Besluit van 11 september 2006, houdende bepalingen tot instelling van het Kabinet van de Gouverneur van Aruba

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 4 september 2006, 2006-0000271335, Constitutionele Zaken en Wetgeving;

Gelet op artikel 2 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

Er is een Kabinet van de Gouverneur van Aruba.

Artikel 2

Het Kabinet van de Gouverneur van Aruba heeft tot taak:

a. Het ondersteunen van de Gouverneur van Aruba in zijn hoedanigheid van vertegenwoordiger van de Koning als hoofd van de regering van Aruba respectievelijk in zijn hoedanigheid van vertegenwoordiger van de regering van het Koninkrijk;

b. Het behandelen van consulaire aangelegenheden, voor zover niet opgedragen aan de Nederlandse vertegenwoordiging in Aruba, alsmede het verzorgen van het berichtenverkeer met het ministerie van Buitenlandse Zaken;

c. Het onderhouden van contacten met andere organen van de overheid, zowel binnen als buiten het Koninkrijk, alsmede de ondersteuning van de Gouverneur met betrekking tot ontvangsten, bezoeken en overige toegang tot de Gouverneur;

d. Het behandelen van aan de Gouverneur gerichte adressen en verzoekschriften.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 juli 1998.

Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 11 september 2006

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes

Uitgegeven de vijfde oktober 2006

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

Ingevolge artikel 2 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden voert de Koning de regering van het Koninkrijk en van elk der landen. In de Nederlandse Antillen en Aruba wordt de Koning vertegenwoordigd door de Gouverneur. De Gouverneur is vertegenwoordiger van de Koning in zijn hoedanigheid van hoofd van de regering van de landen. Daarnaast is de Gouverneur vertegenwoordiger van de regering van het Koninkrijk. Dit is bepaald in artikel 1 van het Reglement voor de Gouverneur.

Het Kabinet ontleent zijn plaats en taak aan die van de Gouverneur. Het ondersteunt de Gouverneur in beide hoedanigheden en vervult als zodanig een informerende, initiërende en adviserende rol voor de Gouverneur met betrekking tot beleid, wetgeving en uitvoering. Ook worden ontvangsten en bezoeken voorbereid en treedt het Kabinet op als trait d’union in de richting van autoriteiten, bestuurders, instellingen en organisaties. Tenslotte worden door het Kabinet consulaire werkzaamheden uitgevoerd, voor zover deze niet aan de Nederlandse vertegenwoordiging zijn opgedragen (koninklijk besluit van 7 oktober 2002, Stcrt. 2002, 200).

In de Handelingen van de Staten-Generaal bij de begrotingsbehandeling van hoofdstuk XIII Unieaangelegenheden voor het dienstjaar 1951 is op te maken dat het Kabinet van de Gouverneur in 1950/51 is ingericht. Een formeel besluit met betrekking tot de instelling van een Kabinet van de Gouverneur van Aruba is echter nooit genomen. Met dit besluit wordt daarin alsnog voorzien.

Het Kabinet is sinds de integratie van het Kabinet voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken (Stb. 1997, 807) in het ministerie van Binnenlandse Zaken per 1 juli 1998 als zelfstandige eenheid geplaatst binnen de rijksdienst. Het behoort niet tot een departement en is als zodanig ondergebracht in Hoofdstuk II van de rijksbegroting, waarover de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het beheer voert. Voor de beheersrelatie kan het Kabinet ondersteuning genieten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Deze beheersrelatie is nader uitgewerkt in het Beheersbesluit KabGNA/KabGA van 30 juni 1998 (Stcrt. 1999, 23).

Aan het besluit wordt terugwerkende kracht verleend tot en met 1 juli 1998, de datum van ingang van de verzelfstandiging van het Kabinet.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes

Naar boven