Besluit van 3 juli 2012 tot wijziging van het Besluit SUWI in verband met het stellen van regels over de gegevensverstrekking door UWV ten behoeve van de bijhouding van persoonsgegevens in de GBA

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 22 april 2012, nr. RUA/UO/2012/5658;

Gelet op artikel 73, vijfde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 1 juni 2012, no. W12.12.0130/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 27 juni 2012, nr. RUA/UO/2012/9047;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I. WIJZIGING VAN HET BESLUIT SUWI

Artikel 5.9 van het Besluit SUWI wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel h door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • i. aan een college van burgemeester en wethouders, adresgegevens, waaronder adresgegevens die worden verwerkt voor de doelen, genoemd in artikel 33, tweede lid, onderdelen a, b, en c van de Wet SUWI, die noodzakelijk zijn voor het bijhouden van persoonsgegevens in de gemeentelijke basisadministratie van persoonsgegevens.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. In verband met het systematisch verstrekken van gegevens als bedoeld in artikel 5.11 kunnen bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld omtrent de wijze waarop en de vorm waarin de adresgegevens, bedoeld in het eerste lid, onderdeel i, verstrekt worden.

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2012. Indien het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst wordt uitgegeven na 1 juli 2012 treedt het in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt het terug tot en met 1 juli 2012.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 3 juli 2012

Beatrix

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, H. G. J. Kamp

Uitgegeven de dertiende juli 2012

De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Personen die in Nederland woonachtig zijn, worden geregistreerd in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA). De GBA is van essentieel belang voor het functioneren van de overheid omdat de overheid zijn burgers moet weten te vinden. De colleges van burgemeester en wethouders (B&W) zijn verantwoordelijk voor de bijhouding van de GBA. Burgers hebben bepaalde verplichtingen ten aanzien van hun eigen inschrijving ten behoeve van die bijhouding.

Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) is beheerder van de polisadministratie (artikel 33 van de Wet SUWI). De gegevens in de polisadministratie worden veelal aangeleverd via de loonaangifte van de werkgever en de uitkeringsinstanties. Tot de gegevensset van de polisadministratie die afkomstig zijn van de loonaangifte en zijn opgenomen in bijlage 1 bij het Besluit SUWI horen ook adresgegevens van de werknemer. De adresgegevens kunnen afwijken van de GBA aangezien (bijvoorbeeld) werknemers niet verplicht zijn het adres waarmee zij in de GBA zijn ingeschreven op te geven bij hun werkgever. Werknemers mogen bijvoorbeeld ook een (tijdelijk)verblijfsadres of correspondentieadres opgeven. In de polisadministratie worden gegevens verwerkt voor verschillende doelen. Het UWV is verantwoordelijk voor de verwerking van gegevens van werknemers over de arbeidsverhouding of uitkeringsverhouding ten behoeve van de werknemersverzekeringen. Het UWV is als verantwoordelijke bevoegd de daarmee verband houdende persoonsgegevens van werknemers te verstrekken aan bestuursorganen.

Het UWV is ook beheerder van de uitkeringsadministratie. De hoofdregel is dat het UWV het GBA-adres gebruikt. Er zijn echter burgers die tijdelijk niet op het woonadres verblijven, bijvoorbeeld als iemand elders werk zoekt of in een verzorgingstehuis of revalidatiecentrum verblijft. Het is belangrijk dat het UWV deze burgers weet te vinden. In dit geval neemt het UWV naast het GBA-adres ook een ander (correspondentie) adres op in de uitkeringsadministratie.

In de gemeente Amsterdam is in 2011 een onderzoek uitgevoerd naar adresverschillen tussen de polisadministratie en de GBA Amsterdam. Het onderzoek is gedaan in samenwerking met de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie is (BZK) en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, het UWV en de Belastingdienst. Het onderzoek betrof een volledig geanonimiseerde vergelijking van die adresgegevens van de polisadministratie waarvoor UWV de verantwoordelijke is en de GBA van Amsterdam, uitgevoerd door het Inlichtingenbureau. Doel van dit onderzoek was het verbeteren van de kwaliteit van de GBA en het opsporen van ongeoorloofde verschillen. Uit het onderzoek is gebleken dat ca. 58.000 personen over een langere periode een afwijkend adres aan hun inhoudingsplichtige (bijvoorbeeld werkgever, pensioenfonds) opgeven. Dit is 7,5 procent van de Amsterdamse bevolking. In de vervolgfase zullen de verschillen nader worden geanalyseerd opdat het daadwerkelijk aantal ongeoorloofde verschillen kan worden opgespoord.

De gemeente Amsterdam heeft de Minister van BZK verzocht de in de pilot toegepaste gegevenslevering structureel mogelijk te maken. Daarnaast heeft de Tweede Kamer een motie aangenomen waarin het kabinet wordt verzocht het UWV te verplichten periodiek een overzicht ter beschikking te stellen aan het Agentschap Basisadministratie, Persoonsgegevens en Reisdocumenten (BPR) waarin alle adresgegevens zijn opgenomen die afwijken van de adresgegevens in de GBA.1 Het kabinet is van mening dat het noodzakelijk is dat de bij de verschillende overheden bekende adressen gedeeld kunnen worden en het kabinet heeft in reactie op de motie de Tweede Kamer toegezegd de regelgeving aan te passen opdat het UWV de mogelijkheid krijgt adresgegevens die afwijken van de GBA ter beschikking te stellen aan gemeenten. Gemeenten krijgen met dit besluit een instrument dat zij kunnen inzetten bij de uitvoering van hun verantwoordelijkheden en de handhaving daarvan. Bijvoorbeeld in het geval een gemeente een vordering op iemand heeft, bijvoorbeeld op basis van de sociale zekerheid of de gemeentelijke belastingen, en diegene verhuist zonder zich uit te schrijven uit de GBA, kan de gemeente de burger opsporen met het adres dat UWV beschikbaar heeft en de onterecht verstrekte uitkering of vordering die uitstaat terugvorderen.

Aanvullend is aangegeven dat het zaak is dat de gegevenslevering op een efficiënte wijze gebeurt. De polisadministratie bevat zeer veel gegevens en het zal mogelijk gaan om veel verschillen. Het UWV zal in overleg met gemeenten bezien welke adresgegevens deze nodig hebben voor de taak de GBA op orde te houden en op welke wijze die gegevens geleverd of beschikbaar kunnen worden gesteld aan gemeenten. Voor een dergelijke gestructureerde bestandsvergelijking van adresgegevens van het UWV aan de colleges van B&W bestaat thans geen wettelijke basis. Met de voorgestelde wijziging van het Besluit SUWI wordt deze vergelijking mogelijk gemaakt.

Als de gegevensset van de polisadministratie wijzigt in de toekomst, kan het adresgegeven ook niet meer geleverd worden aan gemeenten. Dit kan het geval zijn indien gegevens niet meer via de loonaangifte worden uitgevraagd, omdat dit voor de uitvoering van de publieke taken van de drie overheidsorganisaties, het UWV, de Belastingdienst en het Centraal Bureau voor de Statistiek niet meer nodig is2. Dan kan het UWV de adresgegevens uit de polisadministratie niet meer leveren, omdat deze immers niet meer beschikbaar zijn. Adresgegevens uit andere administraties van het UWV, zoals uit de adresgegevens uit de uitkeringsadministratie, kan het UWV dan nog wel verstrekken.

Advies UWV

Het UWV acht de regeling uitvoerbaar. Het UWV heeft een aantal gemeenten geconsulteerd en op basis daarvan een tweetal varianten gepresenteerd.

Variant 1: Het UWV richt via Suwi-net Inkijk een inkijkfunctie voor gemeenten in met bij UWV beschikbare adressen. Gemeenten die twijfelen aan de juistheid van het adresgegeven, bijvoorbeeld als een adres in onderzoek staat, kunnen op individuele basis in Suwinet Inkijk inzien, welk adres UWV in zijn polisadministratie heeft. Deze variant heeft de voorkeur van de gemeenten die UWV heeft geconsulteerd.

In de toezegging aan de Tweede Kamer is aangegeven dat het kabinet de regelgeving aanpast opdat het UWV de mogelijkheid krijgt adresgegevens die afwijken van de GBA ter beschikking te stellen aan gemeenten. Het enkel ter beschikking stellen van afwijkende gegevens past niet bij een variant van een inkijk-functie. Hier gaat het initiatief van gemeenten uit die willen weten welk adres het UWV in zijn bestand heeft. Pas na het onderzoek kan de gemeente vaststellen dat het om een afwijkend adres gaat. Mede om die reden is er in het concept-besluit voor gekozen de verstrekking niet te beperken tot de afwijkende adresgegevens.

Variant 2: In deze variant ontvangt iedere gemeente periodiek een bestand van de adressen van inwoners van de gemeente, die het UWV in de polisadministratie heeft. Een alternatief van deze variant is dat het UWV het gehele bestand verstrekt aan een intermediair, zoals het Inlichtingenbureau, die de gegevens doorverstrekt aan gemeenten. Deze variant sluit aan bij het verzoek van de gemeente Amsterdam.

De voorgestelde wijziging in dit besluit maakt verschillende opties mogelijk. De vormgeving is voorts afhankelijk van overleg tussen het UWV en de gemeenten en de nadere uitwerking bij ministeriële regeling.

Het UWV adviseert voorts de Regeling SUWI aan te passen opdat het UWV niet verplicht is voor 415 gemeenten een aparte overeenkomst te sluiten inzake de gegevenslevering, omdat dit extra kosten en administratieve lastenverzwaringen voor zowel gemeenten als het UWV met zich brengt. Dit voorstel van het UWV is overgenomen met de toevoeging van een nieuw vierde lid aan artikel 5.9.

Advies College bescherming persoonsgegevens

Het College bescherming persoonsgegevens (CBP) heeft advies uitgebracht over het concept-besluit. Het college adviseert in de formulering tot uitdrukking te brengen, dat het gaat om het verstrekken van de GBA afwijkende adresgegevens. Naar aanleiding van adviezen van gemeenten en UWV is de verstrekking verbreed, in die zin, dat de gegevens ook op verzoek van de colleges kunnen worden verstrekt, zonder dat het college hoeft aan te tonen dat het adresgegeven dat het college in de GBA heeft opgenomen anders zou kunnen zijn. De faciliteiten die op verzoek van het UWV en gemeenten zullen worden uitgewerkt maken het niet mogelijk, dat op voorhand kan worden vastgesteld dat sprake is van een afwijking. Het doel van de gegevensverstrekking is immers om deze afwijking vast te stellen door het college van B&W. Daartoe is wel het doel van de verstrekking nader geëxpliciteerd en beperkt tot de verantwoordelijkheid van het college van B&W voor het bijhouden van de GBA en niet voor andere taken van de colleges van B&W. In de formulering van het onderdeel is tot uitdrukking gebracht, dat het alleen om het verstrekken van adresgegevens gaat die het UWV in zijn administraties heeft opgenomen en waarvoor het UWV de verantwoordelijke is en dat het doel van de verstrekking aan de colleges van B&W uitsluitend is het bijhouden van persoonsgegevens in de GBA. Het CBP wijst er voorts terecht op dat de delegatiebepaling niet ziet op het nader regelen om welke gegevens het gaat. Het voorgestelde onderdeel in artikel 5.9 dient dat inderdaad af te bakenen. De betekenis van de delegatiebepaling is nader toegelicht.

Financiële gevolgen

De door UWV ingeschatte uitvoeringskosten van de verschillende varianten zijn in alle gevallen lager dan € 1 mln. Conform bestuurlijke afspraak vangt het UWV deze op in haar eigen budget.

Regeldruk

Het besluit heeft geen consequenties voor de administratieve lasten van gemeenten en burgers. De colleges van B&W krijgen er een extra voorziening bij die zij kunnen gebruiken bij het op orde houden van de GBA en worden op deze wijze in staat gesteld deze taak efficiënter uit te voeren. Burgers worden niet belast met een extra gegevensuitvraag. De gegevens zijn immers eerder aan de overheid aangeleverd.

Nadere toelichting artikel

Artikel 5.9 van het Besluit SUWI regelt de gegevensverstrekking door het UWV uit de onder zijn verantwoordelijkheid gevoerde administraties aan bestuursorganen. Dit artikel betreft daarmee ook het verstrekken van gegevens door het UWV uit de polisadministratie als het UWV voor die gegevens de verantwoordelijke is, dit is het geval voor de gegevens die vallen onder artikel 33, tweede lid, onder a, b en c, van de Wet SUWI. De adresgegevens van de werknemer die voor deze doelen worden aangeleverd zijn afkomstig uit de loonaangifte. Aan het artikel wordt een onderdeel toegevoegd, waarin wordt bepaald, dat adresgegevens, uit eigen beweging of verplicht op verzoek kunnen worden verstrekt door het UWV aan de colleges van B&W die noodzakelijk zijn wegens de verantwoordelijkheid van de colleges van B&W voor het bijhouden van persoonsgegevens in de GBA. Deze verantwoordelijkheid houdt in, dat het college zich dient te vergewissen van de juistheid van de gegevens en bij het constateren van verschillen met gegevens in andere administraties het gegeven in onderzoek kan nemen. Zo wordt het adresonderzoek van gemeenten vergemakkelijkt en zal via deze verstrekkingen de kwaliteit van de GBA verbeteren.

In het nieuw toegevoegde vierde lid aan artikel 5.9 is de mogelijkheid opgenomen om in een ministeriële regeling te regelen op welke wijze en in welke vorm de gegevenslevering zal worden gerealiseerd. Artikel 5.11 van het Besluit SUWI maakt het mogelijk dat de gegevensverstrekking op grond van artikel 5.9 van het Besluit SUWI systematisch kan plaatsvinden, indien met de ontvanger van die gegevens overeenstemming is bereikt over ondermeer de wijze van verstrekking en de regelmaat. Bij regeling van de wijze van gegevensverstrekking wordt ook aangegeven welke gegevens in combinatie met de adresgegevens worden verstrekt om het voor de gemeenten mogelijk te maken de persoon wiens gegevens het betreft te identificeren. De regels op grond van het vierde lid vervangen het vereiste van artikel 5.11, zodat niet met iedere gemeente, die deze gegevens ontvangt van het UWV, overeenkomsten hoeven te worden gesloten.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, H. G. J. Kamp


X Noot
1

Handelingen TK 2011–2012, 27859, nr. 50.

X Noot
2

Zie ook: Brief verkenning loonsomheffing (TK 2011–2012, 32 740, nr. 6).

XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt met de daarbijbehorende stukken openbaar gemaakt door publicatie in de Staatscourant.

Naar boven