Besluit van 23 september 2011, houdende wijziging van het besluit van 8 augustus 2011, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van enkele onderdelen van de wet van 26 februari 2011 tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet ter verbetering van de werking van de elektriciteits- en gasmarkt (Stb. 130) en houdende de toepassing van artikel 37 van de Wet implementatie EG-richtlijnen energie-efficiëntie (Stb. 384)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 19 september 2011, nr. WJZ / 11127818;

Gelet op artikel VII van de wet van 26 februari 2011 tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet ter verbetering van de werking van de elektriciteits- en gasmarkt (Stb. 130) en artikel 37 van de Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

Het besluit van 8 augustus 2011, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van enkele onderdelen van de wet van 26 februari 2011 tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet ter verbetering van de werking van de elektriciteits- en gasmarkt (Stb. 130) en houdende de toepassing van artikel 37 van de Wet implementatie EG-richtlijnen energie-efficiëntie (Stb. 384) wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid wordt na «26ad» ingevoegd «, met uitzondering van 26ad, achtste lid,» en wordt na «13d» ingevoegd: , met uitzondering van 13d, achtste lid,.

B

In artikel 2 wordt «Wet implementatie EG-richtlijnen energie-efficiëntie» vervangen door: Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie.

Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie is belast met de uitvoering van dit besluit, dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 23 september 2011

Beatrix

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M. J. M. Verhagen

Uitgegeven de dertigste september 2011

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

In dit besluit wordt geregeld dat artikel 26ad, achtste lid, van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 13, achtste lid, van de Gaswet niet in werking treden. In deze bepalingen is geregeld dat bij ministeriële regeling de hoogte van de vergoeding wordt vastgelegd die een netbeheerder betaalt aan een derde indien deze derde er zorg voor draagt dat een afnemer beschikt over een op afstand uitleesbare meetinrichting. Omdat er op dit moment nog weinig ervaringscijfers zijn over de installatie van op afstand uitleesbare meters die vergelijkbaar zijn voor de uitrol van op afstand uitleesbare meters tijdens de kleinschalige uitrol, is aan KEMA gevraagd een onafhankelijk onderzoek te doen naar de kosten van een zogenaamde derden plaatsing. Het KEMA-onderzoek bevat aanwijzingen dat plaatsing door derden risico’s met zich meebrengt op het gebied van veiligheid van de meetinfrastructuur, waardoor de netbeheerder extra kosten zou moeten maken. Daarnaast bleek het moeilijk te zijn de exacte proceskosten in te schatten die de netbeheerder moet maken om meters van en geplaatst door derden in te passen in zijn systeem. Ten slotte is het lastig om te bepalen om welke aantallen meters het gaat bij plaatsingen door derden, terwijl de tarieven in hoge mate afhangen van de aantallen meters die geplaatst gaan worden. Bovenstaande heeft ertoe geleid dat er is gekozen om geen overnamevergoeding vast te stellen.

Plaatsing van meters door derden blijft wel mogelijk, omdat artikel 26ad, zevende lid, van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 13d, zevende lid, van de Gaswet wel in werking zal treden. In de praktijk betekent dit dat netbeheerders en eventuele derden in dat geval in overleg tot een overnamevergoeding moeten komen.

Tevens wordt het eerdere koninklijk besluit aangepast naar aanleiding van de wijziging van de citeertitel van de Wet implementatie EG-richtlijnen energie-efficiëntie tot de Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie.

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M. J. M. Verhagen

Naar boven