Besluit van 24 mei 2012 tot wijziging van het Besluit strategische goederen inzake de doorvoer van militaire goederen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 9 maart 2012, nr. WJZ / 12021577, gedaan na overleg met de Staatssecretaris van Financiën;

Gelet op Verordening (EU) nr. 1232/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 tot wijziging van verordening (EG) nr. 428/2009 van de Raad tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik en op artikelen 1:4, eerste en tweede lid, en 3:1 van de Algemene douanewet;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 19 april 2012, nr. W15.12.0077/IV);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 21 mei 2012, nr. WJZ / 12056187;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit strategische goederen wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 1 wordt in alfabetische orde ingevoegd:

algemene doorvoervergunning:

een bij ministeriële regeling verleende toestemming aan in Nederland gevestigde beschikkingsbevoegden voor de doorvoer van militaire goederen door Nederland;

individuele doorvoervergunning:

een op aanvraag aan een in Nederland gevestigde beschikkingsbevoegde verleende vergunning voor de doorvoer van militaire goederen door Nederland;.

B

In artikel 3, eerste lid, wordt «9, tweede en vierde lid» vervangen door: 9, eerste, tweede en vierde lid.

C

Aan artikel 4b wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Bij ministeriële regeling kunnen rapportageverplichtingen en registratievoorschriften worden gesteld voor een vergunning als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van verordening 428/2009.

D

Artikel 5 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Het is verboden om militaire goederen door te voeren door Nederland zonder individuele of algemene doorvoervergunning.

2. In het tweede lid, onderdeel b, wordt na «Australië, Japan, Nieuw-Zeeland, Zwitserland» ingevoegd «, een lidstaat», vervalt «de Europese Unie of» en wordt na «verdragsorganisatie» ingevoegd: en die Nederland verlaten met hetzelfde vervoermiddel als waarmee ze zijn binnengekomen zonder overlading in Nederland.

3. Aan het tweede lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. de doorvoer door Nederland van militaire goederen die afkomstig zijn uit, en als eindbestemming hebben een lidstaat.

E

Na artikel 6 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 6a

  • 1. Een algemene doorvoervergunning wordt bij ministeriële regeling vastgesteld.

  • 2. Een algemene doorvoervergunning kan onder beperkingen worden vastgesteld en er kunnen voorschriften en voorwaarden aan verbonden worden.

  • 3. Onze Minister kan een beschikkingsbevoegde uitsluiten van het gebruik van een algemene doorvoervergunning ter bescherming van wezenlijke veiligheidsbelangen, openbare orde of openbare veiligheid.

Artikel 6b

  • 1. Voorafgaand aan het eerste gebruik van een algemene doorvoervergunning vinden gelijktijdig een verzoek tot registratie en een melding plaats.

  • 2. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over:

    • a. de wijze waarop en door wie een verzoek tot registratie en een melding moet worden gedaan;

    • b. het tijdstip van een verzoek tot registratie en een melding;

    • c. de inhoud van een verzoek tot registratie en een melding;

    • d. de registratievoorwaarden voor eerste gebruikmaking van een algemene overdrachtsvergunning.

F

Artikel 7 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Onze Minister verleent op aanvraag een individuele doorvoervergunning.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de wijze waarop en door wie een vergunning wordt aangevraagd.

G

Artikel 8, aanhef, komt te luiden:

Onze Minister kan een individuele doorvoervergunning in ieder geval intrekken, indien:.

H

De artikelen 16 en 24 vervallen.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2012.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 24 mei 2012

Beatrix

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker

Uitgegeven de eerste juni 2012

De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

I. Algemeen

1. Algemeen

In de regelgeving inzake de doorvoer van militaire goederen was een algemene uitzondering op de vergunningplicht voor goederen opgenomen die afkomstig zijn uit, of als eindbestemming hebben een lidstaat van de EU of van de NAVO dan wel Australië, Nieuw-Zeeland, Japan of Zwitserland (bondgenoten). Naar aanleiding van het Algemeen Overleg met de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken op 24 maart 2011 over het wapenexportbeleid waarin door meerdere fracties gepleit werd voor een aangescherpt wapenexportbeleid is in een brief aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II, 2010/2011, 22 054, nr. 165) van 10 juni 2011 aangekondigd deze algemene uitzondering te nuanceren. De ontwikkelingen in verschillende landen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten hebben tot de conclusie geleid dat het wapenexportbeleid op enkele punten moet worden aangescherpt. In de onderhavige wijziging van het Besluit strategische goederen wordt voor de zendingen die afkomstig zijn uit, of als bestemming hebben één van bovengenoemde landen het onderscheid tussen doorvoer waarbij geen overlading plaatsvindt en doorvoer waarbij wel overlading plaatsvindt geïntroduceerd. De doorvoerzendingen die in Nederland niet worden overgeladen blijven vrijgesteld van een vergunningplicht en vallen onder de meldplicht. De doorvoer waarbij wel overlading in Nederland plaatsvindt, wordt onder de vergunningplicht gebracht, ongeacht het land van herkomst of bestemming, met uitzondering van goederen die een van de lidstaten van de Europese Unie, IJsland, Noorwegen of Liechtenstein als herkomst en bestemming hebben. Voor deze laatste categorie doorvoerzendingen blijft de meldplicht gehandhaafd. Door als onderscheidend criterium, het wel of niet overladen in Nederland te introduceren wordt aangesloten bij de Duitse regelgeving, zoals expliciet verzocht door de Kamer tijdens het Algemeen Overleg in maart 2011.

Dit betekent een aanzienlijke uitbreiding van de vergunningplicht. Echter, omdat de bondgenoten goed in staat zijn om op grond van hun eigen exportcontrole-instrumentarium op een verantwoordelijke wijze besluiten over de uitvoer van militaire goederen te nemen, zal de uitbreiding van de vergunningplicht gepaard gaan met de introductie van een grondslag voor een algemene doorvoervergunning.

In een aantal specifieke gevallen zal, in plaats van een individuele doorvoervergunning, gebruik kunnen worden gemaakt van een algemene doorvoervergunning. Het land van herkomst of van eindbestemming en de categorie militaire goederen zullen daarbij bepalend zijn. Indien gewenst kan een partij gebruik maken van een algemene doorvoervergunning, maar het is niet verplicht. De keuze is aan de partij zelf. Partijen die regelmatig militaire goederen doorvoeren zullen zich naar verwachting laten registreren voor gebruik van een algemene doorvoervergunning indien aan de voorwaarden daarvan kan worden voldaan. Partijen die sporadisch militaire goederen door Nederland doorvoeren zullen er wellicht voor kiezen voor elke zending een individuele vergunning aan te vragen. Indien bepaalde zendingen niet onder een algemene doorvoervergunning vallen, zal altijd een individuele doorvoervergunning moeten worden aangevraagd.

Er zijn twee algemene doorvoervergunningen.

De eerste algemene doorvoervergunning betreft militaire goederen afkomstig van bondgenoten die naar niet-bondgenoten worden doorgevoerd. In deze algemene doorvoervergunning is een negatieve lijst met militaire goederen opgenomen. Alle militaire goederen mogen doorgevoerd worden met gebruik van deze algemene doorvoervergunning, behalve als het gaat om goederen die opgenomen zijn op de negatieve lijst. Verwezen wordt naar een tiental categorieën goederen van de EU-lijst van militaire goederen.

In gevallen waarin de betrokken goederen op de negatieve lijst staan en waarin de algemene doorvoervergunning dus niet gebruikt kan worden, zal bij de beoordeling van de aanvraag voor een individuele vergunning vooral worden gekeken of een door een bondgenoot afgegeven uitvoervergunning aanwezig is. Blijkt dat het geval, dan zal Nederland in de meeste gevallen zo spoedig mogelijk een individuele doorvoervergunning afgeven. Op deze manier wordt voorkomen dat er sprake is van een verzwaring van de administratieve lastendruk terwijl tegelijkertijd wel een bijdrage wordt geleverd aan de interne en externe veiligheid van ons land.

De tweede algemene doorvoervergunning betreft zendingen van niet-bondgenoten naar bondgenoten of zendingen tussen bondgenoten. De lijst militaire goederen waarvoor deze algemene doorvoervergunning niet kan gelden is aanzienlijk geringer dan bij de eerste algemene doorvoervergunning. Ook hierbij geldt dat indien de betrokken goederen op de negatieve lijst staan de algemene doorvoervergunning niet gebruikt kan worden.

Ten slotte is in dit wijzigingsbesluit een tweetal wijzigingen opgenomen ter uitvoering van Verordening (EU) nr. 1232/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 428/2009 van de Raad tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik (PbEU 2009, L 326, hierna: verordening 1232/2011). Het betreft de wijzigingen ter uitvoering van artikel 1, derde lid, onder a, en onderdelen 3, 4, 5, 3 respectievelijk 3 van bijlagen IIb tot en met IIf van verordening 1232/2011.

2. Uitvoerings- en handhavingsaspecten

De Douane is voor het goederenverkeer de controledienst bij uitstek aan de EU-buitengrens. Het toezicht op de naleving van de in dit besluit vervatte regels vindt plaats in het kader van het toezicht van de Douane met toepassing van de methodiek van risicobeheersing, met name van risicoanalyses. Het toezicht op de naleving van het gebruik van de nieuw geïntroduceerde algemene doorvoervergunningen zal met name bij de Douane komen te liggen. Momenteel wordt voor de uitvoer van goederen voor tweeërlei gebruik (dual use goederen) al op beperkte schaal gebruik gemaakt van algemene vergunningen. De handhavingsinstanties zijn dus al bekend met dit verschijnsel. Door de algemene doorvoervergunningen ook bij doorvoer in te voeren wordt aangesloten bij het huidige vergunningenstelsel voor overdracht en uitvoer. Bij doorvoerzendingen bestaan verschillende uitdagingen, onder andere de beperkte informatie waarover de Douane beschikt en de beperkte tijdsduur van de Douane om te controleren en te handelen. De Douane controleert indien op basis van een risicoanalyse is vastgesteld dat er sprake is van een doorvoerzending van militaire goederen, er een doorvoervergunning is afgegeven of een doorvoermelding is gedaan. Ook met de introductie van de algemene doorvoervergunningen zal dit gecontroleerd worden. Specifiek zal worden nagegaan of de zending binnen de reikwijdte van een algemene doorvoervergunning valt en of de gebruiker een geldige registratie heeft. Daarnaast kan de Douane/Team POSS (Precursoren, Oorsprongsbescheiden, Strategische Goederen en Sanctiewetgeving) door (bedrijfs)bezoeken bij de geregistreerde gebruikers achteraf controleren of is voldaan aan de voorschriften en voorwaarden van een algemene doorvoervergunning. Dit blijkt in de praktijk goed werkbaar gezien de voorafgaande registratie van de gebruikers van algemene vergunningen waardoor de gebruikers die gecontroleerd moeten worden bekend zijn.

3. Administratieve lasten

De inperking van de uitzonderingsgrond van artikel 5, tweede lid, onderdeel b, leidt naar schatting tot een verschuiving van 80% van de huidige doorvoermeldingen naar vergunningaanvragen. Sinds 2009 ligt het gemiddelde aantal doorvoermeldingen op 1.750 op jaarbasis. Hierdoor neemt het aantal vergunningplichtige doorvoerzendingen naar schatting met 1400 toe.

De administratieve lasten van een melding zijn € 7 per melding, de administratieve lasten van het aanvragen van een individuele doorvoervergunning bedragen € 15 per vergunning. Indien voor een zending een individuele doorvoervergunning wordt aangevraagd stijgen de administratieve lasten dus met € 8 per aanvraag. Naar verwachting zal voor 10% van de doorvoerzendingen die voorheen onder de meldplicht vielen gebruik worden gemaakt van een individuele doorvoervergunning. Dat levert een stijging in de administratieve lasten op van € 1.120. Voor de overige 90% van de zendingen die onder de reikwijdte van de algemene doorvoervergunning valt, zijn kosten verbonden aan een eenmalige voorafgaande registratie. Deze kosten bedragen € 7 per registratie en uitgaande van 100 registraties voor het gebruik van de algemene doorvoervergunning nemen deze lasten toe met € 700. Na de registratie dienen de doorvoerzendingen die binnen de reikwijdte van de algemene doorvoervergunning vallen echter niet langer individueel gemeld te worden waardoor een structurele daling in de administratieve lasten optreedt. Tegenover deze daling staan de structurele administratieve lasten die verbonden zijn aan het gebruik van de algemene vergunning, met name aan de administratie- en rapportageverplichting. Naar verwachting zullen die kosten per saldo hoger uitvallen dan in de voorgaande situatie waarbij per zending een melding moest worden gedaan. De administratieve lasten van deze rapportage zijn naar verwachting € 7. Uitgaande van één rapportage per half kalenderjaar zullen de administratieve lasten bij 100 geregistreerde gebruikers structureel toenemen met € 1.400 per jaar.

II. Artikelen

Artikel I, onder A

In artikel 1 wordt de definitie van de termen algemene doorvoervergunning en individuele doorvoervergunning geïntroduceerd. Hierbij is aangesloten bij de definities van andere vergunningen uit het Besluit strategische goederen.

Artikel I, onder B

Met deze wijziging wordt een onderdeel van verordening 1232/2011 in het Besluit strategische goederen uitgevoerd. Het betreft artikel 1, derde lid, onderdeel a, van de wijzigingsverordening. Dit onderdeel houdt in dat in artikel 9, eerste lid, van verordening 428/2009 de bevoegde autoriteiten van de lidstaten een extra bevoegdheid en een extra taak toegewezen krijgen. Deze hebben betrekking op de uniale algemene uitvoervergunning. De uitvoering vindt plaats door middel van een verwijzing in artikel 3, eerste lid, van het Besluit strategische goederen naar artikel 9, eerste lid, van verordening 428/2009.

Artikel I, onder C

Met deze wijziging wordt, op basis van de onderdelen 3, 4, 5, 3 en 3 van deel 3 van de bijlagen IIb tot en met respectievelijk IIf van verordening 1232/2011, geregeld dat in een ministeriële regeling registratievoorschriften en rapportageverplichtingen kunnen worden bepaald voor het gebruik van de uniale algemene uitvoervergunningen, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van Verordening (EG) nr. 428/2009 van de Raad tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik (PbEU 2009, L 134, hierna: verordening 428/2009) als gewijzigd bij verordening 1232/2011.

De registratievoorschriften en rapportageverplichtingen hebben betrekking op het gebruik van de vergunning, niet op de vergunning zelf.

Artikel I, onder D

Met deze wijziging wordt expliciet gemaakt op welke specifieke vergunningen het verbod tot doorvoer zonder vergunning betrekking heeft. Hiermee wordt aangesloten op de systematiek van andere vergunningstelsels uit het Besluit strategische goederen.

Indien er sprake is van doorvoer met overlading van de militaire goederen van het ene naar het andere vervoermiddel in Nederland, waardoor de goederen met een ander vervoermiddel Nederland verlaten dan waarmee zij Nederland zijn binnen gebracht, is er een vergunningplicht. Het onderscheidende criterium dat geïntroduceerd wordt, overlading op het Nederlandse grondgebied, is zoals aangegeven in de Kamerbrief, afgeleid van de Duitse exportcontrole-regelgeving. De aanleiding tot deze wijziging is gelegen in de onrust in verschillende landen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten. Deze heeft tot de conclusie geleid dat het wapenexportbeleid op enkele punten moest worden aangescherpt. De vergunningplicht bestaat niet enkel indien de vervoersmodaliteit wijzigt, bijvoorbeeld na een overlading van trein naar vliegtuig, maar ook indien er overlading binnen dezelfde vervoersmodaliteit plaatsvindt, bijvoorbeeld omdat de goederen tijdelijk worden opgeslagen voordat ze met hetzelfde type vervoermiddel Nederland verlaten. De vergunningplicht bestaat onafhankelijk van de herkomst of bestemming van die goederen. Voor dit type doorvoer zal, uitzonderingen daargelaten, een algemene doorvoervergunning kunnen worden gebruikt. Aldus wordt bewerkstelligd dat de voor Nederland belangrijke snelle doorvoer ook feitelijk en juridisch snel kan blijven.

Indien bij doorvoer geen vergunningplicht van toepassing is, dat wil zeggen als militaire goederen niet worden overgeladen, blijft de huidige meldplicht gelden. Ook uitgesloten van de vergunningplicht zijn zendingen die afkomstig zijn uit en als eindbestemming hebben een EU-lidstaat, IJsland, Noorwegen of Liechtenstein, ongeacht of er wordt overgeladen in Nederland. Richtlijn (EG) nr. 2009/43 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de vereenvoudiging van de voorwaarden voor de overdracht van defensiegerelateerde producten binnen de Gemeenschap (PbEU 2009, L 145) bepaalt dat de doorvoer over het grondgebied van EU-lidstaten van militaire goederen die overgedragen worden tussen andere EU-lidstaten niet aan een voorafgaande toestemming mag worden onderworpen, tenzij noodzakelijk om redenen van openbare veiligheid of openbare orde. Nu een vergunningplicht bij zendingen tussen EU-lidstaten (inclusief IJsland, Noorwegen of Liechtenstein) niet noodzakelijk is op deze gronden en dus niet kan worden gerechtvaardigd, blijft de meldingsplicht op deze zendingen van toepassing. De doorvoermelding is geen voorafgaande toestemming, maar een notificatie. Het geeft de Douane de mogelijkheid om contact op te nemen met het land dat de uitvoervergunning heeft afgegeven. Naar aanleiding van een melding kan de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie besluiten dat alsnog een individuele vergunning is vereist. De minister kan vervolgens, indien hiertoe aanleiding is, de vergunning weigeren.

Het niet voldoen aan de meldplicht schept voor de Douane geen titel om de voorgenomen doorvoer te verhinderen. Er is wel sprake van een overtreding van de regelgeving waar proces-verbaal van opgemaakt kan worden. Ook hierbij kan de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie vervolgens besluiten dat alsnog een individuele vergunning is vereist en, indien daartoe aanleiding is, de vergunning weigeren.

Artikel I, onder E

Met artikel 6a wordt bepaald dat de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie bij ministeriële regeling een algemene doorvoervergunning vaststelt. Daarmee wordt de mogelijkheid gecreëerd om algemene doorvoervergunningen te publiceren. Een algemene doorvoervergunning kan door elke onderneming die zich op het Nederlandse grondgebied bevindt worden gebruikt. Door de introductie van algemene doorvoervergunningen wordt aangesloten bij de systematiek zoals die voor uitvoer en overdracht van militaire goederen wordt gehanteerd. Aan het gebruik van algemene doorvoervergunningen, die algemeen gelden en niet aan één beschikkingsbevoegde op aanvraag worden verleend, kunnen beperkingen, voorschriften en voorwaarden worden gesteld. Ter bescherming van wezenlijke veiligheidsbelangen, de openbare orde of de openbare veiligheid kan een beschikkingsbevoegde van het gebruik van een algemene doorvoervergunning worden uitgesloten. Een besluit tot uitsluiting is een individueel besluit dat zich richt tot de beschikkingsbevoegde die het betreft. Bezwaar en beroep tegen dat besluit staan open. Uitsluiting van gebruik betekent geen absoluut verbod om militaire goederen door te voeren. Het staat de beschikkingsbevoegde vrij om een individuele doorvoervergunning aan te vragen.

Om vast te stellen wie een algemene doorvoervergunning gebruikt, worden, net zoals bij de algemene uitvoervergunning en de algemene overdrachtsvergunning, in artikel 6b registratievoorwaarden gesteld. Dat gebeurt bij ministeriële regeling. Daarnaast wordt de grondslag gecreëerd voor het stellen van nadere regels ten aanzien van de melding voorafgaand aan het eerste gebruik van een algemene doorvoervergunning. Deze melding voor eerste gebruik wijkt af van de melding voor doorvoer indien geen vergunning is vereist. De melding als hier bedoeld betreft een eenmalige melding voorafgaand aan het eerste gebruik van een algemene doorvoervergunning en geen melding per transactie bij doorvoer die is vrijgesteld van de vergunningplicht. Door de registratie en de meldplicht wordt het mogelijk vooraf de gebruikers van een algemene doorvoervergunning in kaart te brengen en toezicht en controle uit te oefenen op het rechtmatig gebruik van die vergunningen.

Artikel I, onder F en G

Met deze wijzigingen wordt aangegeven welke vergunning op aanvraag verstrekt kan worden en welke vergunning ingetrokken kan worden. Het betreft in beide gevallen de individuele doorvoervergunning. Hiermee wordt tevens aangesloten op de systematiek van andere vergunningstelsels uit het Besluit strategische goederen.

Artikel I, onder H

Met dit onderdeel vervallen de artikelen 16 en 24 van het Besluit strategische goederen. In de Uitvoeringsregeling strategische goederen 2012 is, op basis van artikel 7, vierde lid, van het Besluit strategische goederen, vrijstelling verleend van de meldingsplicht in het geval er geen uitvoer- of overdrachtsvergunning is vereist. Door het laten vervallen van de artikelen 16 en 24 is geen vrijstelling meer nodig en wordt de regelgeving eenvoudiger.

Artikel II

In dit artikel is de inwerkingtredingsdatum van 1 juli 2012 opgenomen. Daarmee wordt het Kabinetsbeleid inzake de Vaste Verandermomenten voor wat betreft de voorgeschreven termijn van publicatie van twee maanden voorafgaand aan de inwerkingtreding niet in acht genomen. De afwijking wordt gerechtvaardigd gezien de inwerkingtreding van andere wijzigingen van het Besluit Strategische goederen per 30 juni 2012. Het heeft de voorkeur dat de wijzigingen tegelijkertijd plaatsvinden. De wijzigingen worden gebundeld naar het bedrijfsleven gecommuniceerd. Daarnaast wordt met de voorliggende wijzigingen een aantal bepalingen van Verordening 1232/2011 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 428/2009 van de Raad tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik geïmplementeerd. Het wachten met de inwerkingtreding daarvan tot 1 januari 2013 is niet gewenst.

III. Transponeringstabel

In onderstaande transponeringstabel is aangegeven op welke wijze de verordening 1232/2011 wordt geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving.

Artikel(lid) van verordening nr. 1232/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 tot wijziging van verordening nr. 428/2009 van de Raad tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik

Implementatie

Artikel 1, lid 1

Behoeft geen implementatie

Artikel 1, lid 2

Behoeft geen implementatie

Artikel 1, lid 3, onderdeel a

Artikel 3, eerste lid, BSG

Artikel 1, lid 3, onderdeel b

Behoeft geen implementatie

Artikel 1, lid 3, onderdeel c

Behoeft geen implementatie

Artikel 1, lid 4

Behoeft geen implementatie

Artikel 1, lid 5

Behoeft geen implementatie

Artikel 1, lid 6

Behoeft geen implementatie

Artikel 1, lid 7

Behoeft geen implementatie

Artikel 1, lid 8

Behoeft geen implementatie

Artikel 1, lid 9

Behoeft geen implementatie

Artikel 1, lid 10

Behoeft geen implementatie

Artikel 1, lid 11

Behoeft geen implementatie

Artikel 1, lid 12

Behoeft geen implementatie

Bijlage IIb, delen 1 en 2

Behoeven geen implementatie

Bijlage IIb, deel 3, onderdelen 1 en 2

Behoeven geen implementatie

Bijlage IIb, deel 3, onderdeel 3

Artikel 4b, vierde lid, BSG

Bijlage IIc, delen 1 en 2

Behoeven geen implementatie

Bijlage IIc, deel 3, onderdelen 1, 2, 3 en 5

Behoeven geen implementatie

Bijlage IIc, deel 3, onderdeel 4

Artikel 4b, vierde lid, BSG

Bijlage IId, delen 1 en 2

Behoeven geen implementatie

Bijlage IId, deel 3, onderdelen 1 t/m 4 en 6

Behoeven geen implementatie

Bijlage IId, deel 3, onderdeel 5

Artikel 4b, vierde lid, BSG

Bijlage IIe, delen 1 en 2

Behoeven geen implementatie

Bijlage IIe, deel 3, onderdelen 1 en 2

Behoeven geen implementatie

Bijlage IIe, deel 3, onderdeel 3

Artikel 4b, vierde lid, BSG

Bijlage IIf, delen 1 en 2

Behoeven geen implementatie

Bijlage IIf, deel 3, onderdelen 1 en 2

Behoeven geen implementatie

Bijlage IIf, deel 3, onderdeel 3

Artikel 4b, vierde lid, BSG

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven