Besluit van 4 juli 2012, houdende wijziging van het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten, in verband met de uitvoering van het Europees verbod op de handel in zeehondenproducten

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Economisch Zaken, Landbouw en Innovatie, van 3 april 2012, nr. 266218, Programmadirectie Juridisch instrumentarium Natuur en Gebiedsinrichting;

Gelet op verordening (EU) nr. 737/2010 van de Commissie van 10 augustus 2010 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1007/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de handel in zeehondenproducten (PbEU 2010, L 216) en op artikel 81, eerste lid, van de Flora- en faunawet;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 19 april 2012, nr. W15.12.0113/IV);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 12 juni 2012, nr. 272130, Programmadirectie Juridisch instrumentarium Natuur en Gebiedsinrichting;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 1 worden onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  • f. verordening (EG) nr. 1007/2009: verordening (EG) nr. 1007/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de handel in zeehondenproducten (PbEU 2009, L 286);

  • g. verordening (EU) nr. 737/2010: verordening (EU) nr. 737/2010 van de Commissie van 10 augustus 2010 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1007/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de handel in zeehondenproducten (PbEU 2010, L 216).

B

Aan artikel 17a wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie is belast met de uitvoering van verordening (EG) nr. 1007/2009 en verordening (EU) nr. 737/2010.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 4 juli 2012

Beatrix

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker

Uitgegeven de zevenentwintigste juli 2012

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

NOTA VAN TOELICHTING

1. Algemeen

Op 16 september 2009 is verordening (EG) nr. 1007/2009 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie betreffende de handel in zeehondenproducten vastgesteld (PbEU 2009, L 286). De materiële bepalingen van de verordening zijn op 20 augustus 2010 in werking getreden. Met de verordening is in beginsel het op de markt brengen van producten van alle zeehondensoorten verboden. Ter uitvoering van de bepalingen van de verordening is door de Europese Commissie een verordening opgesteld, verordening (EU) nr. 737/2010 van de Commissie van 10 augustus 2010 (PbEU 2010, L 216).

Aan het handelsverbod is nationaal al uitvoering gegeven via de Regeling aanwijzing dier- en plantensoorten Flora- en faunawet, waardoor het handelsverbod van artikel 13 van de Flora- en faunawet van toepassing is geworden. Met het onderhavige besluit wordt in aanvulling daarop voorzien in een grondslag om de bevoegde autoriteiten aan te wijzen (Artikel I).

Onderstaand wordt achtereenvolgens ingegaan op het handelsverbod en het aanwijzen van de bevoegde autoriteiten (2), de bedrijfseffecten en regeldruk (paragraaf 3) en de inwerkingtreding (paragraaf 4).

2. Handelsverbod en aanwijzing bevoegde autoriteiten

Met verordening (EG) nr. 1007/2009 is het op de communautaire markt brengen van zeehondenproducten verboden. Uitgezonderd van het handelsverbod zijn:

  • producten afkomstig van door Inuit- en andere inheemse gemeenschappen traditioneel voor hun levensonderhoud beoefende jacht;

  • producten voor het persoonlijk gebruik van reizigers of hun familieleden;

  • producten afkomstig van «jacht die uitsluitend wordt beoefend met het oog op duurzaam beheer van de rijkdommen van de zee», als deze zonder winstoogmerk plaatsvindt.

Om te kunnen vaststellen dat slechts zeehondenproducten worden verhandeld die vallen onder de uitzonderingen moet op basis van verordening (EU) nr. 737/2010 de invoer van zeehondenproducten vergezeld gaan met een verklaring afgegeven door instanties in het land van herkomst, waaruit blijkt dat het gaat om een product waarvoor een uitzondering op het verbod geldt, en dat aantoont dat is voldaan aan de voorwaarden voor het op de markt brengen zoals bepaald in de verordening.

Indien het zeehondenproduct op het grondgebied van een van de EU-lidstaten wordt ingevoerd, vindt de controle plaats door de douaneautoriteiten van de lidstaat van invoer. Zij controleren of het product vergezeld gaat van een geldige verklaring. Indien er twijfel bestaat over de echtheid of juistheid van de verklaring dan nemen de douaneautoriteiten contact op met de bevoegde autoriteiten die overeenkomstig de verordening moeten worden aangewezen door elke lidstaat. Indien de verklaring vals of onjuist is beslissen de bevoegde autoriteiten over de te nemen maatregelen. Dit kan leiden tot in beslagname van het product.

Het bovenstaande geldt niet voor zeehondenproducten die worden ingevoerd voor persoonlijk gebruik. Deze hoeven niet vergezeld te zijn van een geldige verklaring. Er moet echter wel een document ten bewijze van de verwerving van de producten in het derde land aan de douaneautoriteiten worden overlegd, indien de verworven producten door de reiziger op een latere datum dan de datum van aankomst van de reiziger wordt ingevoerd.

Op nationaal niveau is uitvoering gegeven aan de verboden door het aanwijzen van zeehondensoorten als beschermde soorten via de Regeling aanwijzing dier- en plantensoorten Flora- en faunawet. Hierdoor krijgt het handelsverbod in artikel 13 van de wet gelding. Voor bovengenoemde uitzonderingen zijn bij de Regeling vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten Flora- en faunawet in vrijstellingen voorzien. De douaneautoriteiten zijn op basis van artikel 1:1, vijfde lid, van de Algemene douanewet reeds belast met de controle van ingevoerde producten.

Bij de uitvoering van het handelsverbod is niet voorzien in de bevoegdheid voor de Minister van Economisch Zaken, Landbouw en Innovatie om uitvoering te geven aan verordening (EU) nr. 737/2010. Met het onderhavige besluit wordt hier alsnog in voorzien. Dienst Regelingen zal binnen het departement worden gemandateerd de taken die in de uitvoeringsverordening aan de bevoegde autoriteiten worden toegewezen uit te voeren. Dit gezien de ervaring van Dienst Regelingen met invoervergunningen en -certificaten in het kader van CITES en de bestaande contacten van Dienst Regelingen met de douaneautoriteiten.

Bepaling waaraan uitvoering wordt gegeven

Implementatie-bepaling

Beleidsruimte

Toelichting invulling beleidsruimte

Artikel 9, eerste lid, verordening (EU) nr. 737/2010 van de Commissie van 10 augustus 2010 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1007/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de handel in zeehondenproducten (PbEU 2010, L 216).

Artikel 17a, derde lid, Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten.

Er bestaat beleidsruimte ten aanzien van het orgaan dat aangewezen wordt als bevoegde autoriteit.

De Minister van Economisch Zaken, Landbouw en Innovatie wordt aangewezen als bevoegd gezag en zal Dienst Regelingen mandateren om de taken die in de verordening aan de bevoegde autoriteiten worden toegewezen uit te voeren. Dit gezien de ervaring van Dienst Regelingen met invoervergunningen en -certificaten in het kader van CITES en de bestaande contacten van Dienst Regelingen met de douaneautoriteiten.

3. Bedrijfseffecten en regeldruk

Het onderhavige besluit brengt geen verandering in de lasten van burgers, bedrijven en overheid, of in de marktpositie van bedrijven, omdat dit besluit slechts de grondslag biedt om een bevoegde autoriteiten aan te wijzen.

4. Inwerkingtreding

Het onderhavige besluit voorziet in een reparatie en zal daarom – in overeenstemming met het Kabinetsplan aanpak administratieve lasten1 – in werking treden met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst (Artikel II).

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker


X Noot
1

Kamerstukken II 2009/10, 29 515, nr. 309.

XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven