Besluit van 13 september 2012 tot wijziging van het Formatiebesluit WVO in verband met de bekostiging van uitzonderingsscholen in het voortgezet onderwijs

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 30 mei 2012, nr. WJZ/411452 (10180), directie Wetgeving en Juridische Zaken, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

Gelet op artikel 84, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 28 juni 2012, nr. W05.12.0180/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 10 september 2012, nr. WJZ/422726 (10180), directie Wetgeving en Juridische Zaken, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Formatiebesluit WVO wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

In de begripsbepalingen wordt na «schoolsoortgroep 1» een begripsbepaling ingevoegd, luidende:

schoolsoortgroep 2:

scholen voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, hoger algemeen voortgezet onderwijs en scholengemeenschappen bestaande uit een combinatie van deze scholen;.

B

Na artikel 3 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4. Aanvulling voor scholen onder de opheffingsnorm

In aanvulling op het aantal formatieplaatsen als bedoeld in de artikelen 2 en 3, krijgen scholen die op grond van artikel 108, vierde lid, van de wet in stand worden gehouden dan wel worden bekostigd, extra formatieplaatsen volgens onderstaande tabellen.

Omvang aanvullend aantal formatieplaatsen
 

Schoolsoortgroep 1 en schoolsoortgroep 2

Aantal leerlingen op teldatum

Aantal aanvullende formatieplaatsen leraren

0 tot 50

3

50 tot 80

2

80 tot 120

2

120 tot 170

1,5

170 tot 200

1

200 of meer

0

 

Schoolsoortgroep 3 en schoolsoortgroep 4

Aantal leerlingen op teldatum

Aantal aanvullende formatieplaatsen leraren

0 tot 50

4,2

50 tot 80

4

80 tot 120

3,5

120 tot 170

7,4

170 tot 200

6

200 tot 250

4

250 of meer

0

ARTIKEL II INWERKINGTREDING

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 13 september 2012

Beatrix

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

Uitgegeven de eerste november 2012

De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

I. Algemeen

1. Wat regelt dit besluit?

Met dit besluit wordt de aanvullende bekostiging geregeld van scholen, die op grond van artikel 108, vierde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO), in stand gehouden dan wel bekostigd worden.

2. Achtergrond en inhoud van het besluit

In het vierde lid van artikel 108 van de WVO is geregeld dat de minister van OCW in bijzondere gevallen op verzoek van het bevoegd gezag voor een door hem te bepalen tijd kan toestaan dat een openbare school in stand wordt gehouden of een bijzondere school wordt bekostigd. In de Beleidsregel uitzonderingsscholen VO [Stcrt, 15445, 6 oktober 2010] is vastgelegd in welke gevallen de minister gebruik maakt van deze bevoegdheid. Deze is op 7 oktober 2010 in werking getreden. In de huidige situatie is de aanvullende bekostiging van de betrokken scholen ook geregeld in voornoemde beleidsregel. Omdat de aanvullende bekostiging voor de huidige uitzonderingsscholen structureel van aard is, is het noodzakelijk om deze op te nemen in het Formatiebesluit WVO. Met dit besluit wordt de aanvullende bekostiging voor alle mogelijke schoolsoortgroepen geregeld in het Formatiebesluit WVO. De beleidsregel wordt gewijzigd en de gewijzigde beleidsregel treedt tegelijk met dit besluit in werking.

Scholen die gedurende drie opeenvolgende schooljaren een leerlingaantal hebben dat zich onder de geldende opheffingsnorm (neergelegd in artikel 107 van de WVO) bevindt kunnen op grond van artikel 108, vierde lid, van de WVO, ontheven worden van toepassing van de opheffingsnorm. Als dit het geval is hebben zij recht op een aanvulling op de reguliere bekostiging in de vorm van een aantal aanvullende formatieplaatsen voor leraren. De hoogte van deze aanvullende bekostiging is afhankelijk van het leerlingaantal en de schoolsoortgroep. Dit wordt in twee staffels in het Formatiebesluit WVO weergegeven.

De eerste staffel behelst schoolsoortgroep 1 (scholen voor middelbaar algemeen voortgezet onderwijs, scholen voor voorbereidend beroepsonderwijs, scholen voor praktijkonderwijs en scholengemeenschappen bestaande uit ten minste twee van deze schoolsoorten, inclusief het leerwegondersteunend onderwijs) en schoolsoortgroep 2 (scholen voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, hoger algemeen voortgezet onderwijs en scholengemeenschappen bestaande uit een combinatie van deze scholen).

De tweede staffel heeft betrekking op scholen in schoolsoortgroep 3 (scholengemeenschappen bestaande uit scholen voor hoger algemeen voortgezet onderwijs en scholen voor middelbaar algemeen voortgezet onderwijs, al dan niet in combinatie met scholen voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, inclusief het leerwegondersteunend onderwijs) en schoolsoortgroep 4 (scholengemeenschappen bestaande uit scholen voor hoger algemeen voortgezet onderwijs, scholen voor middelbaar algemeen voortgezet onderwijs en scholen voor voorbereidend beroepsonderwijs, al dan niet in combinatie met scholen voor praktijkonderwijs of scholen voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, inclusief het leerwegondersteunend onderwijs). Het kleine verschil in opbouw tussen de twee staffels wordt verklaard door het feit dat de opheffingsnormen voor schoolsoort 1 en 2 lager liggen dan de opheffingsnormen voor schoolsoortgroep 3 en 4.

De hoogte van de bekostiging is gebaseerd op het leerlingaantal van de school en de schoolsoortgroep en doet recht aan de in het verleden gegroeide situatie. De huidige uitzonderingsscholen zijn scholen die structureel in een uitzonderlijke situatie verkeren en voor onbepaalde tijd instandgehouden dan wel bekostigd worden wegens hun geografische ligging of het feit dat met het verzorgen van het onderwijs een wezenlijk Nederlands belang van economische of cultuurhistorische aard wordt gediend. Op dit moment zijn vier scholen voor onbepaalde tijd ontheven wegens hun geografische liggen en twee scholen zijn voor onbepaalde tijd ontheven omdat met het verzorgen van onderwijs naar het oordeel van de minister een Nederlands belang van cultuurhistorische aard wordt gediend.

3. Uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid

Dit besluit heeft geen uitvoeringsconsequenties voor DUO en geen consequenties voor de handhaving.

4. Administratieve lasten

In dit besluit wordt vastgelegd hoe scholen, die op grond van artikel 108, vierde lid, van de WVO, in stand gehouden dan wel bekostigd worden aanvullende bekostiging ontvangen. Dit brengt geen nieuwe informatieverplichtingen voor scholen met zich mee en derhalve geen administratieve lasten.

5. Financiële gevolgen

Met dit besluit wordt de aanvullende bekostiging van de scholen, die op grond van artikel 108, vierde lid, van de WVO, in stand gehouden dan wel bekostigd worden, in het Formatiebesluit WVO neergelegd. De betrokken scholen worden in de huidige situatie aanvullend bekostigd op grond van de Beleidsregel uitzonderingsscholen VO. In de bijlage bij deze beleidsregel staan drie staffels die betrekking hebben op drie typen scholengemeenschap. In dit besluit zijn deze staffels samengevoegd tot twee staffels die alle mogelijke combinaties van schoolsoorten omvatten. Het opnemen van de bekostiging voor deze scholen in het Formatiebesluit WVO in deze staffels heeft geen financiële gevolgen. De hoogte van de bekostiging voor de betrokken scholen wijzigt niet.

II. Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

Aan de begripsbepalingen wordt de begripsbepaling voor schoolsoortgroep 2 toegevoegd. In het Formatiebesluit WVO werd eerder niets geregeld voor schoolsoortgroep 2, en waren dus alleen begripsbepalingen voor de schoolsoortgroepen 1, 3 en 4 noodzakelijk. In het nieuwe artikel 4, dat met dit wijzigingsbesluit wordt toegevoegd, zijn staffels opgenomen voor alle mogelijke schoolsoortgroepen, waaronder schoolsoortgroep 2. Daarom is het nodig om deze begripsbepaling in te voegen.

Artikel I, onderdeel B

In het nieuwe artikel 4 wordt de bekostiging vastgesteld voor scholen die op grond van artikel 108, vierde lid van de wet in stand worden gehouden dan wel worden bekostigd, ondanks dat zij onder de opheffingsnorm zitten van artikel 107. Het gaat om een aanvulling op de reguliere bekostiging die scholen in het voortgezet onderwijs ontvangen op grond van de artikelen 2 en 3 van het Formatiebesluit WVO. Volgens de staffels die in artikel 4 zijn opgenomen, krijgen de betreffende scholen een aantal aanvullende formatieplaatsen voor leraren, afhankelijk van het aantal leerlingen. Het aantal aanvullende formatieplaatsen wordt opgeteld bij het aantal vaste formatieplaatsen, dat wordt vastgesteld op grond van artikel 2 en 3 van het Formatiebesluit WVO en vermenigvuldigd met de geldende gemiddelde personeelslast. De som van deze bedragen vormt de personele bekostiging.

Artikel II

De regeling van het tijdstip van inwerkingtreding bij koninklijk besluit houdt verband met de voorhangbepaling in artikel 84, vierde lid, van de WVO.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven