Besluit van 28 november 2011 tot wijziging van het Besluit specifieke uitkeringen gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid 2011–2014 in verband met aanvullende bekostiging voor 37 gemeenten

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 4 november 2011, nr. WJZ/342108 (10083), directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Gelet op artikel 168a, eerste en derde lid, van de Wet op het primair onderwijs;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 16 november 2011, nr. W05.11.0473/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 23 november 2011, nr. WJZ/347901 (10083), directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit specifieke uitkeringen gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid 2011–2014 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 komt te luiden:

  • 1. De uitkering bedraagt voor het kalenderjaar 2012 per gemeente:

    A x (0,79xB / C), hierbij staat:

    A voor de som van de schoolgewichten in die gemeente;

    B voor het voor dat jaar in het kader van de rijksbegroting beschikbare bedrag voor het doen van deze uitkeringen;

    C voor de som van de schoolgewichten in de met toepassing van artikel 1 in aanmerking gebrachte gemeenten gezamenlijk.

  • 2. De uitkering bedraagt voor elk van de kalenderjaren 2013 en 2014 per gemeente:

    A x (B / C), hierbij staat:

    A voor de som van de schoolgewichten in die gemeente;

    B voor het voor dat jaar in het kader van de rijksbegroting beschikbare bedrag voor het doen van deze uitkeringen;

    C voor de som van de schoolgewichten in de met toepassing van artikel 1 in aanmerking gebrachte gemeenten gezamenlijk.

B

Na artikel 2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2a. Aanvulling bedrag specifieke uitkering

  • 1. Voor aanvulling op het bedrag van de uitkering, bedoeld in het artikel 2, komen uitsluitend gemeenten in aanmerking die:

    • a. zijn genoemd in de bijlage; en

    • b. op grond van artikel 1 in aanmerking komen voor een uitkering als bedoeld in artikel 168a van de Wet op het primair onderwijs.

  • 2. In aanvulling op het bedrag van de uitkering, bedoeld in artikel 2, ontvangt elke gemeente als bedoeld in het eerste lid voor het kalenderjaar 2012:

    A x ( 0,21xB / C), hierbij staat:

    A voor de som van de schoolgewichten in die gemeente;

    B het voor dat jaar in het kader van de rijksbegroting beschikbare bedrag voor het doen van deze uitkeringen;

    C voor de som van de schoolgewichten in de met toepassing van het eerste lid in aanmerking gebrachte gemeenten gezamenlijk.

  • 3. In aanvulling op het bedrag van de uitkering, bedoeld in artikel 2, ontvangt elke gemeente als bedoeld in het eerste lid voor elk van de kalenderjaren 2013 en 2014:

    A x (B / C), hierbij staat:

    A voor de som van de schoolgewichten in die gemeente;

    B het voor dat jaar in het kader van de rijksbegroting beschikbare bedrag voor het doen van deze aanvullingen;

    C voor de som van de schoolgewichten in de met toepassing van het eerste lid in aanmerking gebrachte gemeenten gezamenlijk.

C

Na artikel 5 wordt de bijlage bij dit besluit opgenomen.

ARTIKEL II Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2012.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 28 november 2011

Beatrix

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

Uitgegeven de negende december 2011

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

Bijlage, bedoeld in artikel I, onderdeel D

Bijlage

De gemeenten:

Amsterdam

Rotterdam

’s-Gravenhage

Utrecht

Eindhoven

Tilburg

Enschede

Dordrecht

Arnhem

Schiedam

Haarlem

‘s-Hertogenbosch

Almere

Zaanstad

Breda

Helmond

Nijmegen

Amersfoort

Leiden

Venlo

Almelo

Ede

Apeldoorn

Deventer

Maastricht

Groningen

Lelystad

Heerlen

Delft

Emmen

Alkmaar

Zoetermeer

Sittard-Geleen

Zwolle

Leeuwarden

Hengelo

Haarlemmermeer

NOTA VAN TOELICHTING

In het Regeerakkoord «Vrijheid en verantwoordelijkheid» zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor kinderen met een (risico op een) taalachterstand (hierna: doelgroepkinderen). Met voor- en vroegschoolse educatie (vve) van goede kwaliteit en het effectief benutten en uitbreiden van leertijd (in de vorm van schakelklassen en zomerscholen) worden de kansen van deze kinderen op een goede schoolloopbaan en maatschappelijke carrière vergroot.

Naar aanleiding van de motie Van Haersma Buma (Kamerstukken II 2011/12, 33 000, nr. 12) gaat het kabinet het extra geld gericht inzetten in de G37 (de 37 gemeenten die zijn genoemd in de bijlage) met een focus op de aanpak van taalachterstanden bij kinderen onder de vier jaar (Kamerstukken II 2011/12, 33 000 VIII, nr. 8). Voor deze 37 gemeenten is gekozen omdat de gewichten van de leerlingen in de G37 zwaarder zijn dan buiten de G37 (66% van de gewichtenleerlingen heeft een 1,2 gewicht en 34% een 0,2 gewicht). Ook zijn er van het totaal aantal leerlingen in de G37 meer leerlingen met een gewicht dan buiten de G37 (18% in de G37 tegen 10% buiten de G37). Het kabinet brengt dus focus aan in het beleid «daar waar de nood het hoogst is». Er is gekozen voor een gerichte impuls om een substantieel verschil voor kinderen te kunnen maken en bovendien de middelen efficient weg te zetten.

Het extra geld is bestemd voor vve, schakelklassen en zomerscholen.

a. Besteding van het extra bedrag

Met deze gerichte impuls verwacht het kabinet dat de G37 een forse verbetering van de kwaliteit van de voorschoolse educatie kunnen realiseren. Die verbetering kan onder andere bereikt worden door meer opbrengstgericht te werken, professionalisering van de pedagogisch medewerkers, de inzet van hbo-geschoolde medewerkers en een verbetering van de ouderbetrokkenheid. Het kabinet zal voor de G37 de kwaliteitseisen voor de voorschoolse educatie aanscherpen. De gezamenlijke ambities en afspraken over de verbetering van de kwaliteit van de voorschoolse educatie worden vastgelegd in bestuursafspraken. Over de inhoud van deze bestuursafspraken zijn gesprekken gevoerd met de G4 en G33. Uit dit overleg blijkt dat er bij deze gemeenten draagvlak is om te investeren in verbetering van de kwaliteit. De G37 zijn bereid om gekoppeld aan de gezamenlijke ambities per individuele gemeente streefdoelen hierover vast te leggen. Met de G37 worden in de bestuursafspraken ook afspraken gemaakt over maatregelen om meer doelgroepkinderen te bereiken en over uitbreiding van het aantal schakelklassen en zomerscholen. Aansluitend wordt de inspectie gevraagd om de voortgang van de gemaakte afspraken te monitoren.

Het extra geld is niet bestemd voor gemeenten die niet onder de G37 vallen ook niet voor de middelen voor schakelklassen en zomerscholen. Als het extra geld gegeven zou worden aan gemeenten buiten de G37, zou dit betekenen dat zij aan extra kwaliteitseisen zouden moeten voldoen; zij zouden het uiteraard niet zonder tegenprestatie krijgen. Het opleggen van extra kwaliteitseisen aan gemeenten buiten de G37 is echter niet realistisch.

Om te realiseren dat vanaf 2012 het extra geld voor deze doeleinden naar de grote steden gaat, is het Besluit specifieke uitkering gemeentelijke onderwijsachterstandenbeleid 2011–2014 aangepast.

b. Hoogte van het extra bedrag

Onderstaande tabel geeft het voorlopige aanvullende budget voor 2012 en verder weer, zoals dat is opgenomen in de huidige begroting. Dit voorlopige aanvullende budget bedraagt € 70 miljoen in 2012 en € 100 miljoen vanaf 2013. Van dit budget zet de minister van OCW vanaf 2013 € 5 miljoen in voor knelpunten en ondersteuning van andere onderwijsachterstandengemeenten. Dit wordt dus in mindering gebracht op het extra bedrag dat naar de G37 gaat. Afhankelijk van de jaarlijkse begrotingsbesluitvorming kunnen deze bedragen worden aangepast (bijv. ter compensatie voor gestegen lonen en prijzen).

Tabel 1: extra budget OAB-middelen

Bedrag x 1 miljoen

Jaar

2012

2013

2014

Extra bedrag voor gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid

70

100

100

Uitvoeringsgevolgen

De Dienst Uitvoering Onderwijs heeft een uitvoeringstoets uitgevoerd en verklaard dat dit besluit uitvoerbaar is.

Administratieve lasten

Bij de voorbereiding van dit besluit is nagegaan of sprake is van administratieve lasten voor instellingen, bedrijfsleven en burgers. Daarbij is het besluit intern ter beoordeling voorgelegd voor toetsing op administratieve lasten. OCW voorziet dat aan dit voorstel geen structurele of eenmalige administratieve lasten zijn verbonden omdat de bestaande informatieverplichtingen niet wijzigen.

Artikelsgewijze toelichting:

Artikel I, onderdelen A en B (artikel 2 en artikel 2a)

Met deze wijziging is artikel 2 aangepast en is artikel 2a toegevoegd aan het Besluit specifieke uitkeringen gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid 2011–2014. In artikel 2 wordt geen beroep meer gedaan op het totale bedrag dat is gereserveerd in de rijksbegroting voor deze uitkering, maar kan rekening worden gehouden met een aanvulling van dat bedrag dat op grond van artikel 2a bestemd is voor de G37.

Het bedrag dat op de rijksbegroting is gereserveerd voor de specifieke uitkering betreffende het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid, wordt gebruikt voor zowel het bedrag dat gemeenten ontvangen voor de specifieke uitkering op grond van artikel 2 als voor het aanvullende bedrag dat gemeenten voor dezelfde specifieke uitkering ontvangen op grond van artikel 2a. Om de hoogte van deze bedragen voor het kalenderjaar 2012 te bepalen is als criterium voor de hoogte van elk van deze bedragen een verdeelfactor in de formules van artikel 2 en artikel 2a aangebracht. Het criterium 0,21xB staat gelijk aan het aanvullende bedrag voor de specifieke uitkeringen, zoals onder b. is toegelicht in het algemene deel van deze toelichting. Voor de kalenderjaren 2013 en 2014 zullen de bedragen die worden gereserveerd voor de uitkering, bedoeld in artikel 2, en de bedragen die worden gereserveerd voor de aanvulling van het bedrag van de uitkering, bedoeld in artikel 2a, worden gespecificeerd in de rijksbegroting. Voor deze kalenderjaren wordt daarom ook geen verdeelfactor in de formules opgenomen.

Artikel 2a regelt in het eerste lid de criteria die van belang zijn om te bepalen of een gemeente die genoemd is in de bijlage in aanmerking komt voor een aanvulling op het bedrag van de uitkering van die gemeente. Het tweede lid regelt de criteria om de hoogte van het aanvullende bedrag van de uitkering te bepalen. Deze criteria zijn gelijk aan de criteria die worden gesteld aan het bedrag dat op grond van artikel 2 wordt vastgesteld, met dien verstande dat er een andere verdeelfactor wordt toegepast of uit wordt gegaan van een op de rijksbegroting aangegeven bedrag dat voor de aanvulling van de uitkeringen bestemd is.

Artikel I, onderdeel C (bijlage)

In de bijlage zijn de gemeenten die behoren tot de G37 opgesomd.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven