Besluit van 27 september 2011, houdende vaststelling van het tijdstip, bedoeld in artikel 11.6a van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES, artikel 167b van de Wet primair onderwijs BES en artikel 214a van de Wet voortgezet onderwijs BES

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 22 september 2011, nr. WJZ/328195 (2776), directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Gelet op artikel 11.6a van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES, artikel 167b van de Wet primair onderwijs BES en artikel 214a van de Wet voortgezet onderwijs BES;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

Het tijdstip, bedoeld in artikel 11.6a van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES, artikel 167b van de Wet primair onderwijs BES en artikel 214a van de Wet voortgezet onderwijs BES, wordt bepaald op 1 augustus 2011.

Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 27 september 2011

Beatrix

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

Uitgegeven de vijfentwintigste oktober 2011

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Nadat met ingang van 10-10-2010 de landsverordeningen van de Nederlandse Antillen op het terrein van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor Caribisch Nederland waren omgezet in BES-wetten zijn deze wetten bij de Tweede Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba – B (Stb. 2011, 33) (ABES 2B) voorzien van een geheel nieuwe inhoud. Deze nieuwe bepalingen treden gefaseerd in werking. De bekostigingsbepalingen zijn bij Besluit van 3 februari 2011 (Stb. 2011, 34) met ingang van 1 januari 2011 in werking getreden. Met de inwerkingtreding van die eerste bepalingen, verviel de inhoud van de gelijknamige wetten die tot stand kwamen op 10-10-2010. Hetzelfde besluit regelt de inwerkingtreding van de onderwijsinhoudelijke bepalingen met ingang van 1 augustus 2011.

Om te voorkomen dat er tussen 1 januari 2011 en de beoogde datum van 1 augustus 2011 geen onderwijsinhoudelijke bepalingen zouden gelden, is zowel in de Wet educatie en beroepsonderwijs BES (artikel 11.6a) als in de Wet primair onderwijs BES (artikel 167b) en de Wet voortgezet onderwijs BES (artikel 214a) bepaald dat ten aanzien van de onderwerpen waarin de reeds in werking getreden bepalingen niet voorzien tot een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip de desbetreffende bepalingen van de omgezette landsverordeningen van kracht zouden blijven.

Met ingang van 1 augustus 2011 is – zoals gezegd – het overgrote deel van de nog niet op 1 januari in werking getreden bepalingen van de genoemde BES wetten in werking getreden. Daarmee voorzien de BES-wetten in alle bepalingen die op dit moment moeten gelden. Er is dan ook geen reden meer om bepalingen uit de landsverordeningen die in Nederlandse wetten zijn omgezet, overeind te houden.

Teneide te voorkomen dat er discussie kan ontstaan over de vraag of de regeling van een onderwerp al dan niet is vervangen door inwerkingtreding van een bepaling of bepalingen van ABES 2B, wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheid dit bij koninklijk besluit ondubbelzinnig vast te stellen.

Het onderhavige besluit bepaalt de datum waarna de oude bepalingen niet meer zijn gecontinueerd op 1 augustus 2011. Hoewel deze datum inmiddels is verstreken, wordt hij aangehouden om geen enkele twijfel te laten bestaan over de situatie tussen die datum en de datum van publicatie van dit besluit.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

Naar boven