Besluit van 22 februari 2012 tot wijziging van artikel 14 van het Speelautomatenbesluit 2000 in verband met de instelling van de kansspelautoriteit

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 10 januari 2012, nr. 5721603/12/6;

Gelet op artikel 30n, tweede en derde lid, van de Wet op de kansspelen;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 1 februari 2012, nr. W03.12.0014/II);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 16 februari 2012, nr. 5724992/12/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

In artikel 14 van het Speelautomatenbesluit 2000 wordt «Onze Minister» telkens vervangen door: de raad.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking op het tijdstip dat de Wet van 22 december 2011 tot wijziging van de Wet op de kansspelen in verband met de instelling van de kansspelautoriteit (Stb. 2012, 11) in werking treedt.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Lech, 22 februari 2012

Beatrix

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

Uitgegeven de zesde maart 2012

De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Dit besluit strekt tot regeling van één onderdeel van hetgeen noodzakelijk is ter uitvoering van de Wet van 22 december 2011 tot wijziging van de Wet op de kansspelen in verband met de instelling van de kansspelautoriteit (Stb. 2012, 11). Het gaat om de wijziging van artikel 14 van het Speelautomatenbesluit 2000 in verband met de overgang van bevoegdheden van de Minister van Veiligheid en Justitie naar de raad van bestuur van de kansspelautoriteit. De overige wijzigingen ter uitvoering van voornoemde wijziging van de Wet op de kansspelen zijn opgenomen in een afzonderlijk besluit tot wijziging van het Kansspelenbesluit en het Speelautomatenbesluit 2000 in verband met de instelling van de kansspelautoriteit. De voordracht van het ontwerp van het onderhavige besluit vond ingevolge artikel 30aa van de Wet op de kansspelen niet eerder plaats dan nadat het ontwerp twee maanden ervoor in de Staatscourant bekend was gemaakt. Om zoveel mogelijk te voorkomen dat de uitvoering van de wetswijziging en de overige aanpassingen van het Kansspelenbesluit en het Speelautomatenbesluit 2000 hierdoor niet tijdig verwezenlijkt zouden worden, is de wijziging van artikel 14 van het Speelautomatenbesluit 2000 in dit afzonderlijke besluit geregeld.

De wijziging bewerkstelligt de overgang van de bevoegdheden tot aanwijzing van een bewijsstuk van deskundigheid en tot verlening van ontheffing van de verplichting tot een in een kansspelautomaat ingebouwde teller, naar de raad van bestuur van de kansspelautoriteit.

De inhoud van dit besluit is, opgenomen in één ontwerpbesluit tezamen met de overige wijzigingen in verband met de instelling van de kansspelautoriteit, zie hiervoor, ter consultatie voorgelegd aan de VAN Speelautomaten Branche-organisatie en het College van toezicht op de kansspelen. Dit leverde geen bijzonderheden op ten aanzien van de inhoud van onderhavig besluit.

Dit besluit heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten voor burgers en bedrijven, noch heeft het additionele financiële gevolgen ten opzichte van voornoemde wetswijziging.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven