Besluit van 16 november 2012, houdende wijziging van het Handelsregisterbesluit 2008 en het Financieel besluit handelsregister

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 28 augustus 2012, nr. WJZ / 12301756;

Gelet op de artikelen 17, eerste lid, 50, eerste en vierde lid, en 51 van de Handelsregisterwet 2007;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 4 oktober 2012, nr. W 15.12.0345/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken van 12 november 2012, nr. WJZ / 12338086;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Handelsregisterbesluit 2008 wordt gewijzigd als volgt:

A

Aan artikel 11 wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. de naam van de berichtenbox van het centraal loket, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel a, onder 2° van de Dienstenwet.

B

Aan artikel 15, tweede lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. de naam van de berichtenbox van het centraal loket, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel a, onder 2° van de Dienstenwet.

C

Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel c, komt te luiden:

  • c. Het geplaatste kapitaal en het gestorte deel ervan;.

2. Het eerste lid, onderdeel d, vervalt.

3. Er worden twee leden toegevoegd:

  • 3. In het handelsregister wordt over een naamloze vennootschap, een Europese naamloze vennootschap en een Europese coöperatieve vennootschap opgenomen:

    • a. het maatschappelijk kapitaal en wordt het bedrag van het geplaatste kapitaal en het gestorte deel ervan, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, onderverdeeld naar soort, indien er verschillende soorten aandelen zijn;

    • b. indien niet volgestorte aandelen zijn uitgegeven, de persoonlijke gegevens met uitzondering van de handtekening van de houders van zulke aandelen, met vermelding van het aandelenbezit van iedere houder en van het daarop gestorte bedrag.

  • 4. In het handelsregister wordt opgenomen of een bestuurder al dan niet uitvoerend is.

ARTIKEL II

Het Financieel besluit handelsregister wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 4 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In het eerste lid wordt na «uit het handelsregister» ingevoegd: en de bescheiden die daarbij krachtens wettelijk voorschrift zijn gedeponeerd.

2. In het tweede lid wordt na «uit het handelsregister» ingevoegd: is ingeschreven of daarbij krachtens wettelijk voorschrift is gedeponeerd.

3. In de eerste volzin van het derde lid wordt «worden de kosten» vervangen door: wordt de vergoeding.

4. In de tweede volzin van het derde lid wordt «De kosten worden» vervangen door: De vergoeding wordt.

5. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Bij ministeriële regeling wordt de hoogte van de vergoeding vastgesteld voor het verstrekken van afschriften van gedeponeerde bescheiden of onderdelen daaruit. De vergoeding wordt onderscheiden vastgesteld naar het aantal en de soort gegevens.

B

Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5

  • 1. De betalingstermijn, bedoeld in artikel 50, vierde lid, van de Handelsregisterwet 2007, is gelijk aan de termijn voor de levering van de dienst genoemd in artikel 4, eerste lid, onderdelen a, b en e, en het tweede lid.

  • 2. De betalingstermijn, bedoeld in artikel 50, vierde lid, van de Handelsregisterwet 2007 wordt vastgesteld op vier weken voor de diensten en producten genoemd in artikel 4, eerste lid, onderdelen c en d, en het derde en vierde lid.

ARTIKEL III

  • 1. Artikel I, onderdelen A en B, treedt in werking op 1 december 2012.

  • 2. Artikel I, onderdeel C, treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot 1 oktober 2012.

  • 3. Artikel II treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 16 november 2012

Beatrix

De Minister van Economische Zaken, H. G. J. Kamp

Uitgegeven de drieêntwintigste november 2012

De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

I. Algemeen

1. Doel en aanleiding

Dit besluit wijzigt het Handelsregisterbesluit 2008 en het Financieel besluit handelsregister en strekt ertoe de volgende zaken te regelen: de opname in het handelsregister van de naam van de berichtenbox van ondernemingen, aanpassingen in verband met de Wet flexibilisering BV-recht en vaststelling van de termijn waarbinnen de betaling moet worden gedaan voor producten en diensten uit het handelsregister. Daarnaast herstelt het enkele wetstechnische leemten en gebreken in artikel II, onderdeel A.

De berichtenbox voor bedrijven (en rechtspersonen) is een beveiligd e-mailsysteem waarmee ondernemers digitaal berichten kunnen uitwisselen met Nederlandse overheidsinstanties (de Rijksoverheid, provincies, gemeenten en waterschappen). De naam van de berichtenbox is het unieke elektronische adresgegeven binnen het systeem van de berichtenbox, te vergelijken met een e-mailadres. De berichtenbox is bedoeld voor ondernemers die gevestigd zijn in de Europese Economische Ruimte (EER) – dus ook in Nederland – en die hun diensten in Nederland willen aanbieden. De berichtenbox voor bedrijven is te vinden op https://www.berichtenbox.antwoordvoorbedrijven.nl.

Via deze berichtenbox kunnen bedrijven berichten versturen die betrekking hebben op procedures die vallen onder de Dienstenwet. Deze procedures zijn te vinden in de Regeling indicatieve vaststelling reikwijdte Dienstenwet. Daaronder vallen bijvoorbeeld de aanvraag voor een omgevingsvergunning, maar ook graafmeldingen. Voor enkele vormen van elektronische communicatie is de berichtenbox de enige vorm waarbij de overheid het ontvangen bericht in behandeling neemt.

De berichtenbox is bedoeld voor communicatie van bedrijven naar overheden en vice versa en kan (nog) niet gebruikt worden voor communicatie van bedrijven onderling of van bedrijven naar consumenten. Bovendien volgt uit de huidige opzet van de berichtenbox dat het elektronisch verkeer eerst door de bedrijven geïnitieerd moet worden, voordat ook de aangezochte overheid met het desbetreffende bedrijf elektronisch kan communiceren. Het in het handelsregister opnemen van hun elektronische adres, de naam van de berichtenbox, stelt bedrijven in staat zich beter langs elektronische weg te identificeren en bereikbaar te worden voor elektronisch verkeer dat door overheden wordt geïnitieerd. Door de opname in het handelsregister worden overheden in staat gesteld op eigen initiatief zelf berichten op een betrouwbare wijze langs elektronische weg te verzenden naar bedrijven. Het betreft zowel de berichten verbonden aan procedures en formaliteiten als bedoeld in de Dienstenwet als de procedures en formaliteiten buiten het kader van de Dienstenwet voor zover de verantwoordelijke overheidsinstantie gebruik maakt van de berichtenbox voor het realiseren van het elektronisch verkeer ten aanzien van deze andere procedures en formaliteiten en dit overeenkomstig artikel 2:15, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht kenbaar heeft gemaakt. Dit past bij het niveau van dienstverlening die steeds meer door de overheid wordt aangeboden. Hierbij kan worden gedacht aan bijvoorbeeld het versturen van een herinnering aan een bedrijf dat de vergunning binnenkort afloopt en dat een verzoek om verlenging moet worden ingediend. Ook kan worden gedacht aan het pro-actief verstrekken van voorlichting. Door de mogelijkheid te bieden zelf het elektronisch berichtenverkeer te initiëren, kan de overheid ook langs elektronische weg dergelijke vormen van dienstverlening aan de bedrijven realiseren.

Op grond van het (nieuwe) vierde lid van artikel 50 van de Handelsregisterwet 2007 wordt bij algemene maatregel van bestuur de betalingstermijn voor de inzage of verstrekking van gegevens uit het handelsregister vastgesteld. Het nieuwe artikel 5 van het Financieel besluit handelsregister voorziet daarin. Uitgangspunten bij dat artikel zijn dat de online verstrekking en inzage een onmiddellijke betaling vergt. Het zelfde geldt voor producten die aan de balie besteld worden. Voor overige producten, zoals op maat gemaakte gegevens en wijzigingsabonnementen wordt de betalingstermijn vastgesteld op vier weken. Het gaat bijvoorbeeld om telefonisch gevraagde uittreksels die per post worden gezonden.

2. Administratieve lasten, vaste verandermomenten en voorhangprocedure

Indien een ondernemer de naam van zijn berichtenbox wil laten inschrijven, kost dat slechts enkele minuten. Het gaat hier om het versturen van een zeer eenvoudige schriftelijke aanvraag. Bij een geschatte tijd van 10 minuten voor een aanmelding en een uurtarief van € 37 komt dit uit op € 6,17 per bedrijf. De inschrijving van de naam van de berichtenbox is niet verplicht. Het is niet precies bekend hoeveel bedrijven jaarlijks van deze mogelijkheid gebruik zullen maken. Voor deze berekening is er van uitgegaan dat dit er jaarlijks ongeveer 70.000 zullen zijn. De jaarlijkse administratieve lasten bedragen hiermee ongeveer € 400.000.

De wijzigingen van artikel I, onderdeel C, brengen een geringe administratieve lastenverlichting met zich mee. Jaarlijks geeft ongeveer 10% van de 55.000 BV’s met verschillende soorten aandelen een mutatie op van de aandelenverdeling. De lastenverlichting die gepaard gaat met het vervallen, wordt geschat op 10 minuten maal een uurtarief van € 37 maal 5.500 mutaties is € 34.000. BV’s met niet volgestorte aandelen vormt 1 promille van de totale populatie aan BV’s (800.000). Ongeveer 10 procent van BV’s met niet-volgestorte aandelen (800 in totaal) per jaar heeft een mutatie (80 mutaties maal 10 minuten maal € 37 per uur). De lastenverlichting van het niet langer opgeven van die mutaties komt daarvoor op ongeveer € 5000. De overige wijzigingen hebben geen effect voor de administratieve lasten.

Wat betreft de publicatietermijn en de datum van inwerkingtreding wordt afgeweken van het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten. Het kabinetsbeleid staat voor artikel I, onderdeel C, deze uitzondering toe op grond van de onevenredige benadeling van de genoemde partijen in dat onderdeel (uitzonderingsgrond II). Daarnaast vergen de artikelen I, onderdelen A en B, en II een snelle inwerkingtreding onder de uitzonderingsgrond van reparatieregelgeving. Voor artikel I, onderdelen A en B, geldt dat de inwerkingtreding gecoördineerd moet worden met het oog op de ICT-aanpassingen en de noodzakelijke aanpassingen bij enkele gebruikers. Vandaar dat de inwerkingtreding op een concrete datum plaatsvindt. De wettelijke basis voor artikel II van dit besluit is in werking getreden per 9 februari 2012 en schrijft de invulling ervan bij algemene maatregel van bestuur voor. Een inwerkingtreding per 1 januari 2013 zou betekenen dat een lacune onnodig lang blijft bestaan met onevenredige nadelen voor de kamer van koophandel. Het betreft voor deze aspecten dus uitzonderingsgrond II onder het kabinetsbeleid.

Bij brief van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 27 juni 2012 is ingevolge de voorgeschreven voorhangprocedure van artikel 17, tweede lid, van de Handelsregisterwet, het ontwerpbesluit voorgelegd aan de beide kamers der Staten-Generaal (Kamerstukken II 2011/2012, 30 656, nr. 28). Daarna heeft een schriftelijk overleg plaatsgevonden tussen de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie van de Eerste Kamer en de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (Kamerstukken I 2011/2012, 30 656, C). De vaste commissie voor Veiligheid en Justitie heeft daarna besloten de brief van de minister en het ontwerpbesluit voor kennisgeving aan te nemen.

II. Artikelen

Artikel I

Onderdelen A en B
Grondslag artikel 51 Handelsregisterwet 2007

In artikel 51 van de Handelsregisterwet 2007 wordt een grondslag gegeven voor een algemene maatregel van bestuur waarin onderwerpen geregeld of nader geregeld kunnen worden. De grondslag kent de beperking dat het moet gaan om de goede uitvoering van de wet of een bindend besluit van een Europese instelling. Van deze grondslag is gebruik gemaakt voor het in het register opnemen van de berichtenboxnaam van ondernemingen en rechtspersonen.

De belangrijkste verbetering die dit besluit teweeg brengt is dat de betrouwbaarheid van de berichtgeving via de berichtenbox omhoog gaat. Gezien de zwaarte van de controle bij de inschrijving van een functionaris in het handelsregister en de daaropvolgende opgave van de berichtenboxnaam is er veel meer zekerheid over de combinatie bedrijf – berichtenbox en dat de berichtenbox voor dit bedrijf het digitale kanaal met de overheid is.

Op dit moment kan de gebruiker bij de aanmaak van een berichtenbox kiezen tussen 2 procedures. Indien hij kiest voor de eigen gebruikersnaam-wachtwoord van Antwoord voor bedrijven, wordt bij deze procedure alleen gecontroleerd of de gebruiker daadwerkelijk de beschikking heeft over het door hem opgegeven telefoonnummer en e- mailadres. Daarom is onbekend welke persoon een bepaalde login-naam gebruikt en is er geen identificatie van de berichtenboxgebruiker mogelijk. Dit is een gebrek waardoor de betrouwbaarheid van de berichtenbox op een lager niveau blijft hangen. Overigens, indien de gebruiker de berichtenbox aanmaakt met een eHerkenningsmiddel, dat ten minste niveau 2 moet zijn, dan is er wel meer zekerheid. Maar ook die zekerheid is ook met niveau 2 nog steeds beperkt en niet voldoende voor identificatie.

Door de berichtenboxnaam in het handelsregister op te nemen, gaat het niveau van betrouwbaarheid van de berichtgeving via de berichtenbox omhoog. Door de relatie te leggen tussen de in het handelsregister ingeschreven onderneming en de berichtenboxnaam is de onderneming ook elektronisch geïdentificeerd wanneer gebruik wordt gemaakt van de berichtenbox. Deze relatie heeft bovendien een hoge mate van betrouwbaarheid, omdat de identiteit van de persoon die de opgave tot inschrijving in het handelsregister doet altijd door de kamer van koophandel wordt gecontroleerd. Ook wordt de juistheid van de opgave gecontroleerd; in dit geval houdt dat in dat bij de opgave op enige manier gebruik gemaakt wordt van de berichtenbox, die ingeschreven moet worden. Dat kan door na de opgave (in persoon of per post) een bevestiging te sturen via de berichtenbox. Op die manier is de berichtenboxnaam met grote mate van zekerheid juist ingeschreven.

Een tweede verbetering is de volgende. De Dienstenwet (artikel 5, eerste lid, onderdeel a, onder 2°, artikel 13, eerste lid, en artikel 14, eerste lid, onderdeel b) schrijft voor dat communicatie tussen de overheid en een dienstverrichter elektronisch moet kunnen plaatsvinden via het centraal loket met de achterliggende bevoegde instanties, indien de dienstverrichter via het centraal loket kenbaar heeft gemaakt dat hij langs deze weg voldoende bereikbaar is. Zonder opname van de berichtenboxnaam in het handelsregister kan dat alleen via de berichtenbox indien de ondernemer – dus niet de overheid – de betreffende communicatie initieert. Het eerste initiële bericht van de ondernemer gericht aan de bevoegde instantie via het centraal loket, maakt namelijk voor de bevoegde instantie zichtbaar op welk adres de dienstverrichter bereikbaar is. In het initiële bericht is de berichtenboxnaam van de afzender opgenomen en dus kenbaar voor de bevoegde instantie. Bovendien kan uit de omstandigheid dat een bericht langs deze weg is verzonden en vanuit de beveiligde omgeving van de berichtenbox enige betrouwbaarheid worden afgeleid omtrent de identiteit en authenticiteit van de ondernemer en zijn bericht. Een dienstverrichter die via het centraal elektronisch loket in de kader van de transactiefunctionaliteit van het centraal loket met de bevoegde instanties communiceert, wordt geacht voldoende bereikbaar te zijn langs elektronische weg (zie Kamerstukken II 2007/2008, 31 579, nr. 3, blz. 99–100, in het bijzonder de laatste alinea).

Bij het ontbreken van een initieel bericht ontbreken deze elementen. Voor de overheid is het berichtenboxadres van de ondernemer dan niet kenbaar. Andere methoden, zoals e-mail, zijn onvoldoende betrouwbaar en lijden aan grotere betrouwbaarheidsgebreken. In het handelsregister wordt weliswaar een e-mailadres opgenomen, maar dat kan bijvoorbeeld info@bedrijfsnaamX.nl zijn. Dat adres voldoet waarschijnlijk niet aan de eis dat het bedrijf heeft aangegeven dat het daarop voldoende bereikbaar is (artikel 2:14, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)).

Door opgave van de berichtenboxnaam van een onderneming in het handelsregister wordt voor de overheid de elektronische bereikbaarheid van de onderneming op ruimere schaal kenbaar. Daarbij is door het registratie- en verificatieproces dat plaatsvindt bij opname in het handelsregister ook nog sprake van een verificatie dat de berichtenboxnaam inderdaad aan de desbetreffende onderneming is verbonden. Door deze inkadering en de feitelijke situatie kan de fundamentele aanname die ten grondslag ligt aan de afwijking in artikel 14, derde lid, van de Dienstenwet van artikel 2:14, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, worden gehandhaafd en toegepast in geval de onderneming de berichtenboxnaam in het handelsregister registreert. De overheid kan de onderneming (of rechtspersoon) dus – naast de reeds bestaande andere methoden – op deze elektronische manier bereiken. Opgave van de berichtenboxnaam kan alleen dan geschieden, indien de ondernemer via dat medium ook feitelijk voldoende bereikbaar is. Bij de opgave van de berichtenboxnaam zal dat expliciet onder de aandacht worden gebracht en de ondernemer uitdrukkelijk worden meegegeven dat door deze opgaaf hij wordt geacht elektronisch voldoende bereikbaar te zijn en hij in zijn bedrijfsvoering rekening moet houden met elektronische berichten die van de overheid afkomstig zijn. Zodoende kan een bestuursorgaan, indien een berichtenboxnaam is opgegeven, ervan uitgaan dat de elektronische communicatie via de berichtenbox kan plaatsvinden.

Deze aanpassing geeft ook op die grond de mogelijkheid voor een betere uitvoering van de verplichtingen onder de Dienstenrichtlijn en de Dienstenwet.

Onderdeel C

Twee wijzigingen van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek nopen tot aanpassing van het Handelsregisterbesluit 2008. Het betreft de Wet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht en de Wet van 6 juni 2012 tot wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de aanpassing van regels over bestuur en toezicht in naamloze en besloten vennootschappen (Stb. 275).

In de Wet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht wordt het bestaande systeem van kapitaalbescherming met een verplicht minimumkapitaal vervangen door een meer economisch getint systeem. In dat systeem wordt aan de oprichters en de aandeelhouders van een besloten vennootschap de vrijheid gelaten om de omvang en samenstelling van het vermogen van de vennootschap te bepalen. Het kapitaal mag in het nieuwe systeem bij oprichting dus ook zeer gering zijn (bijvoorbeeld € 1). Ook de verplichting om een maatschappelijk kapitaal op te nemen in de statuten komt te vervallen. Crediteuren worden in dit systeem beschermd door de met aansprakelijkheid gesanctioneerde uitkeringstest. Nu crediteuren niet langer bescherming kunnen ontlenen aan het kapitaal, is er geen reden meer om voor te schrijven dat informatie over het maatschappelijk kapitaal en over houders van niet-volgestorte aandelen in het handelsregister moet worden opgenomen. Daarom worden de onderdelen c en d van artikel 22 van het Handelsregisterbesluit 2008 gewijzigd, zodat deze niet langer volledig van toepassing zijn voor besloten vennootschappen. Aandeelhouders kunnen de informatie omtrent het kapitaal ontlenen aan het (interne) aandeelhoudersregister of de statuten van de vennootschap. Kiest een besloten vennootschap voor een vrijwillig maatschappelijk kapitaal – een mogelijkheid die de Wet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht openlaat – dan moet dat blijken uit de statuten. De verplichting om de informatie omtrent het maatschappelijk kapitaal en de houders van niet volgestorte aandelen op te geven, blijft evenwel ongewijzigd voor naamloze vennootschappen, Europese Naamloze vennootschappen en Europese coöperatieve vennootschappen. Met het oog daarop worden in het derde lid (nieuw) deze gegevens opnieuw genoemd.

De eerste vennootschapsrichtlijn (Richtlijn nr. 68/151/EEG van de Raad strekkende tot het coördineren van de waarborgen, welke in de Lid-Staten worden verlangd van vennootschappen in de zin van de tweede alinea van artikel 58 van het Verdrag, om de belangen te beschermen zowel van de deelnemers in deze vennootschappen als van derden, zulks teneinde die waarborgen gelijkwaardig te maken (PbEG 1968 L 65), zoals gewijzigd bij Richtlijn nr. 2003/58 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2003 tot wijziging van Richtlijn 68/151/EEG van de Raad met betrekking tot de openbaarmakingsvereisten voor bepaalde soorten ondernemingen (PbEG 2003, L 221)), schrijft voor in artikel 2, eerste lid, onderdeel e, dat, indien een besloten vennootschap een maatschappelijk kapitaal in de oprichtingsakte of statuten heeft opgenomen, deze het geplaatste kapitaal en het gestorte deel ervan registreert in het handelsregister. Op dit moment hebben alle BV’s nog maatschappelijk kapitaal in de statuten vermeld staan. Omwille van die Europeesrechtelijke verplichting blijft de opgave van geplaatst kapitaal en het gestorte deel ervan dus nog nodig.

Op grond van de wijzigingswet van 6 juni 2012 wordt het mogelijk dat bestuurders van vennootschappen een niet-uitvoerende rol krijgen. Dit onderscheid is mede van belang voor de aansprakelijkheid van bestuurders op grond van artikel 2:9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Het huidige artikel 22 van het Handelsregisterbesluit 2008 kende het verschil tussen uitvoerend en niet-uitvoerend bestuurder niet, waardoor het niet mogelijk was deze rol op te nemen in het handelsregister. Met deze wijziging wordt dat wel mogelijk.

Artikel II

Onderdeel A

Op grond van artikelen 21 en 22 van de Handelsregisterwet wordt voor «ten kantore van het handelsregister» gedeponeerde bescheiden inzage verleend of worden afschriften ervan verstrekt. De gedeponeerde bescheiden bestaan onder meer uit jaarrekeningen, algemene voorwaarden en statuten. Hoewel veel deponeringen worden gedaan op grond van andere regelgeving dan de handelsregisterregelgeving en strikt genomen ook niet worden «ingeschreven» in het handelsregister, zijn ze wel degelijk vrijwel onlosmakelijk met de inschrijvingen in het handelsregister verbonden. Het Financieel besluit handelsregister wordt aangepast om dat te verduidelijken. Een inhoudelijke wijziging is niet beoogd.

Onderdeel B

Het nieuw in te voegen artikel 5 stelt de betalingstermijn vast voor de inzage en verstrekking van handelsregistergegevens. Voor de volgende producten dient de vergoeding direct te worden voldaan:

  • aan de balie (ten kantore) inzien;

  • door middel van internet (www.kvk.nl/handelsregister) inzien;

  • telefonische inlichtingen (0900 – 123 45 67) en

  • voor het verstrekken van afschriften of uittreksels door middel van fotokopie, afdruk/print, online of toezending per e-mail.

Voor andere producten wordt een betalingstermijn van vier weken aangehouden. Dat zijn dan onder meer producten als gebruik van handelsregisterinformatie door gekoppelde systemen en op verzoek samengestelde adresbestanden of mutatieabonnementen.

De Minister van Economische Zaken, H. G. J. Kamp


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt met de daarbijbehorende stukken openbaar gemaakt door publicatie in de Staatscourant.

Naar boven