Besluit van 5 juni 2012, houdende wijziging van het Besluit gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens in verband met de introductie van de premiepensioeninstelling en de vervanging van de term kredietinstelling door bank

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 12 april 2012, nummer 2012-0000227143;

Gelet op artikel 99, eerste lid, van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoongegevens;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, advies van 26 april 2012, nr. W04.12.0123/I;

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 29 mei 2012, nummer 2012-0000267753;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 68b wordt als volgt gewijzigd:

1. De onderdelen b tot en met i worden geletterd c tot en met j.

2. Er wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • b) een premiepensioeninstelling als bedoeld in bijlage 5a, onder b, bij dit besluit, voor zover de behoefte van de instelling aan gegevens uit de basisadministraties haar grond vindt in de uitvoering van pensioenregelingen, waarmee de premiepensioeninstelling overeenkomstig een wettelijke regeling is belast;

3. In onderdeel c (nieuw), wordt de zinsnede «onder b» vervangen door: onder c.

4. In onderdeel d (nieuw), wordt de zinsnede «onder c» vervangen door: onder d.

5. In onderdeel e (nieuw), wordt de zinsnede «onder d» vervangen door: onder e.

6. In onderdeel f (nieuw), wordt de zinsnede «een kredietinstelling als bedoeld in bijlage 5a, onder e» vervangen door «een bank als bedoeld in bijlage 5a, onder f» en «de instelling» door: de bank.

7. In onderdeel g (nieuw), wordt de zinsnede «onder f» vervangen door: onder g.

8. In onderdeel h (nieuw), wordt de zinsnede «onder g» vervangen door: onder h.

9. In onderdeel i (nieuw), wordt de zinsnede «onder h» vervangen door: onder i.

10. In onderdeel j (nieuw), wordt de zinsnede «onder i» vervangen door: onder j.

B

Bijlage 5a wordt als volgt gewijzigd:

1. De onderdelen b tot en met d worden geletterd c tot en met e.

2. Er wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • b) De premiepensioeninstellingen, bedoeld in artikel 68b, onder b:

De premiepensioeninstellingen, bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht.

3. In onderdeel c (nieuw), wordt de zinsnede «onder b» vervangen door: onder c.

4. In onderdeel d (nieuw), wordt de zinsnede «onder c» vervangen door: onder d.

5. In onderdeel e (nieuw), wordt de zinsnede «onder d» vervangen door: onder e.

6. De onderdelen f tot en met i worden geletterd g tot en met j.

7. Er wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • f) De banken, bedoeld in artikel 68b, onder f:

De banken, bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht, die zijn ingeschreven in het in artikel 1:107 van die wet bedoelde register.

8. In onderdeel g (nieuw), wordt de zinsnede «onder f» vervangen door: onder g.

9. In onderdeel h (nieuw), wordt de zinsnede «onder g» vervangen door: onder h.

10. In onderdeel i (nieuw), wordt de zinsnede «onder h» vervangen door: onder i.

11. In onderdeel j (nieuw), wordt de zinsnede «onder i» vervangen door: onder j.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 5 juni 2012

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J. W. E. Spies

Uitgegeven de veertiende juni 2012

De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Op 1 januari 2011 is in de Wet introductie premiepensioeninstellingen1 een nieuw type pensioenuitvoerder geïntroduceerd: de premiepensioeninstelling (hierna: PPI). De PPI kan, in tegenstelling tot een pensioenfonds of verzekeraar, enkel gericht zijn op de uitvoering van pensioenregelingen waarbij geen sprake is van een verzekeringstechnisch risico.

De reeds bekende pensioenuitvoerders, de pensioenfondsen en verzekeraars, kunnen op grond van de huidige wet- en regelgeving al op systematische wijze gegevens verstrekt krijgen uit de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (hierna: GBA). Ook voor een PPI is het noodzakelijk gegevens uit de GBA verstrekt te kunnen krijgen, om op basis van een juiste administratie haar taken uit te kunnen voeren. Een juiste administratie is noodzakelijk omdat op pensioenuitvoerders (dus ook de PPI), onder andere de wettelijke verplichting rust om ieder jaar het uniform pensioenoverzicht aan de pensioendeelnemers te sturen.2

De GBA als basisregistratie heeft tot doel afnemers (bestuursorganen) te voorzien van de in de registratie opgenomen persoonsgegevens, voor zover deze gegevens noodzakelijk zijn voor de vervulling van de taken van die afnemers. Daarnaast kunnen algemene en bijzondere gegevens worden verstrekt aan een derde in bij of krachtens de Wet GBA aangewezen gevallen.

Op grond van artikel 99, eerste lid, onderdeel a, Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (hierna: Wet GBA) kan een regeling getroffen worden omtrent de systematische verstrekking van gegevens uit de basisadministratie aan pensioenfondsen en verzekeraars die overeenkomstig een wettelijke regeling betreffende pensioenvoorzieningen belast zijn met de uitvoering van pensioenregelingen. Om de systematische verstrekking van gegevens uit de GBA ook aan de PPI mogelijk te maken is bij wet van 1 december 2011 tot wijziging van de Wet op het financieel toezicht en enige andere wetten de PPI toegevoegd als bijzondere derde in artikel 99, eerste lid, onderdeel a, van de Wet GBA.3 In artikel 68b van het Besluit gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (hierna: Besluit GBA) en bijlage 5a bij artikel 68b van het Besluit GBA wordt nader bepaald welke pensioenfondsen, verzekeraars, spaarfondsen, fondsen, banken, effectinstellingen, verzekeraars beleggingsinstellingen en zorgverzekeraars voor verstrekking in aanmerking komen. De daar genoemde categorieën van bijzondere derden komen in aanmerking voor systematische verstrekking van gegevens uit de basisadministratie, voor zover de behoefte aan gegevens uit de basisadministratie haar grond vindt in de uitvoering van een aantal nader bepaalde taken. In het geval van de PPI gaat het dan om de uitvoering van een pensioenregeling, waarmee de PPI overeenkomstig een wettelijke regeling is belast. De PPI kan ingevolge de Wet op het financieel toezicht belast zijn met de uitvoering van bepaalde typen pensioenregelingen. In bijlage 5a van het Besluit GBA worden de categorieën bijzondere derden van artikel 68b Besluit GBA nader gespecificeerd. Met de onderhavige wijziging is de PPI zowel in artikel 68b als bijlage 5a van het Besluit GBA toegevoegd en nader gespecificeerd.

De Wet en het Besluit GBA bieden slechts een grondslag om aan bijzondere derde gegevens uit de GBA te verstrekken. Op grond van artikel 99, achtste lid, van de Wet GBA kan de daadwerkelijke verstrekking van gegevens uit de GBA pas geschieden nadat door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een zogenaamd autorisatiebesluit is genomen. In een dergelijk besluit wordt per individuele organisatie (onder andere) bepaald welke gegevens uit de GBA een organisatie op grond van haar taken verstrekt kan krijgen. Door de PPI als bijzondere derde toe te voegen kan de minister in een autorisatiebesluit bepalen dat aan een specifieke PPI op systematische wijze gegevens uit de basisadministratie verstrekt kunnen worden.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om in hetzelfde artikel 68b en bijlage 5a van het Besluit GBA een andere wijziging door te voeren. Voorheen kon een kredietinstelling het bedrijf uitoefenen van bank, of dat van elektronischgeldinstelling. Ingevolge de richtlijn nr. 2009/110/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toegang tot, de uitoefening van en het prudentieel toezicht op de werkzaamheden van instellingen voor elektronisch geld, tot wijziging van de Richtlijnen 2005/60/EG en 2006/48/EG en tot intrekking van Richtlijn 2000/46/EG (PbEU L 267) kan een kredietinstelling slechts nog het bedrijf van bank uitoefenen. In de Wet van 22 december 2011 tot wijziging van de Wet op het financieel toezicht en enige andere wetten ter implementatie van richtlijn nr. 2009/110/EG4 is om die reden de term kredietinstelling in de Nederlandse regelgeving vervangen door bank en is ook artikel 99, eerste lid, onderdeel b, van de Wet GBA in deze zin aangepast. De wijzigingsoperatie is nader toegelicht in de memorie van toelichting bij het implementatiewetsvoorstel.5

In artikel I, onderdelen A, zesde lid, en B, zevende lid, van dit besluit worden in artikel 68b, onderdeel f, en bijlage 5a, onder f, van het Besluit GBA de eerder genoemde terminologiewijzigingen doorgevoerd door «kredietinstelling» steeds te vervangen door «bank». Deze wijziging van het Besluit GBA is relevant, omdat daarmee volgens dezelfde systematiek als voor de bovenstaande wijziging nader wordt bepaald aan welke organisaties gegevens uit de GBA verstrekt kunnen worden.

De wijzigingen hebben geen gevolgen voor de (administratieve) lasten en ook geen (overige) financiële gevolgen.

Ingevolge artikel 23a Wet GBA is de onderhavige wijziging met gebruikers van de GBA besproken in het GBA-gebruikersoverleg. Het gebruikersoverleg heeft geen inhoudelijke opmerkingen gemaakt.

Tevens is, op grond van de wettelijke adviesplicht van het College bescherming persoonsgegevens, de regeling ter advisering aan het college voorgelegd. Het voorstel heeft het College geen aanleiding gegeven tot het maken van inhoudelijke opmerkingen.

Ter uitvoering van artikel 99, zevende lid, van de Wet GBA is een voorontwerp van het onderhavige besluit overgelegd aan de beide kamers der Staten-Generaal. De voorhangprocedure heeft de beide kamers der Staten-Generaal geen aanleiding gegeven tot het maken van opmerkingen.

Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst. Er is niet aangesloten bij de systematiek van de Vaste VeranderMomenten, omdat er sprake is van reparatieregelgeving.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J. W. E. Spies


X Noot
1

Stb. 2010, 887.

X Noot
2

Artikel 38 van de Pensioenwet.

X Noot
5

Kamerstukken II 2010/11, 32 826, nr. 3.

XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven