Besluit van 25 februari 2012, houdende wijziging van het Besluit instelling evaluatie- en adviescommissie Passend onderwijs

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 20 februari 2011, nr. JOZ/345757 (10142), directie Jeugd, Onderwijs en Zorg, handelende in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad en gedaan mede namens Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Gelet op artikel 5, eerste lid, van de Kaderwet adviescolleges;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit instelling evaluatie- en adviescommissie Passend onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 4 wordt «1 januari 2012» vervangen door: 1 januari 2014.

2. In artikel 7 wordt «1 juni 2012» vervangen door: 1 juni 2014.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, en werkt het terug tot en met 1 januari 2012.

Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 25 februari 2012

Beatrix

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J. W. E. Spies

Uitgegeven de zestiende maart 2012

De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Deze nota van toelichting wordt gegeven mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

De evaluatie- en adviescommissie passend onderwijs (ECPO) is ingesteld bij Besluit van 18 augustus 2008 (Stb 369) omdat er behoefte was aan evidence-based beleidsadvies en evaluatie op het terrein van passend onderwijs. De commissie wordt opgeheven per 1 januari 2012. In mijn brief over passend onderwijs van 16 februari 2011 (TK 2010–2011, 31 492, nr. 32) heb ik toegezegd dat ik in samenwerking met de ECPO voorstellen zou doen voor een evaluatieprogramma passend onderwijs vanaf 2012. De ECPO heeft te kennen gegeven dat naar haar mening systematische evaluatie van de ontwikkeling en advisering nog enkele jaren noodzakelijk blijft. Om de continuïteit in evaluatie en beleidsadvisering te waarborgen tot het moment waarop een instrumentarium kan worden overgedragen waarmee verdere monitoring mogelijk zal zijn, wordt de commissie maximaal verlengd tot 1 januari 2014. Dit is de maximale termijn die de Kaderwet adviescolleges toestaat.

In het instellingsbesluit van ECPO uit 2008 werd uitgegaan van invoering van passend onderwijs in 2011. Op dit moment zijn concrete voorstellen voor regelgeving vastgelegd in het Wetsvoorstel passend onderwijs, dat is ingediend op 29 november 2011 (TK 2011–2012, 33 106, nr. 2). De uiteindelijke voorstellen zijn op enkele punten anders dan de beleidsvoorstellen voor passend onderwijs tijdens de instelling van de ECPO. Het gaat hier met name om de regionale netwerken waarin zowel po als vo zouden zijn vertegenwoordigd. Deze krijgen uiteindelijk de vorm van regionale samenwerkingsverbanden voor po en so en samenwerkingsverbanden voor vo en vso, die zich onder meer bezig houden met de toewijzing van extra ondersteuning aan leerlingen die dat nodig hebben. De landelijke indicatiestelling zal verdwijnen. De ervaringen die in regio’s zijn opgedaan met experimenten en veldinitiatieven zullen naar verwachting worden verwerkt in de regionale vormgeving van passend onderwijs op basis van de voorschriften zoals die gelden wanneer het wetsvoorstel zal zijn aangenomen.

Zoals in de toelichting bij het wetsvoorstel staat aangegeven is het de bedoeling de invoering en implementatie van passend onderwijs te monitoren om zo nodig te kunnen bijsturen. De taak van de ECPO blijft in algemene termen conform de formulering in het instellingsbesluit, met dien verstande dat de uitgewerkte regelgeving op de aangegeven punten anders is dan de oorspronkelijke beleidsvoorstellen.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

Naar boven