Besluit van 2 augustus 2012 tot wijziging van een aantal algemene maatregelen van bestuur in verband met de verhoging van de leeftijd waarop op grond van de Algemene Ouderdomswet recht op ouderdomspensioen ontstaat (Tweede Aanpassingsbesluit inzake verhoging AOW-leeftijd)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 13 juli 2012, nr. IVV/OOG/12/10290;

Gelet op:

voor wat betreft artikel I: artikel 18, eerste, derde en vierde lid, van de Wet inburgering;

voor wat betreft artikel II: artikel 11, tweede lid, van de Wet op de huurtoeslag;

voor wat betreft artikel III: artikel 7, eerste lid, van de Remigratiewet;

voor wat betreft artikel IV: de artikelen 95 en 96 van de Gemeentewet;

voor wat betreft artikel V: de artikelen 93 en 94 van de Provinciewet;

voor wat betreft artikel VI: de artikelen 3, eerste lid, onder d, en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000;

voor wat betreft artikel VII: artikel 31, derde en zesde lid, van de Wet agrarisch grondverkeer;

voor wat betreft artikel VIII: de artikelen 10, tweede lid en 20 van de Algemene nabestaandenwet, 12a van de Algemene Ouderdomswet, 8, derde lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, 8, vierde lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, 47, tweede lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen, 10, zesde lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen, 2:6 van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten, 52, vijfde lid, 60, vijfde lid en 61, achtste lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, 8, tweede lid, van de Tijdelijke wet pilot loondispensatie, 31, derde lid en 45a, vijfde lid, van de Ziektewet, 6, tweede lid, van de Toeslagenwet, 34, tweede lid, en 35aa, tweede lid, van de Werkloosheidswet;

voor wat betreft artikel IX: de artikelen 19 en 26 van de Liquidatiewet ongevallenwetten;

voor wat betreft artikel X: artikel 78f van de Wet werk en bijstand;

voor wat betreft artikel XI: de artikelen N 7 en N 10 van de Spoorwegpensioenwet;

voor wat betreft artikel XII: de artikelen 55, van de Liquidatiewet invaliditeitswetten, artikel 26 van de Liquidatiewet ongevallenwetten, en artikel 57, vijfde lid, van de Wet overgangsregeling arbeidsongeschiktheidsverzekering;

voor wat betreft artikel XIII: de artikelen 40, eerste lid, 69, tweede en derde lid, 73, derde lid, en 74, vierde lid, van de Wet werk en bijstand;

voor wat betreft artikel XIV: de artikelen 18, achtste en tiende lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, 2, zevende en negende lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, 2, achtste en tiende lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, en 2:2, lid 2, 2:5, lid 5 en 3:1, lid 8, van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten;

voor wat betreft artikel XV: artikel 33, vijfde lid, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945;

voor wat betreft artikel XVI: artikel 21, vierde lid, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945;

voor wat betreft artikel XVII: artikel 15, derde lid, en artikel 19, tweede lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning;

voor wat betreft artikel XVIII: de artikelen 2, eerste lid, 5, derde lid, 10, derde lid en 11, tweede lid, van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten;

voor wat betreft artikel XIX: de artikelen 20, eerste en tweede lid, en 21, eerste en tweede lid, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945 en 14, tweede en derde lid, en 15, eerste en tweede lid, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945;

voor wat betreft artikel XX: artikel 6, vierde lid, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 25 juli 2012, no. W12.12.0270/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 1 augustus 2012, nr. IVV/OOG/2012/11961;

Hebben goedgevonden en verstaan:

MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

ARTIKEL I

In artikel 4.21, tweede lid, onderdeel a, van het Besluit inburgering wordt «de 65-jarige leeftijd» vervangen door: de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet.

ARTIKEL II

Artikel 3, derde lid, onderdeel c, van het Besluit op de huurtoeslag komt te luiden:

  • c. ten minste 80 procent van de huurders van de desbetreffende woonruimten de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, hebben bereikt.

ARTIKEL III

In artikel 7, vierde lid, onderdeel a, van het Besluit voorzieningen Remigratiewet wordt als volgt gewijzigd:

1. De zinsnede «jonger dan 65 jaar» wordt vervangen door: die de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, nog niet hebben bereikt.

2. De zinsnede «personen van 65 jaar of ouder» wordt vervangen door: personen die de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, hebben bereikt.

ARTIKEL IV

In artikel 9, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden wordt «de leeftijd van 65 jaar» vervangen door: de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet,.

ARTIKEL V

In artikel 8, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden wordt «de leeftijd van 65 jaar» vervangen door: de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet,.

ARTIKEL VI

Het Vreemdelingenbesluit 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3.22, tweede lid, wordt de zinsnede «indien de hoofdpersoon 65 jaar of ouder is» vervangen door: indien de hoofdpersoon de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, heeft bereikt.

B

In artikel 3.28, vierde lid, wordt «65 jaar of ouder is» vervangen door: de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, heeft bereikt.

C

In artikel 3.80a, tweede lid, onderdeel a, wordt «65 jaar of ouder is» vervangen door: de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, heeft bereikt.

D

In artikel 3.85, tweede lid, 3.96a, tweede lid, onderdeel a, en 3.107a, tweede lid, onderdeel a, wordt de zinsnede «65 jaar of ouder is» vervangen door: de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, heeft bereikt.

E

In artikel 8.17, derde lid, onderdeel a, wordt «de 65-jarige leeftijd» vervangen door: de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet,.

MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

ARTIKEL VII

In artikel 3, eerste en tweede lid, van het Besluit samenstelling en werkwijze commissie beheer landbouwgronden wordt «de leeftijd van vijfenzestig jaren» vervangen door: de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet,.

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

ARTIKEL VIII

Het Algemeen inkomensbesluit socialezekerheidswetten wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3:2, twaalfde lid, wordt «de leeftijd van 65 jaar,» vervangen door: de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet,.

B

In artikel 3:3, eerste lid, onderdeel c, tweede lid, onderdeel c, en 3:5, eerste lid, onderdeel a, wordt «de leeftijd van 65 jaar» vervangen door: de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet,.

C

In artikel 3:6, onderdeel c, wordt «de leeftijd van 65 jaar.» vervangen door: de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet.

ARTIKEL IX

Het Besluit berekening afkoopsommen ongevalsuitkeringen 2008 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2, de onderdelen a en b, wordt «de eerste dag van de maand, waarin de betrokkene 65 jaar wordt» vervangen door: de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet,.

B

In artikel 3, eerste lid, wordt «de eerste dag van de maand, waarin de betrokkene 65 jaar wordt» vervangen door: de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet.

ARTIKEL X

Het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onderdeel a, wordt «de belanghebbende van 18 tot 65 jaar,» vervangen door: de belanghebbende van 18 jaar tot aan de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet,.

B

In artikel 60, derde lid, wordt «personen jonger dan 65 jaar» vervangen door: personen die de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, nog niet hebben bereikt.

ARTIKEL XI

In de artikelen 6, 7, 8, 9 en 10, van het Besluit reserve-overdracht N.S.-personeel wordt «de 65-jarige leeftijd» telkens vervangen door: de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet,.

ARTIKEL XII

In de artikelen 12 en 17 van het Besluit uitvoering afwikkeling liquidatieuitkeringen en voorzieningen wordt «de leeftijd van 65 jaar» vervangen door: de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet,.

ARTIKEL XIII

In de Bijlage (behorende bij artikel 8) van het Besluit WWB 2007 wordt «65 jaar» telkens vervangen door: de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet,.

ARTIKEL XIV

In artikel 1, onderdeel j, subonderdeel 6°, van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten wordt «de leeftijd van 65 jaar» vervangen door: de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet.

MINISTERIE VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

ARTIKEL XV

Artikel 3a van het Besluit draagkracht burger-oorlogsslachtoffers wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt «de 65-jarige leeftijd» vervangen door: de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet.

2. In het tweede lid, wordt «65 jaar wordt» vervangen door: de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, bereikt.

ARTIKEL XVI

Artikel 3a van het Besluit draagkracht vervolgden wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt «de 65-jarige leeftijd» vervangen door: de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet.

2. In het tweede lid, wordt «65 jaar wordt» vervangen door: de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, bereikt.

ARTIKEL XVII

Artikel 4.1, eerste lid, van het Besluit maatschappelijke ondersteuning wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt «jonger dan 65 jaar» vervangen door: die de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, nog niet heeft bereikt.

2. In onderdeel b wordt «persoon van 65 jaar of ouder» vervangen door: die de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, heeft bereikt.

3. In onderdeel c wordt «een van beiden jonger is dan 65 jaar of beiden jonger zijn dan 65 jaar» vervangen door: een van beiden de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, nog niet heeft bereikt of beiden die leeftijd nog niet hebben bereikt.

4. In onderdeel d wordt «die beiden 65 jaar of ouder zijn» vervangen door: die beiden de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, hebben bereikt.

ARTIKEL XVIII

Artikel 2, eerste lid, aanhef, en tweede lid, aanhef, van het Besluit tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten wordt als volgt gewijzigd:

1. De zinsnede «jonger was dan 65 jaar of 65 jaar is geworden» wordt vervangen door: de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, nog niet heeft bereikt of pensioengerechtigd is geworden.

2. De zinsnede «65 jaar of ouder was» wordt vervangen door: pensioengerechtigde was.

ARTIKEL XIX

Artikel 1 van het Besluit toeslag premie ziektekostenverzekering Wubo en Wuv wordt als volgt gewijzigd:

1. In de onderdelen a, b, en c, wordt «jonger dan 65 jaar» vervangen door: die de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, nog niet heeft bereikt.

2. In de onderdelen d, e, en f, wordt «van 65 jaar of ouder» vervangen door: die de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, heeft bereikt.

ARTIKEL XX

In artikel 2, derde lid, van het Bijdragebesluit Zorg wordt de zinsnede «een verzekerde als 65 jaar wordt beschouwd indien hij uiterlijk op 31 januari van het kalenderjaar waarop de herziening betrekking heeft, de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt» vervangen door: een verzekerde als pensioengerechtigde wordt beschouwd indien hij uiterlijk op 31 januari van het kalenderjaar waarop de herziening betrekking heeft, de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, heeft bereikt.

ARTIKEL XXI INWERKINGTREDING

Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop artikel I van de Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd in werking treedt.

ARTIKEL XXII CITEERTITEL

Dit besluit wordt aangehaald als: Tweede aanpassingsbesluit inzake verhoging AOW-leeftijd.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Tavarnelle, 2 augustus 2012

Beatrix

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, H. G. J. Kamp

Uitgegeven de achtste augustus 2012

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

NOTA VAN TOELICHTING

De leeftijd waarop men recht krijgt op het AOW-ouderdomspensioen wordt vanaf 2013 stapsgewijs verhoogd naar 67 jaar in 2023 en vanaf 2024 gekoppeld aan de stijging van de levensverwachting. De pensioenrichtleeftijd in het fiscale kader voor aanvullende pensioenen (Witteveenkader) wordt per 1 januari 2014 verhoogd naar 67 jaar. Vervolgens wordt deze pensioenrichtleeftijd op vergelijkbare wijze als de AOW-leeftijd gekoppeld aan de ontwikkeling van de levensverwachting.

Een en ander wordt geregeld in het voorstel van wet tot wijziging van de Algemene Ouderdomswet, de Wet werk en bijstand, de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Wet op de loonbelasting 1964 in verband met stapsgewijze verhoging en koppeling aan de stijging van de levensverwachting van de pensioenleeftijd (Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd) (Kamerstukken II 2011/12, 33 290).

De Algemene Ouderdomswet (AOW) is een fundamenteel onderdeel van de Nederlandse sociale zekerheidswetgeving. De leeftijdsgrens van 65 jaar is daardoor diep geworteld in het Nederlandse recht en speelt ook op tal van andere terreinen een rol. De verhoging van de AOW-leeftijd vraagt daarom ook om aanpassingen op andere terreinen dan de AOW en de aanvullende pensioenen. In het wetsvoorstel verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd is reeds aangekondigd dat de benodigde wijzigingen zullen worden geregeld in een separaat aanpassingstraject (Kamerstukken II 2011/12, 33 290, nr. 3, blz. 2).

Omdat mensen door het stapsgewijs verhogen van de AOW-leeftijd verschillende AOW-leeftijden kunnen hebben, is er veelal voor gekozen in de wetgeving de leeftijdsgrens van «65 jaar» te vervangen door «de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet».

Hoewel om wetgevingstechnische redenen in artikel 1 van de AOW een definitiebepaling is opgenomen van het begrip «pensioengerechtigde leeftijd» wordt verwezen naar het nieuwe artikel 7a van de AOW omdat in dat artikel de AOW-leeftijd is verwerkt.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid a.i., J. W. E. Spies


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven