet;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 17 april 2013, no. W04.13.0097/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Wonen en Rijksdienst van 1 mei 2013, Directie Constitutionele Zaken en Wetgeving, nr. 2013-0000254838;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder woongelegenheid: zelfstandige woning, wooneenheid, standplaats en woonwagen.

B

In artikel 2 vervallen het tweede en derde lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid.

C

Artikel 2a komt te luiden:

Artikel 2a

Het fonds verstrekt slechts subsidie als bedoeld in artikel 2, voor zover het over voldoende middelen beschikt als verkregen uit het bedrag, bedoeld in artikel 9, onderdeel b.

D

In artikel 3 vervalt «, eerste lid» en wordt «dat lid» vervangen door «dat artikel».

E

Artikel 3a vervalt.

F

Artikel 6, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b, onder 2º, vervalt «, eerste lid» en wordt «, dan wel» vervangen door een puntkomma.

2. Onderdeel b, onder 3º, vervalt.

3. In onderdeel e vervalt «, eerste lid» en wordt de puntkomma aan het slot vervangen door », en».

4. De onderdelen f tot en met i vervallen.

G

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd.

1. De puntkomma aan het slot van onderdeel a wordt vervangen door: , en.

2. In onderdeel b wordt «, eerste lid, en» vervangen door een punt.

3. Onderdeel c vervalt.

H

In artikel 9b, eerste en tweede lid, wordt «de bedragen, bedoeld in artikel 9, onderdeel b en c» vervangen door «het bedrag, bedoeld in artikel 9, onderdeel b» en vervalt «telkens».

I

Artikel 10, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het slot van de aanhef vervalt de dubbele punt.

2. De aanduiding «a.» voor onderdeel a vervalt.

3. Aan het slot van onderdeel a wordt «,en» vervangen door een punt.

4. Onderdeel b vervalt.

J

In artikel 12 vervalt het derde lid en worden het vierde en vijfde lid vernummerd tot derde en vierde lid.

K

De bijlage vervalt.

ARTIKEL II

In artikel 26, tweede lid, van het Besluit beheer sociale-huursector vervalt onderdeel n.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 6 mei 2013

Willem-Alexander

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok

Uitgegeven de zestiende mei 2013

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Met dit besluit vervallen de bepalingen in het Besluit Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting (BCFV) die voorzagen in de toekenning van bijzondere projectsteun en het opleggen van een heffing aan toegelaten instellingen ten behoeve van de wijkenaanpak in de 40 wijken. Daarmee vervalt ook de bijlage bij dat besluit waarin de maximale subsidiebedragen per wijk werden vastgesteld.

Bij brief van 28 januari 2011 heeft de toenmalige Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de Tweede Kamer geïnformeerd over het voornemen om de bijzondere projectsteun te beëindigen (Kamerstukken II 2010/11, 30 995, nr. 87). Overwegingen voor het beëindigen van de bijzondere projectsteun waren:

  • dat de integrale wijkaanpak ondertussen een breed door toegelaten instellingen, gemeenten, burgers en andere maatschappelijke organisaties gedragen aanpak is, waardoor extra ondersteuning van de aanpak minder noodzakelijk is;

  • niet alle toegelaten instellingen actief in de 40 aandachtswijken extra financiële steun nodig hebben om de uitvoering van werkzaamheden in het kader van de wijkactieplannen te financieren;

  • toegelaten instellingen in de rest van Nederland ook grote opgaven hebben, bijvoorbeeld in de krimpgebieden;

  • voor toegelaten instellingen die over onvoldoende financiële middelen beschikken om de noodzakelijke taak in betrokken gemeenten uit te voeren, het instrument van reguliere projectsteun van het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting beschikbaar is.

Deze overwegingen zijn naar de opvatting van het huidige kabinet nog steeds actueel.

Bij brief van 22 juni 2011 (Kamerstukken II, 2010/11 30 995, nr. 91) is de Tweede Kamer en zijn de betrokken toegelaten instellingen geïnformeerd over de wijze van geleidelijke afbouw en definitieve beëindiging van de bijzondere projectsteun. De bijzondere projectsteun is bij Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 7 juli 2011, nr. CZW2000281696, tot wijziging van het Besluit Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting (Stcrt. 2011, nr. 13081) in twee stappen van elk 25 miljoen afgebouwd tot 50 miljoen in 2011 en 25 miljoen in 2012. Daarmee zijn de ten hoogste beschikbare bedragen per aandachtswijk met éénderde respectievelijk tweederde verminderd. Door deze afbouw werden de betrokken toegelaten instellingen in staat gesteld om te anticiperen op de volledige beëindiging van de bijzondere projectsteun.

In het kader van de stapsgewijze afbouw van de bijzondere projectsteun is ook de heffing van het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting voor die steun stapsgewijs verlaagd.

Dit besluit heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten voor burgers en bedrijven, aangezien de beëindiging van de bijzondere projectsteun in het kader van de afbouw daarvan reeds feitelijk is geëffectueerd. Om deze reden zal tevens worden afgeweken van het systeem van vaste verandermomenten.

Op grond van artikel 73 van de Woningwet treedt dit besluit niet eerder in werking dan twee maanden na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het is geplaatst en wordt van de plaatsing ervan mededeling gedaan aan de beide kamers der Staten-Generaal.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven