Besluit van 14 juni 2011 tot instelling van het Kabinet van de Gouverneur van Aruba (Instellingsbesluit Kabinet van de Gouverneur van Aruba)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 6 juni 2011, 2011-2000218186,

Artikel 10 van het Statuut in acht genomen zijnde;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Artikel 2

Er is een Kabinet van de Gouverneur van Aruba.

Artikel 3

Het Kabinet van de Gouverneur van Aruba heeft tot taak:

  • a. het ondersteunen van de Gouverneur van Aruba in zijn hoedanigheid van vertegenwoordiger van de Koning als hoofd van de regering van Aruba respectievelijk in zijn hoedanigheid van vertegenwoordiger van de regering van het Koninkrijk;

  • b. het behandelen van consulaire aangelegenheden, voor zover niet opgedragen aan de Nederlandse vertegenwoordiging in Aruba, alsmede het verzorgen van het berichtenverkeer met het Ministerie van Buitenlandse Zaken;

  • c. het onderhouden van contacten met andere organen van de overheid, zowel binnen als buiten het Koninkrijk, alsmede de ondersteuning van de Gouverneur met betrekking tot ontvangsten, bezoeken en overige toegang tot de Gouverneur;

  • d. het behandelen van aan de Gouverneur gerichte brieven en verzoekschriften.

Artikel 4

  • 1. Onze Minister is bevoegd de directeur en de medewerkers van het Kabinet van de Gouverneur te benoemen, bevorderen, schorsen en ontslaan, met inachtneming van dit artikel.

  • 2. Onze Minister benoemt, bevordert, schorst en ontslaat de directeur van het Kabinet in overeenstemming met de Gouverneur.

  • 3. Onze Minister verleent mandaat aan de directeur van het Kabinet van de Gouverneur om namens Onze Minister de medewerkers van het Kabinet te benoemen, bevorderen, schorsen en ontslaan.

  • 4. De uitoefening van het mandaat, bedoeld in het derde lid, geschiedt met inachtneming van de door Onze Minister vastgelegde kaders en richtlijnen.

  • 5. De directeur en de medewerkers van het Kabinet van de Gouverneur zijn voor de uitoefening van hun functie uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de Gouverneur.

Artikel 5

Het Besluit van 11 september 2006, houdende bepalingen tot instelling van het Kabinet van de Gouverneur van Aruba (Stb. 2006, 441) wordt ingetrokken.

Artikel 6

Op de dag van inwerkingtreding van dit besluit behouden de directeur en de medewerkers, die op de dag voorafgaande aan de dag van inwerkingtreding werkzaam waren bij het Kabinet van de Gouverneur van Aruba, hun aanspraken op dezelfde voet als op de dag, voorafgaande aan dag van inwerkingtreding.

Artikel 7

De administratie en de archiefbescheiden van het Kabinet van de Gouverneur van Aruba blijven in het bezit van het Kabinet.

Artikel 8

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Artikel 9

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Kabinet van de Gouverneur van Aruba.

Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad en in het Afkondigingsblad van Aruba zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 14 juni 2011

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. P. H. Donner

Uitgegeven de zevenentwintigste juni 2011

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Met de nieuwe staatkundige verhoudingen zijn voor de nieuwe landen Curaçao en Sint Maarten nieuwe Kabinetten van de Gouverneur ingesteld in het Instellingsbesluit Kabinet van de Gouverneur van Curaçao onderscheidenlijk het Instellingsbesluit Kabinet van de Gouverneur van Sint Maarten. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting en voor de bedrijfsvoering van deze Kabinetten. Om invulling te geven aan deze verantwoordelijkheid van de minister zijn regels nodig over de financiën en het beheer van de Kabinetten van de Gouverneurs. Deze nadere regels zullen worden opgenomen in een nog vast te stellen Besluit financiën en personeel Kabinetten van de Gouverneurs.

Het is wenselijk dat zowel de instelling van de Kabinetten van de Gouverneurs als de financiële- en personele aangelegenheden voor alle Kabinetten op overeenkomstige wijze zijn geregeld. Om deze reden wordt het bestaande Besluit van 11 september 2006, houdende bepalingen tot instelling van het Kabinet van de Gouverneur van Aruba vervangen door een nieuw Instellingsbesluit Kabinet van de Gouverneur van Aruba dat – met uitzondering van de overgangsrechtelijke bepalingen – gelijkluidend is aan dat voor de Gouverneur van Curaçao en de Gouverneur van Sint Maarten. Het onderliggende Besluit financiën en personeel Kabinetten van de Gouverneurs zal hiermee ook op alle drie de Kabinetten van de Gouverneurs van toepassing kunnen zijn.

Ingevolge artikel 2 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden voert de Koning de regering van het Koninkrijk en van elk der landen. In Aruba wordt de Koning vertegenwoordigd door de Gouverneur. De Gouverneur is vertegenwoordiger van de Koning in zijn hoedanigheid van hoofd van de regering van Aruba. Daarnaast is de Gouverneur vertegenwoordiger van de regering van het Koninkrijk. Dit is bepaald in artikel 1 van het Reglement voor de Gouverneur van Aruba.

Het Kabinet ontleent zijn plaats en taak aan die van de Gouverneur. Het ondersteunt de Gouverneur in beide hoedanigheden en vervult als zodanig een informerende, initiërende en adviserende rol voor de Gouverneur met betrekking tot beleid, wetgeving en uitvoering. Ook worden ontvangsten en bezoeken voorbereid en treedt het Kabinet op als trait d’union in de richting van autoriteiten, bestuurders, instellingen en organisaties. Tenslotte worden door het Kabinet consulaire werkzaamheden uitgevoerd, voor zover deze niet aan de Nederlandse vertegenwoordiging zijn opgedragen.1 Het verlenen van consulaire bijstand aan Nederlanders behoort tot één van de taken van de Nederlandse vertegenwoordiging ter plaatse. Het gaat hier om consulaire hulp aan personen van Nederlandse nationaliteit die niet zijn ingeschreven in de basisadministratie van Aruba. Deze hulp kan onder meer bestaan uit het bezoeken van gedetineerden of uit het verlenen van bijstand aan personen die anderszins in moeilijkheden zijn geraakt. De uitvoering van consulaire taken die voortvloeien uit de hoedanigheid van de Gouverneur als orgaan van het Koninkrijk, zoals de afgifte van reisdocumenten en visa, berusten bij het Kabinet van de Gouverneur.

Het Kabinet is als zelfstandige eenheid geplaatst binnen de rijksdienst. Het behoort niet tot een departement en zal als zodanig worden ondergebracht in Hoofdstuk IIB van de rijksbegroting. Op grond van artikel 19, lid 5, van de Comptabiliteitswet 2001 is de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van het Kabinet. Bovendien is deze Minister op grond van artikel 21, lid 6, van de Comptabiliteitswet 2001 verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering bij dit Kabinet.

Artikel 4 van het besluit legt de bevoegdheid vast van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ten aanzien van de aanstelling, bevordering, de schorsing en het ontslag van de directeur en medewerkers van het Kabinet. Voor het Kabinet van de Gouverneur van Aruba was dit in het Beheersbesluit KABGNA/KABGA 1998, een ministerieel besluit, geregeld. Omdat het gaat om de regeling van een benoemingsbevoegdheid van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, is het gewenst om dit essentiële element op het niveau van de Kroon en derhalve in het Instellingsbesluit te regelen in plaats van op het niveau van een ministerieel besluit. Het Beheersbesluit KABGNA/KABGA 1998 zal overigens worden vervangen door het Besluit financiën en personeel Kabinetten van de Gouverneurs.

Met het vijfde lid van artikel 4 wordt tot uitdrukking gebracht dat uitsluitend de Gouverneur verantwoordelijk is voor het functioneren van het Kabinet. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft dus geen inhoudelijke bemoeienis met de werkzaamheden van het Kabinet.

De artikelen 6 en 7 regelen enkele overgangsrechtelijke zaken. In artikel 6 wordt de rechtspositie van de directeur en de medewerkers van het Kabinet van de Gouverneur van Aruba geregeld. Dit personeel behoudt dezelfde voorwaarden en rechtspositie die ze voor de inwerkingtreding van het onderhavige besluit hadden. Artikel 7 heeft betrekking op de overgang van de archiefbescheiden en administratie van het Kabinet van de Gouverneur van Aruba.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. P. H. Donner


X Noot
1

Koninklijk besluit van 7 oktober 2002, Stcrt. 2002, 200.

Naar boven