Besluit van 8 november 2011, houdende wijziging van het Warenwetbesluit Voedingswaarde-informatie levensmiddelen inzake regels voor een voedselkeuzelogo, en van het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 6 juni 2011, VGP/VC 3066556, gedaan in overeenstemming met de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

Gelet op de artikelen 8, eerste lid, onder c, 14 en 32b, eerste lid, van de Warenwet;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 9 september 2011, no. 13.11.0211/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 2 november 2011, VGP/3088470, uitgebracht in overeenstemming met de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Warenwetbesluit Voedingswaarde-informatie levensmiddelen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het eerste lid wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel r door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:

s. voedselkeuzelogo:

een logo dat het voor consumenten eenvoudiger maakt levensmiddelen te kiezen die ten opzichte van vergelijkbare levensmiddelen in een productcategorie gezonder zijn wat betreft energie of de gehaltes aan verzadigd vet, transvet, toegevoegd suiker, voedingsvezel of zout.

2. Een lid wordt toegevoegd, luidende:

  • 3. Artikel 11a is niet van toepassing op het verhandelen van een levensmiddel ten aanzien waarvan een voedselkeuzelogo is gebezigd dat niet door toedoen van Nederland overeenkomstig verordening (EG) 1924/2006 is toegelaten, en dat rechtmatig is bereid of in de handel is gebracht in een andere lidstaat van de Europese Unie.

B

Aan artikel 2 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Het is verboden te handelen in strijd met bij of krachtens artikel 11a gestelde voorschriften.

C

Na artikel 11 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 5a: voedselkeuzelogo

Artikel 11a
  • 1. Onverminderd verordening (EG) 1924/2006 mag bij de verhandeling van een levensmiddel een door representatieve organisaties van producenten en verhandelaren ontwikkeld voedselkeuzelogo worden gebezigd, onder de volgende voorwaarden:

    • a. het logo wordt niet gebezigd bij:

      • alcoholhoudende dranken;

      • zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding als bedoeld in de Warenwetregeling zuigelingenvoeding 2007;

      • bewerkte eet- of drinkwaren op basis van granen en babyvoeding als bedoeld in de Warenwetregeling Babyvoeding;

      • dieetvoeding voor medisch gebruik als bedoeld in de Warenwetregeling Dieetvoeding voor medisch gebruik; en

      • voedingssupplementen als bedoeld in het Warenwetbesluit voedingssupplementen;

    • b. het logo is begrijpelijk voor de consument;

    • c. de regels voor het gebruik van het logo zijn:

      • in lijn met de door de Gezondheidsraad vastgestelde richtlijnen Goede Voeding;

      • tot stand gekomen met inachtneming van de laatste wetenschappelijke inzichten ter zake;

      • getoetst door een onafhankelijke wetenschappelijke commissie; en

      • in ieder geval gesteld in de Nederlandse taal en voor een ieder te raadplegen op internet; en

    • d. het voedselkeuzelogo en de regels voor het gebruik ervan zijn goedgekeurd door Onze Minister.

  • 2. Een verzoek tot goedkeuring van een voedselkeuzelogo en van de regels voor het gebruik ervan, wordt ingediend bij Onze Minister. De goedkeuring wordt verleend indien voldaan is aan de in dit artikel ter zake gestelde voorwaarden.

  • 3. Onze Minister kan een in het tweede lid bedoelde goedkeuring intrekken indien het voedselkeuzelogo of de regels voor het gebruik ervan niet meer voldoen aan de in het tweede lid bedoelde voorwaarden.

  • 4. Onze Minister maakt een in het tweede en derde lid bedoeld besluit bekend in de Staatscourant.

  • 5. Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld inzake het eerste en tweede lid. In deze nadere regels kan worden bepaald dat de goedkeuring voor bepaalde tijd wordt verleend.

ARTIKEL II

De bijlage bij het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan rubriek D-7 van de bijlage bij het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten wordt toegevoegd:

D-7.12

art. 2 lid 3 jo. art. 11a lid 1

€ 525,–

€ 1050,–.

B

Rubriek D-77 wordt als volgt gewijzigd:

1. Bij omschrijving 77.3 wordt:

a. «€ 450,–» vervangen door: € 525,–;

b. «€ 900,–» vervangen door: € 1050,–.

2. Bij omschrijving 77.6 wordt:

a. «€ 450,–» vervangen door: € 525,–;

b. «€ 900,–» vervangen door: € 1050,–.

ARTIKEL III

Voorverpakte levensmiddelen die uiterlijk zes maanden na de datum van uitgifte van de Staatscourant, bedoeld in artikel 11a, vierde lid, van het Warenwetbesluit Voedingswaarde-informatie levensmiddelen, waarin een besluit tot goedkeuring van een voedselkeuzelogo is gepubliceerd, zijn voorzien van een voedselkeuzelogo dat niet is goedgekeurd door Onze Minister, mogen worden verhandeld zolang de voorraad strekt.

ARTIKEL IV

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2012.

  • 2. In afwijking van het eerste lid treedt artikel II in werking acht weken na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit geplaatst wordt.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 8 november 2011

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. I. Schippers

Uitgegeven de negenentwintigste november 2011

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Dit besluit stelt regels vast voor de goedkeuring door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (verder: de minister) van een door vertegenwoordigers van het bedrijfsleven in het leven te roepen voedselkeuzelogo. Met dat logo kunnen binnen een bepaalde productgroep gezondere levensmiddelen worden aangewezen. Deze goedkeuring betreft zowel het logo als de gebruiksvoorwaarden daarvan. Daartoe was wijziging van het Warenwetbesluit Voedingswaarde-informatie levensmiddelen noodzakelijk. Hieronder is dit nader toegelicht.

Een gezonde samenstelling van levensmiddelen is de laatste jaren steeds meer in de belangstelling gekomen. Niet alleen van de overheid, maar ook van consumenten, producenten en verhandelaren. Deze aandacht heeft geleid tot de ontwikkeling van logo’s die aangeven dat bepaalde levensmiddelen een gezondere samenstelling hebben dan andere levensmiddelen uit een productgroep. Met behulp van deze bij levensmiddelen te gebruiken logo’s kunnen consumenten op eenvoudiger wijze de «gezonde keuze» maken. Aandachtspunten in dit verband zijn: hoeveelheden energie, verzadigd vet, transvet, toegevoegd suiker, voedingsvezel en zout.

Bij de publicatie van dit besluit waren in Nederland twee logo’s in gebruik. Het ene werd beheerd door de stichting Ik Kies Bewust, het andere door Albert Heijn B.V. (het zogenaamde keuzeklavertje). Beide logo’s beogen het zelfde, maar aan de toepassing daarvan liggen verschillende criteria ten grondslag.

Het kabinet heeft de totstandkoming van deze op vrijwillige basis te gebruiken logo’s verwelkomd, maar uitsluitend als tussenstap naar één gezamenlijk logo bij levensmiddelen. Alleen op die manier kan verwarring bij de consument voorkómen worden. Mede op verzoek van de toenmalige minister zijn vertegenwoordigers van beide logo-organisaties daarom in oktober 2008 in gesprek gegaan, met als doel beide logo’s bij elkaar te brengen.

Het beleid van de overheid is gericht op het stimuleren van gezonde voeding bij een zo groot mogelijk deel van de Nederlandse bevolking. Breed gebruik van een logo dat het kiezen van gezondere levensmiddelen eenvoudiger maakt, past binnen dit beleid.

In september 2009 heeft de minister aan beide organisaties laten weten dat zijn voorkeur uitgaat naar één logo, zoveel mogelijk via zelfregulering.

Zomer 2010 hebben beide organisaties de minister medegedeeld te kunnen voldoen aan zijn verzoek. Aan de minister is daarbij gevraagd in te stemmen met de door hen ontwikkelde nieuwe normen en onderliggende systematiek.

Verordening (EG) 1924/20061 harmoniseert de wettelijke bepalingen van de lidstaten met betrekking tot voedingsclaims en gezondheidsclaims. Een voedselkeuzelogo in de zin van dit besluit, valt binnen de reikwijdte van het begrip voedingsclaim als bedoeld in artikel 2, tweede lid, 4°, van verordening (EG) 1924/2006. Voor de gehele Europese Unie toegelaten voedingsclaims en de voorwaarden daarvoor zijn opgenomen in de bijlage bij verordening (EG) 1924/2006. Deze Europese voedingsclaims hebben steeds betrekking op uitsluitend de hoeveelheid energie van een levensmiddel of op de hoeveelheid van één nutriënt of stof («Bevat geen energie», «vetarm», «suikervrij», of «vrij van verzadigde vetten»). Bij het voedselkeuzelogo gelden deze beperkingen niet. Een levensmiddel met het enkele voedselkeuzelogo onderscheidt zich altijd in meerdere opzichten positief ten opzichte van vergelijkbare levensmidden, bijvoorbeeld de hoeveelheden energie, zout, suiker, verzadigd vet en transvet. Mede gelet op die omstandigheid kan het logo niet worden toegevoegd aan de bijlage bij verordening (EG) 1924/2006.

Artikel 23 van verordening (EG) 1924/2006 biedt lidstaten van de Europese Unie desalniettemin de mogelijkheid nieuwe wetgeving vast te stellen binnen de reikwijdte van die verordening. Na overleg met en op advies van de Europese Commissie is van die mogelijkheid met dit besluit gebruik gemaakt. Het gevolg daarvan is tweeledig.

Het eerste was dat dit besluit pas kon worden vastgesteld nadat de kennisgevingsprocedure (notificatie), bedoeld in artikel 23 van verordening (EG) 1924/2006, met goed gevolg doorlopen was. Nadere bijzonderheden inzake de notificatie zijn verderop in deze nota van toelichting opgenomen onder het kopje «Notificatie».

Het tweede gevolg zal zijn dat ook het te gebruiken logo en de regels voor de toepassing daarvan, genotificeerd dienen te worden met inachtneming van meergenoemd artikel 23. Pas na een succesvolle afronding daarvan kan de minister zijn goedkeuring daaraan verlenen.

De bevoegdheid nationale wetgeving te notificeren volgens de kennisgevingsprocedure van artikel 23 van verordening (EG) 1924/2006, ligt bij de minister. Het is de bedoeling dat de minister het te gebruiken logo, en de regels voor het gebruik daarvan, pas zal notificeren nadat beide zaken zijn besproken in het ROW2. Deze consultatie geeft de opstellers de gelegenheid rekening te houden met de wensen en opmerkingen van het betrokken maatschappelijk veld.

Na positief doorlopen van de notificatieprocedure kan de minister nog advies van de Gezondheidsraad vragen alvorens een besluit over de goedkeuring te nemen.

Naar verwachting zal de samenvoeging van beide bestaande logo’s tot één nieuw voedselkeuzelogo bij levensmiddelen, ertoe leiden dat meer producenten dan tot de vaststelling van dit besluit het geval was, hun levensmiddelen waar mogelijk zullen voorzien van het nieuwe voedselkeuzelogo. Ter ondersteuning van dit proces zal de totstandkoming van andere Nederlandse logo’s die het zelfde beogen als het voedselkeuzelogo, door de overheid worden ontraden. Uiteindelijk zal dat ertoe moeten leiden dat in Nederland verhandelde levensmiddelen waar mogelijk voorzien zijn van «het» voedselkeuzelogo.

Bij de totstandkoming van dit besluit bestond er overigens geen aanleiding te veronderstellen dat in Nederland actieve producenten van of handelaren in levensmiddelen behoefte hebben aan een ander logo naast dit nieuwe voedselkeuzelogo.

Artikelsgewijs

Artikel I

Bij artikel I zijn enkele nieuwe bepalingen ingevoegd in het Warenwetbesluit Voedingswaarde-informatie levensmiddelen (verder: VIL).

Het nieuwe artikel 1, eerste lid, onder s, van het VIL definieert het begrip voedselkeuzelogo. Hierbij is rekening gehouden met de wijze waarop betrokkenen het gebruik van dit logo wensen te reguleren.

Artikel 1, derde lid, van het VIL bevat een clausule van wederzijdse erkenning. Hiermee is verzekerd dat de nieuwe regels voor een voedselkeuzelogo niet van toepassing zijn op een levensmiddel met een voedselkeuzelogo dat door toedoen van een andere lidstaat van de Europese Unie overeenkomstig verordening (EG) 1924/2006 is toegelaten. Uiteraard dient dat levensmiddel in die andere lidstaat dan wel rechtmatig te zijn bereid of in de handel te zijn gebracht.

Het nieuwe artikel 2, derde lid, van het VIL bevat een verbod te handelen in strijd met artikel 11a van het VIL. Dit verbod is gebaseerd op artikel 8, eerste lid, onder c, van de Warenwet.

Het nieuwe artikel 11a, eerste lid, van het VIL stelt de voorwaarden vast waaronder desgewenst bij levensmiddelen een voedselkeuzelogo gebruikt mag worden. Uitgangspunt daarbij is dat het logo en de bijbehorende gebruiksvoorwaarden zullen worden ontwikkeld door representatieve organisaties van producenten en verhandelaren.

Het logo mag niet worden gevoerd bij alcoholbevattende dranken, gezien het ongewenste signaal dat daarvan uit kan gaan. Het mag evenmin gebruikt worden ten aanzien van zuigelingenvoeding, opvolgzuigelingenvoeding, bewerkte eet- of drinkwaren op basis van granen en babyvoeding als bedoeld in de Warenwetregeling Babyvoeding, en dieetvoeding voor medisch gebruik, gezien de strenge wettelijke eisen voor de samenstelling van deze producten. De laatste categorie waarbij het logo niet gevoerd mag worden betreft voedingssupplementen, aangezien binnen die categorie niet goed een «gezonde keuze» kan worden gemaakt (eerste lid, onder a).

Het logo zelf dient begrijpelijk te zijn voor de consument (eerste lid, onder b), en het mag alleen gebruikt worden ten aanzien van bepaalde levensmiddelen die daadwerkelijk een bepaalde gezonde(re) samenstelling hebben. Voorts dienen de in het Nederlands gestelde regels voor het gebruik ervan beschikbaar te zijn op internet (eerste lid, onder c).

De laatste voorwaarde is dat goedkeuring door de minister vereist is (eerste lid, onder d). Deze goedkeuring zal door de minister bekend worden gemaakt in de Staatscourant, aldus artikel 11a, vierde lid, van het VIL.

In artikel 11a, tweede en derde lid, van het VIL is beschreven waar een verzoek tot goedkeuring van het voedselkeuzelogo wordt ingediend, in welke gevallen de goedkeuring verleend wordt en wanneer een reeds verleende goedkeuring kan worden ingetrokken.

Krachtens artikel 11a, vijfde lid, van het VIL kunnen bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld inzake het eerste lid. Op basis van de tweede volzin van dat lid kan bij die ministeriële regeling worden bepaald dat de goedkeuring van het voedselkeuzelogo en de regels voor het gebruik ervan, slechts voor een bepaalde tijd wordt verleend. Hiermee is beoogd zeker te stellen dat de gebruiksregels van het logo in overstemming blijven met de nieuwste wetenschappelijke inzichten inzake gezonde voeding.

Nadere bijzonderheden, onder andere inzake de toepassing van artikel 23 van verordening (EG) 1924/2006, zijn reeds vermeld in het algemene deel van deze nota van toelichting.

Artikel II

Bij artikel II, onder A, van dit besluit is een in verband met artikel I noodzakelijke wijziging in de bijlage bij het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten aangebracht.

Overtreding van het nieuwe artikel 11a van het VIL kan worden gesanctioneerd met de gebruikelijke bestuurlijke boete van € 525,– voor kleine bedrijven (50 of minder werknemers), en van € 1050,– voor de zogenaamde grote bedrijven (meer dan 50 werknemers). Overtreding van de hier in het geding zijnde voorschriften vertonen, voor zover zij door een bestuurlijke boete kunnen worden afgedaan, een goed vergelijkbare mate van (geringe) ernst. Voor een verdere toelichting inzake de hoogte van deze bedragen zij verwezen naar de nota van toelichting bij het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten.

Artikel II, onder B, betreft een wijziging die losstaat van artikel I van dit besluit. Bij besluit van 31 augustus 2010, Stb. 683, zijn de tarieven van de warenwettelijke bestuurlijke boeten integraal verhoogd met 17%. Daarmee zijn die tarieven aangepast aan de sinds 2001 opgetreden inflatie. De nieuwe tarieven zijn van toepassing sinds 9 november 2010.

Ruim vóór de vaststelling van het in de voorgaande alinea bedoelde besluit is op 3 september 2009 het Warenwetbesluit additieven, aroma’s en enzymen in levensmiddelen gepubliceerd. Dat besluit is grotendeels op 20 januari 2010 in werking getreden. Enkele artikelen daarvan zijn evenwel pas met ingang van 20 januari 2011 van toepassing geworden. Dat betreft onder andere artikel 16, derde lid, van dat besluit: bij die bepaling zijn per 20 januari 2011 nog twee nieuwe boeten met de oude tarieven toegevoegd aan de bijlage bij het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt ook die boeten – bij de overtredingen D-77.3 en D-77.6 – te verhogen met 17%.

Artikel III

Artikel III bevat een overgangsregeling voor voorverpakte levensmiddelen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c, van het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen, waarbij gebruik is gemaakt van etiketten met logo’s als het Ik kies bewust logo of het keuzeklavertje. De overgangstermijn begint bij de publicatie van de goedkeuring van het voedselkeuzelogo, en is zodanig ruim gekozen dat oude etiketten en voorverpakte levensmiddelen met die etiketten kunnen worden uitverkocht.

Artikel IV

De artikelen I en III van dit besluit zijn met ingang van 1 januari 2012 in werking getreden. Bij de inwerkingtreding van artikel II is rekening gehouden met artikel 32b, tweede lid, van de Warenwet.

Toezicht op de naleving

De controleambtenaren van met name de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) zijn belast met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens de Warenwet gestelde voorschriften. In principe zijn zij dus bevoegd een sanctie op te leggen indien levensmiddelen worden verhandeld op een wijze die strijdig is met de artikelen 2, derde lid, en 11a, eerste lid, van het VIL.

De VWA zal zich in deze evenwel terughoudend opstellen, aangezien het toezicht ter zake zal worden georganiseerd en uitgeoefend door of in opdracht van de private organisaties die een voedselkeuzelogo hebben ontwikkeld. Deze organisaties hebben te kennen gegeven dat correct gebruik van het logo langs privaatrechtelijke wijze gewaarborgd zal worden, inclusief bij overtreding op te leggen effectieve sancties.

Bedrijfseffecten

Het ontwikkelen van het logo en het vaststellen van de gebruiksvoorwaarden daarvan geschieden door het betrokken bedrijfsleven. Dit leidt tot kosten voor bedrijven die het logo willen voeren. Betrokkenen zorgen in onderling overleg voor het verrekenen van deze kosten. Per bedrijf dat het logo wil voeren zal naar verwachting een bedrag tussen de € 2.000,– en € 100.000,– in rekening worden gebracht, afhankelijk van de omzet en de aard van het bedrijf (een gestaffeld systeem). Uitgaande van 120 deelnemende bedrijven zullen deze kosten op jaarbasis omstreeks € 900.000 bedragen.

De gebruiksvoorwaarden en andere bijzonderheden over het voedselkeuzelogo, dienen beschikbaar te zijn op een Nederlandstalige website. Het ontwikkelen van deze website kost naar verwachting eenmalig € 30.000; het in stand houden daarvan omstreeks € 20.000 per jaar. Voorts zal de verantwoordelijke organisatie toezien op het juiste gebruik van en correcte communicatie rondom het logo. Ten slotte zal een zekere collectieve communicatie richting de consument over de betekenis en het gebruik van het logo noodzakelijk zijn. De kosten voor deze werkzaamheden worden betaald uit de in de voorgaande alinea omschreven bijdragen van de deelnemende bedrijven.

De minister zorgt voor het notificeren van het te gebruiken logo en de gebruiksvoorwaarden in het kader van artikel 23 van verordening (EG) 1924/2006. Deze procedure leidt derhalve niet tot kosten voor het betrokken bedrijfsleven. De kosten van deelname aan vergaderingen van het ROW zijn verwaarloosbaar.

Dit besluit leidt niet tot verplichtingen voor het bedrijfsleven inzake het aanpassen van etiketten. Het voeren van een voedselkeuzelogo gebeurt op vrijwillige basis. Voorts is de overgangstermijn, bedoeld in artikel III, zodanig ruim, dat eventueel noodzakelijke wijzigingen van etiketten met een voedselkeuzelogo, kunnen worden meegenomen bij de gebruikelijke periodieke aanpassing daarvan.

Afgezien van het voorgaande heeft dit besluit geen gevolgen voor de administratieve lasten voor de burger of het bedrijfsleven, en heeft het ook verder geen bedrijfseffecten.

Regulier Overleg Warenwet (ROW)

Het ontwerp van dit besluit is op 13 december 2010 besproken in het ROW3. Deze consultatie heeft geleid tot enkele aanpassingen van het ontwerpbesluit en de nota van toelichting. Hiermee is zoveel mogelijk tegemoet gekomen aan de in het ROW geuite wensen.

De vertegenwoordiger van de Consumentenbond stelde voor in het besluit ook een voorziening te treffen voor een voedselkeuzelogo dat niet is ontwikkeld door of namens producenten van of handelaren in levensmiddelen. Deze suggestie is niet overgenomen, aangezien vooralsnog niet is gebleken dat daaraan daadwerkelijk behoefte bestaat.

Notificatie

Het ontwerp van dit besluit is op 4 februari 2011 gemeld aan de Europese Commissie, ter voldoening aan artikel 8, eerste lid, van richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEG 1998, L 204). Deze notificatie was noodzakelijk, aangezien artikel I van dit besluit een technisch voorschrift is in de zin van richtlijn 98/34/EG. Voor zover dit besluit kwantitatieve invoerbeperkingen of maatregelen van gelijke werking bevat, worden deze maatregelen gerechtvaardigd ter bescherming van de volksgezondheid.

In het kader van de notificatie is het ontwerpbesluit op 2 mei 2011 besproken in het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid. Tijdens deze bespreking hebben de lidstaten van de Europese Unie en de Europese Commissie ingestemd met het ontwerpbesluit.

Bij brief van 11 augustus 2011 (met kenmerk C(2011) 5709 definitief) aan de minister heeft de Europese Commissie bevestigd dat het ontwerpbesluit niet strijdig is met verordening (EG) 1924/2006. Daarbij heeft de Commissie er op gewezen dat het in dit besluit voorziene voedselkeuzelogo en de voorwaarden voor het gebruik ervan, in overeenstemming moeten zijn met de in artikel 4, eerste lid, van verordening (EG) 1924/2006 vermelde voorschriften voor voedingsprofielen.

Deze voedingsprofielen dienen volgens dat artikel 4 te worden opgesteld door de Europese Commissie. Bij het vaststellen van dit besluit waren ter zake door de Europese Commissie nog geen voorstellen gedaan of besluiten genomen. Zodra deze profielen zijn vastgesteld zal daar uiteraard volop mee rekening worden gehouden.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. I. Schippers


X Noot
1

Verordening (EG) nr. 1924/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen (PbEU 2006, L 404 en 2007, L 12).

X Noot
2

Aan het ROW nemen vertegenwoordigers deel van ondernemers (industrie en handel), van consumenten, van ministeries (met name van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, en van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie), van de Voedsel en Waren Autoriteit, en van product- en bedrijfschappen.

X Noot
3

Aan het ROW nemen vertegenwoordigers deel van ondernemers (industrie en handel), van consumenten, van ministeries (met name van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, en van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie), van de Voedsel en Waren Autoriteit, en van product- en bedrijfschappen.

XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt met de daarbijbehorende stukken openbaar gemaakt door publicatie in de Staatscourant.

Naar boven