Wet van 26 november 2009, houdende regeling voor aanpassing van bedragen in de Wet op het kindgebonden budget en niet-indexering van kinderbijslagbedragen en bedragen kindgebonden budget in de jaren 2010 en 2011

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in verband met de beheersing van de uitgaven aan kinderbijslag en kindgebonden budget de bedragen voor de kinderbijslag en het kindgebonden budget niet te indexeren in de jaren 2010 en 2011 en overigens in de Wet kindgebonden budget de inkomensgrenzen en andere bedragen aan te passen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op het kindgebonden budget wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vierde lid wordt «€ 29 413» vervangen door: «€ 28 413» en «€ 283» door: € 226.

2. In het vijfde lid wordt «€ 29 413» vervangen door: «€ 28 413» en «€ 363» door: € 290.

3. In het zesde lid wordt «€ 29 413» telkens vervangen door «€ 28 413» en «6,5%» door: 7,6%.

B

In artikel 3, eerste lid, wordt «van het gezamenlijke toetsingsinkomen, bedoeld in artikel 2, zesde lid,» vervangen door: van het gezamenlijke toetsingsinkomen, bedoeld in artikel 2, vierde, vijfde en zesde lid.

C

Artikel 6a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «voor de berekeningsjaren 2009 en 2010» vervangen door: voor het berekeningsjaar 2009.

2. In het tweede lid wordt «2010» vervangen door «2009».

D

Artikel 7 komt te luiden:

Artikel 7 Niet-indexeren bedragen in berekeningsjaren 2010 en 2011

Bij het begin van het jaar 2010 en 2011 worden de bedragen, genoemd in artikel 2, tweede, vierde en vijfde lid, en het bedrag van het gezamenlijke toetsingsinkomen, bedoeld in artikel 2, vierde, vijfde en zesde lid, voor de berekeningsjaren 2010 en 2011 niet gewijzigd overeenkomstig artikel 3, eerste lid.

ARTIKEL II

  • 1. De bedragen, bedoeld in artikel 12 en 41b, van de Algemene Kinderbijslagwet, worden met ingang van 1 januari 2010 in de kalenderjaren 2010 en 2011 niet herzien met toepassing artikel 13, tweede lid, van de Algemene Kinderbijslagwet.

  • 2. Voor de herziening van de bedragen, bedoeld in het eerste lid, met ingang van 1 januari 2012 wordt voor de toepassing van artikel 13, tweede lid, van de Algemene Kinderbijslagwet onder «de consumentenprijsindex, waarop de laatste herziening is gebaseerd» verstaan: de consumentenprijsindex over de maand april 2011.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te ’s-Gravenhage, 26 november 2009

Beatrix

De Minister voor Jeugd en Gezin,

A. Rouvoet

De Staatssecretaris van Financiën,

J. C. de Jager

Uitgegeven de vijftiende december 2009

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 31 999

Naar boven