Besluit van 16 augustus 2011 tot wijziging van het Besluit deskundigheidseisen gastouders kinderopvang in verband met het niet langer toelaten van het ervaringscertificaat als bewijs van deskundigheid

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 27 juni 2011, nr. KO/2011/11000;

Gelet op artikel 1.56b, tweede lid, onderdeel b, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 13 juli 2011, nr. W12.11.0244/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 11 augustus 2011, KO/2011/12556,

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit deskundigheidseisen gastouders kinderopvang wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 vervalt.

B

Artikel 3, tweede tot en met vierde lid, alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid, vervallen.

C

Na artikel 4 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4a. Overgangsrecht

Een certificaat als bedoeld in artikel 3, tweede lid, zoals dat lid luidde voorafgaande aan de inwerkingtreding van het Besluit van 16 augustus 2011 tot wijziging van het Besluit deskundigheidseisen gastouders kinderopvang in verband met het niet langer toelaten van het ervaringscertificaat als bewijs van deskundigheid (Stb. 398), dat is verstrekt voor 1 januari 2012, geeft blijk van het voldoen aan de in artikel 2, onderdeel a, van dit besluit bedoelde deskundigheidseis.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2012.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 16 augustus 2011

Beatrix

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H. G. J. Kamp

Uitgegeven de tweede september 2011

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Ter uitvoering van de motie van het Tweede Kamerlid Dezentjé Hamming-Bluemink (Kamerstukken II 2009/10, 31 874, nr. 73) is in april 2011 het aantal diploma’s voor gastouders in de Regeling Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen uitgebreid. Daarnaast is het voor gastouders mogelijk gemaakt om een erkenning van hun beroepskwalificatie te verkrijgen indien zij een diploma hebben van een opleiding die niet is aangewezen in voornoemde regeling maar die inhoudelijk wel voldoende vergelijkbaar is. In het licht van deze versoepelende maatregelen wordt met onderhavig besluit geregeld dat gastouders vanaf 1 januari 2012 altijd in het bezit moeten zijn van een diploma als bedoeld in de Regeling Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

Vanaf de inwerkingtreding van dit besluit wordt het Ervaringscertificaat (certificaat voor erkenning van verworven competenties (EVC)) niet langer toegelaten als zelfstandig document waarmee een gastouder kan aantonen dat hij voldoet aan de deskundigheidseis gericht op het kunnen bieden van voldoende zorg aan kinderen. Vanaf dat moment kan aan deze deskundigheidseis worden voldaan door de overlegging van een getuigschrift (diploma) van een met gunstig gevolg afgelegd examen van de in de artikelen 10, 10a en 10b van de Regeling Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen aangewezen beroepsopleidingen, naar welke bepalingen artikel 3, onderdelen a, b en c, van het Besluit deskundigheidseisen gastouders kinderopvang verwijzen.

Het rechtstreeks kwalificeren met een Ervaringscertificaat is in Nederland geen gebruikelijke praktijk en was bedoeld voor het overgangsjaar 2010, toen een grote groep al werkzame gastouders zich moest kwalificeren. De EVC-procedure diende als basis voor het certificaat goed gastouderschap, dat alleen in 2010 behaald kon worden. Het overgangsjaar 2010 is afgelopen en bestaande gastouders hebben zich kunnen kwalificeren. Gastouders die na de inwerkingtreding van dit besluit willen starten met het beroep gastouder kunnen zich kwalificeren met een diploma als bedoeld in de Regeling Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Een dergelijk diploma kan worden behaald door een opleiding of extraneï-route te volgen. Tevens kan men na het doorlopen van een EVC-procedure door een examencommissie van een opleiding laten beoordelen of het Ervaringscertificaat voldoende is voor het verkrijgen van een diploma of dat vrijstellingen voor examenonderdelen verkregen kunnen worden. Dit is ook gebruikelijk in andere sectoren.

De eerder afgegeven Ervaringscertificaten gebaseerd op de regelgeving in het overgangsjaar behouden vanzelfsprekend hun gelding. Het besluit treedt op 1 januari 2012 in werking. Vanuit het oogpunt van zorgvuldigheid is er voor gekozen om het besluit niet eerder in werking te laten treden. In april 2011 zijn de voornoemde verruimende maartregelen op het gebied van de diploma’s voor gastouders ingevoerd in de Regeling Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Bovendien worden belanghebbenden door de inwerkingtreding op 1 januari 2012 voldoende in de gelegenheid gesteld om zich voor te bereiden op onderhavige wijziging.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I, onder A en B

In verband met het schrappen van het certificaat uit artikel 3 van het Besluit deskundigheidseisen gastouders kinderopvang kan artikel 1 vervallen.

Artikel I, onder C

Het nieuw ingevoegde artikel 4a regelt dat certificaten, die voor de inwerkingtreding van dit besluit zijn behaald, hun gelding blijven houden. Gastouders die in het bezit zijn van een dergelijk certificaat hoeven zich dus niet opnieuw te kwalificeren.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H. G. J. Kamp


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven