Besluit van 8 november 2010, houdende wijziging van het Warenwetbesluit drukapparatuur inzake de uitvoering van keuringen en herkeuringen van drukapparatuur, samenstellen en druksystemen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 10 september 2010, nr. G&VW/VW/2010/17280;

Gelet op artikelen 1, 3 tot en met 7 en 14 van de Warenwet;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 29 september 2010, No. W12.10.0438/III);

Gezien het nader rapport van de Staatsecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 3 november 2010, nr. G&VW/VW/2010/19721;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Warenwetbesluit drukapparatuur wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het slot van onderdeel w wordt de punt vervangen door een puntkomma.

2. Na onderdeel w wordt een onderdeel toegevoegd luidende:

x. inspectieafdeling van de gebruiker:

een organisatorische eenheid die door de gebruiker van drukapparatuur is belast met het verrichten van inspecties.

B

In artikel 12b, dertiende lid, komt «en wordt in ieder geval ingetrokken wanneer de redenen van afgifte daarvan zijn vervallen» te vervallen.

C

Artikel 12c wordt als volgt gewijzigd:

1. Het zesde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel a komt te luiden:

  • a. de controle van de inwendige toestand van drukapparatuur door een inwendig onderzoek of ander passend onderzoek gericht op de inwendige toestand;

b. Onderdeel b komt te vervallen.

c. Onderdeel c wordt vernummerd tot onderdeel b.

2. In het zevende lid komt «en kan worden bepaald dat de onderzoeken door de gebruiker van drukapparatuur wordt uitgevoerd onder toezicht van de instelling, bedoeld in het derde lid, met inachtneming van de bij die regeling gestelde regels» te vervallen.

D

Artikel 14a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vijfde lid komt «en kan worden bepaald dat de onderzoeken en proeven ten behoeve van een reparatie of een constructieve wijziging door de gebruiker worden uitgevoerd onder toezicht van de instelling, bedoeld in het derde lid, met inachtneming van de bij die regeling gestelde regels» te vervallen.

2. Het achtste lid wordt als volgt gewijzigd:

1. de zinsnede «of de gebruiker, bedoeld in het vijfde lid,» vervalt.

2. de zinsnede «de onderzoeken, bedoeld in artikel 12c, zesde lid, uitgevoerd» wordt vervangen door:

de volgende onderzoeken uitgevoerd:

  • a. een beoordeling van het ontwerp naar het beoogde gebruiksdoel van de drukapparatuur;

  • b. een beoordeling van de documenten die betrekking hebben op de vervaardiging van de drukapparatuur;

  • c. de onderzoeken met betrekking tot de toestand als bedoeld in artikel 12c, zesde lid;

  • d. een beoordeling van de integratie en beveiliging van de drukapparatuur.

E

In artikel 22a wordt «in artikel 1, onder t, u, v en w, bedoelde instellingen of keuringsdiensten» vervangen door «in artikel 1, onder t en u, bedoelde instellingen».

F

Er wordt in hoofdstuk IV een artikel 22e ingevoerd luidende:

Artikel 22e. Inspectieafdeling van de gebruiker

  • 1. Een inspectieafdeling van de gebruiker werkt uitsluitend voor de groep waarvan de inspectieafdeling deel uitmaakt. Deze groep hanteert een gemeenschappelijk veiligheidsbeleid ten aanzien van de technische specificaties voor ontwerp, fabricage, levering, installatie, gebruik, controle en onderhoud van drukapparatuur.

  • 2. Onze Minister kan op verzoek ten aanzien van een inspectieafdeling van de gebruiker bepalen dat het eerste lid, eerste zin, niet van toepassing is.

  • 3. De inspectieafdeling van de gebruiker heeft een identificeerbare structuur en binnen de organisatie waar de inspectieafdeling deel van is, rapportagelijnen die haar onpartijdigheid waarborgen. De inspectieafdeling van de gebruiker en haar personeel mogen niet verantwoordelijk zijn voor ontwerp, fabricage, levering, installatie, gebruik, controle en onderhoud van drukapparatuur en geen activiteiten uitoefenen die strijdig zijn met de onafhankelijkheid van hun oordeel en met hun integriteit met betrekking tot hun inspectieactiviteiten.

  • 4. Een inspectieafdeling van de gebruiker hanteert een gecertificeerd kwaliteitsmanagement-systeem voor de uitoefening van haar taken.

  • 5. Een inspectieafdeling van de gebruiker is bevoegd tot het uitoefenen, onder toezicht van een aangewezen keuringsinstelling, van de volgende taken voor zover hiervoor gecertificeerd:

    • a. het verrichten van onderzoeken in het kader van herkeuringen als bedoeld in artikel 12c, zesde lid;

    • b. het verrichten van onderzoeken in het kader van voorgenomen reparaties en constructieve wijzigingen als bedoeld in artikel 14a, vierde lid.

  • 6. De aangewezen keuringsinstelling stelt met gebruikmaking van een rapport van de inspectieafdeling van de gebruiker, de verklaring van herkeuring, bedoeld in artikel 12c, negende lid, onderscheidenlijk de aanvulling op de verklaring van in gebruikneming, de verklaring van intredekeuring of de verklaring van ingebruikneming, bedoeld in artikel 14a, tiende lid, op met betrekking tot de door de inspectieafdeling van de gebruiker verrichte inspecties, voor zover hiervoor gecertificeerd.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2011.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 8 november 2010

Beatrix

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

P. de Krom

Uitgegeven de drieëntwintigste november 2010

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

I Algemeen

Inleiding

In de afgelopen 11 jaar is de regelgeving voor drukapparatuur in 3 fasen geheel vernieuwd.

De eerste fase bestond uit de implementatie van de richtlijn nr. 97/23/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 mei 1997 (PbEG 1997 L 181) inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende drukapparatuur (richtlijn drukapparatuur) en trad in 1999 in werking. In deze richtlijn zijn de eisen geformuleerd voor de nieuwbouw van drukapparatuur.

De tweede fase betrof zowel het in lijn brengen van het bestaande nationale regime voor de keuring voor ingebruikneming van drukapparatuur met de regelgeving voor nieuwbouw als de samenbouw en de beveiliging van drukapparatuur (druksysteem genaamd) onder verantwoordelijkheid van de gebruiker op diens bedrijfsterrein, en is in 2002 in werking getreden.

De derde fase betrof het in lijn brengen van het bestaande nationale regime voor herkeuring, reparaties, wijzigingen en intredekeuring met de regimes uit fase 1 en 2, en is in 2005 in werking getreden.

Met belanghebbende partijen, die nauw betrokken zijn geweest bij de totstandkoming van genoemde fases, is destijds afgesproken de zo ontstane samenhangende regelgeving voor drukapparatuur in 2008 te evalueren. Deze afspraak is vastgelegd in de toelichting bij een wijziging van de Warenwetregeling drukapparatuur (Stcrt. van 24 mei 2005, nr. 97/pag. 12).

In 2008 heeft ter voorbereiding van de evaluatie een onderzoek plaatsgevonden, waarbij belanghebbende partijen binnen zowel het bedrijfsleven als de overheid zijn bevraagd naar hun ervaring met de regelgeving in de dagelijkse praktijk.

De zo verzamelde knelpunten en suggesties ter verbetering zijn in 2009 in een werkgroep bestaande uit genoemde belanghebbende partijen besproken. Daarbij lag het accent op het nationale regime voor de keuring voor ingebruikneming, herkeuring, etc.. Hier is ruimte voor aanpassingen. Dit in tegenstelling tot het regime voor nieuwbouw, dat een uitwerking is van de geharmoniseerde richtlijn drukapparatuur.

Dit heeft geleid tot een aantal wijzigingen van het Warenwetbesluit drukapparatuur en de bijbehorende Warenwetregeling drukapparatuur. Deze wijzigingen zijn vooral gebaseerd op de opgedane ervaringen van de afgelopen jaren en de voortgang van de technische mogelijkheden.

Met deze wijzigingen worden onder handhaving van het veiligheidsniveau of in sommige gevallen een verhoging ervan, belangrijke besparingen mogelijk gemaakt voor de gebruiker van drukapparatuur. Hierop wordt nader ingegaan in het hoofdstuk financiële gevolgen.

Naast deze besparingen wordt een belangrijke vermindering van de milieubelasting bereikt doordat installaties niet meer altijd betreedbaar hoeven te zijn ten behoeve van een keuring en daardoor ook niet altijd meer schoongemaakt gemaakt hoeven worden. Hoewel dit verder niet kwantificeerbaar is, kunnen de hieruit voortvloeiende kostenbesparingen vanwege het niet hoeven afvoeren of vernietigen van medium aanzienlijk zijn.

Hoofdlijn van de wijzigingen

De wijzigingen hebben, zoals opgemerkt, alleen betrekking op het nationale regime voor de keuring voor ingebruikneming, herkeuring, etc.. De belangrijkste wijziging betreft het mogen toepassen van ander passend onderzoek ter vervanging van inwendig onderzoek van de drukapparatuur. De ervaring met nieuwe onderzoekstechnieken, maar ook het verbeteren van bestaande technieken heeft deze wijziging mogelijk gemaakt. Voor de gebruiker van drukapparatuur betekent zulks dat, als ander passend onderzoek kan worden toegepast, de apparatuur niet meer hoeft te worden geopend en meestal ook niet meer hoeft te worden leeggemaakt en/of gereinigd. In een aantal gevallen zal zelfs de productie niet meer hoeven te worden onderbroken.

Ook kan in dit verband de mogelijkheid tot het verlengen van de vaste termijn van herkeuring worden genoemd.

Met nadruk wordt er op gewezen dat deze wijziging uitsluitend effect heeft op apparatuur waarvan is aangetoond dat er geen onaanvaardbaar risico bestaat bij het toekennen van een langere vaste termijn. De feitelijke toekenning van een termijn van herkeuring wordt vastgesteld door een keuringsinstelling of een keuringsdienst van gebruikers en vastgelegd in een verklaring van ingebruikneming of een verklaring van herkeuring. De verdere technische achtergronden van de wijzigingen zijn aangegeven in de artikelsgewijze toelichting bij zowel het besluit als de bijbehorende Warenwetregeling.

Uitvoerings- en handhavingsaspecten

Op grond van artikel 25, eerste lid, van de Warenwet heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ambtenaren van de Arbeidsinspectie aangewezen als ambtenaren die belast zijn met het toezicht op de naleving van de wet en de daarop berustende bepalingen.

De wijzigingen van het besluit zowel als de wijzigingen van de bijbehorende Warenwetregeling betreffen aanpassingen in het bestaande beleid, die geen veranderingen opleveren voor het toezicht.

Financiële gevolgen

De hiervoor genoemde wijzigingen van het besluit en de regeling leiden tot een vermindering van de regeldruk voor het bedrijfsleven. Volgens de huidige inzichten gaat het om een vermindering van € 15, 625 mln. op jaarbasis. In onderstaande tabel wordt dit gespecificeerd.

Wijzigingen Warenwetbesluit drukapparatuur en Warenwetregeling drukapparatuur

Hoeveelheid bedrijven

Kosten administratieve lasten per bedrijf*

Besparing administratieve lasten

1. Wijziging art.12c; vervallen van noodzaak inwendig onderzoek (besluit)

500

4.000

2.000.000

2. Wijziging art. 6 lid 1; inspectie-interval van 2 naar 4 jaar op basis van risicoanalyse (regeling)

100

10.000

1.000.000

3. Art. 6 lid 4; apparatuur die een eerste termijn krijgt van 6 jaar (regeling)

50

200.000

10.000.000

4. art. 9, lid 10 (nieuw); mechanisch afblazende veerveiligheden een max. termijn van 10 jaar (regeling)

5

25.000

125.000

5. Art. 6 lid 1, onderdeel f (nieuw); vervallen van een administratieve handeling (regeling)

50

50.000

2.500.000

Totale vermindering regeldruk

  

15.625.000

XNoot
*

De weergegeven kosten per bedrijf zijn gemiddelde bedragen. De werkelijke kosten kunnen per situatie verschillen. Dit is onder meer afhankelijk van het gegeven of de apparatuur tijdens de inspectie uit bedrijf moet worden genomen en de hoeveelheid drukapparatuur per bedrijf.

Opmerking:

Enkele wijzigingen van het besluit en de bijbehorende Warenwetregeling zijn vanwege de zeer geringe frequentie per jaar en het zeer geringe bedrag dat er per element mee is gemoeid, niet opgenomen in bovenstaande tabel. Het betreft de wijziging van artikel 14a, achtste lid, (uitbreiding onderzoekselementen), artikel 22a (administratieve lastenverlichting voor een keuringsdienst van gebruikers) en artikel 5, onderdeel k, van de bijbehorende Warenwetregeling (hoort bij artikel 22a).

De vermindering van de regeldruk genoemd in bovenstaande tabel, worden voornamelijk (ca. 85–90%) veroorzaakt door:

  • Uitblijven/aanzienlijke vermindering van productieverlies als gevolg van het vervallen van de noodzaak tot inwendig onderzoek;

  • Verruiming van de inspectietermijn (verschilt per type drukapparatuur).

De rest bestaat uit administratieve lastenverlichting.

De wijzigingen impliceren eveneens dat keuringsinstellingen minder inspectiecapaciteit hoeven vrij te maken voor de onderhavige inspectieonderzoeken. De verwachte besparingen zijn berekend in samenspraak met belanghebbenden uit de drukapparatuurbranche. Volgens de huidige inzichten ligt het in de rede dat in de toekomst de nieuwe onderzoekstechnieken en verdere ontwikkeling daarvan zullen leiden tot verdere uitbreiding van het toepassingsgebied en daarmee verdere vermindering van de regeldruk kunnen bewerkstelligen. De additionele omvang van deze vermindering van de regeldruk is nu nog niet te kwantificeren.

II Artikelsgewijze toelichting

Onderdeel A

Artikel 1

De definitie van «inspectieafdeling van de gebruiker» ontbrak in het besluit. Hierin is alsnog voorzien. De tekst is overgenomen uit de Warenwetregeling drukapparatuur (artikel 1, sub l).

Onderdeel B

Artikel 12b

Het dertiende lid is aangepast aan de gangbare praktijk. Wanneer de redenen voor het afgeven van een voorlopige verklaring van ingebruikneming niet meer aanwezig zijn, dan wordt de voorlopige verklaring van ingebruikneming pas vervangen na afloop van de gestelde termijn in die voorlopige verklaring. De wijziging sluit hierbij aan.

Onderdeel C

Artikel 12c

De wijziging van artikel 12c, zesde lid, onderdelen a en b, maakt het mogelijk om in plaats van inwendig onderzoek ander passend onderzoek uit te voeren gericht op de inwendige toestand.

Niet-destructief onderzoek (NDO), te weten onderzoektechnieken waarmee men een indruk kan krijgen van de kwaliteit van het te onderzoeken object zonder dit object te beschadigen, kan als ander passend onderzoek worden gezien. Ook voor een verantwoorde toepassing van deze methodieken is het echter noodzakelijk dat voorafgaand aan het toepassen van niet-destructief onderzoek, de potentiële faalmechanismen van een drukapparaat zijn geïdentificeerd. Dit houdt in dat, behoudens bij fysieke beperkingen zoals toegankelijkheid en aanwezigheid van gevaarlijke vervuiling, met inachtneming van de in artikel 12c, zesde lid, onderdeel b (nieuw), bedoelde drukapparatuur, ander passend onderzoek in plaats van inwendig onderzoek, pas op het moment van de tweede herkeuring kan worden toegepast nadat bij de eerste herkeuring de faalmechanismen van het drukapparaat zijn bevestigd.

De aard en omvang van het onderzoek van een drukapparaat wordt, zoals gebruikelijk, beschreven in het herbeoordelingsplan. Dit plan wordt met onderbouwing ter goedkeuring voorgelegd aan een keuringsinstelling of keuringsdienst van gebruikers. Uiteraard dient de betrokken keuringsinstelling of keuringsdienst van gebruikers te beschikken over de benodigde specifieke vakbekwaamheid op het gebied van niet-destructief onderzoek om het herbeoordelingsplan te kunnen beoordelen en de resultaten van het onderzoek te kunnen beoordelen en verwerken in haar eindoordeel ter afronding van de herkeuring.

De wijzigingen van het zevende lid houden verband met het invoegen van een nieuw artikel 22e. Het laatste deel van het zevende lid is overbodig geworden en kan daardoor vervallen.

Onderdeel D

Artikel 14a

De wijzigingen van het vijfde lid houden verband met het invoegen van een nieuw artikel 22e. Het laatste deel van het vijfde lid is overbodig geworden en kan daardoor vervallen.

De wijziging van het achtste lid, onder 1. is doorgevoerd omdat de onderzoeken genoemd onder b, niet tot het takenpakket van een gebruiker behoren.

De wijziging van het achtste lid, onder 2. houdt verband met het feit dat de apparatuur bedoeld in het achtste lid, afhankelijk van zijn kenmerkende waarden, gemaakt kan zijn zowel onder het regime dat van toepassing was voor de invoering van het Warenwetbesluit drukapparatuur, als onder goed vakmanschap of de essentiële veiligheidseisen van de Richtlijn drukapparatuur.

Om deze apparatuur na wijziging veilig in gebruik te kunnen nemen is het niet voldoende om te volstaan met een herkeuring, maar is het noodzakelijk om o.a. ook een beoordeling van het ontwerp naar het beoogde gebruiksdoel uit te voeren. Overigens worden de genoemde onderzoeken en beoordelingen uitgevoerd met in achtneming van de reeds beschikbare informatie, in casu technische documentatie.

Onderdeel E

Artikel 22a

Bij bedrijven met een eigen keuringsdienst van gebruikers is geen sprake van een aparte verzekering tegen wettelijke aansprakelijkheid van genoemde dienst voor de aangewezen taken, maar van een verzekering voor het gehele bedrijf. Het handhaven van de specifieke eis voor een dergelijke keuringsdienst van gebruikers om jaarlijks de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een afschrift van de polis van de afgesloten verzekering tegen wettelijke aansprakelijkheid, gebaseerd op de aangewezen taken, te sturen is niet zinvol in deze situatie en daarom geschrapt.

Onderdeel F

Artikel 22e

De reden dat sprake is van een nieuw artikel 22e is dat er al een artikel 22d is opgenomen in het nog niet in werking getreden deel van het Besluit van 7 september 2009, Stb. 395.

Vanuit belanghebbende partijen is de wens geuit om de elementen die de inspectieafdeling van de gebruiker betreffen meer bij elkaar te brengen om zo de versnippering ervan op te heffen en de duidelijkheid wat betreft de eisen voor zo’n inspectieafdeling en haar werkterrein te verhogen. De werkzaamheden die de inspectieafdeling van de gebruiker verricht onder toezicht van een aangewezen keuringsinstelling is in de praktijk een belangrijke schakel gebleken in het in veilige staat houden van drukapparatuur. Het aantal bedrijven met een eigen inspectieafdeling is in de loop van de jaren toegenomen tot circa 30. Met het nieuwe artikel zijn de bestaande elementen vanuit het besluit, de regeling en het WESA-schema Drukapparatuur bijeen gebracht om zo invulling te geven aan de vereiste duidelijkheid over de rol van een inspectieafdeling van de gebruiker en de eisen waaraan een inspectieafdeling moet voldoen.

In het eerste lid is de eis aangegeven dat het moederbedrijf met eventuele dochterondernemingen (samen de groep vormend), waarvan de inspectieafdeling van de gebruiker deel uitmaakt een gemeenschappelijk veiligheidsbeleid hanteert.

Het tweede lid geeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de mogelijkheid om de eerste zin van het eerste lid «Een inspectieafdeling van de gebruiker werkt uitsluitend voor de groep waarvan de inspectieafdeling deel uitmaakt.» op aanvraag van een bedrijf niet van toepassing te verklaren voor een inspectieafdeling van de gebruiker. Dit is bedoeld voor situaties, waarbij één of meer delen van de installaties op het terrein van de gebruiker door hem permanent worden overgedragen aan een andere gebruiker.

Het tweede lid maakt het mogelijk om installaties die oorspronkelijk onder het werkgebied van de inspectieafdeling van de gebruiker vielen, te handhaven in de nieuwe situatie waarbij de aan de nieuwe gebruiker overgedragen installatie(s) in werking blijven op het terrein van de vorige gebruiker. Hiermee wordt voorkomen dat de bestaande kennis en expertise van de installatie(s) op het terrein van de vorige gebruiker wordt versnipperd. Het spreekt vanzelf dat de nieuwe gebruiker van de installatie(s) het in het eerste lid beschreven gemeenschappelijk veiligheidsbeleid dient te onderschrijven tezamen met de inhoud van het derde lid. Een bevestiging van deze instemming vormt een onderdeel van de aanvraag.

Het derde lid gaat in op de positie, onpartijdigheid en onafhankelijkheid van een inspectieafdeling van de gebruiker. Daar de werkzaamheden van een inspectieafdeling voor een groot deel overeen komen met werkzaamheden die worden verricht door een keuringsinstelling en een keuringsdienst van gebruikers is voor de redactie van dit lid, mede op aandragen van de reeds in de Inleiding genoemde werkgroep van belanghebbende partijen, aansluiting gezocht bij artikel 19a, eerste tot en met vierde lid, van het besluit en de richtlijn drukapparatuur (met name de bijlagen IV, punten 1 en 2, en V, punten 1 en 2).

Belangrijk voor het functioneren van een inspectieafdeling van de gebruiker is dat bij geschillen tussen de inspectieafdeling en andere bedrijfsbelangen er directe toegang is tot de directie die verantwoordelijk is voor de technische integriteit van de drukapparatuur (de zgn. escalatielijn). Het tweede deel van dit lid benadrukt dat de inspectieafdeling van de gebruiker en haar personeel zich niet mogen inlaten met activiteiten die in conflict kunnen zijn met de onafhankelijkheid van hun oordeel en hun integriteit met betrekking tot de inspectieactiviteiten.

In het vierde lid is sprake van een kwaliteitsmanagementsysteem. Hiermee wordt een kwaliteitsmanagementsysteem volgens de geldende internationale/europese normering (thans NEN-EN-ISO 9001) bedoeld.

In het vijfde lid zijn de taken weergegeven die door een inspectieafdeling van de gebruiker, onder toezicht van een aangewezen keuringsinstelling, mogen worden uitgevoerd voor zover de inspectieafdeling van de gebruiker daarvoor is gecertificeerd. De aard en omvang van het toezicht zijn verder uitgewerkt in het WESA-schema Drukapparatuur.

Onder a wordt gesproken over herkeuringen. Dit kunnen herkeuringen zijn met een vaste termijn (a1) maar ook herkeuringen in geval van termijnverlenging (a2) of termijnflexibilisering (a3).

Onder b is sprake van onderzoeken in het kader van voorgenomen reparaties en constructieve wijzigingen. De in dit onderdeel bedoelde werkzaamheden kunnen betrekking hebben op het beoordelen van het ontwerp van reparaties (b1) of constructieve wijzigingen (b2) als ook op de inspectie van uitgevoerde reparaties (b3) of constructieve wijzigingen (b4).

Bij de certificering kan door de inspectieafdeling gekozen worden uit één of meer van de onder a en b opgesomde taken. Enkele taken kunnen vanwege hun uitvoeringsaspecten niet afzonderlijk worden gekozen maar dienen met één of meer andere taken te worden gecombineerd. Dit is van toepassing bij de taak van het doen van onderzoeken in het kader van termijnflexibilisering (a3). Deze dient te worden aangevraagd in combinatie met de taak van het doen van onderzoeken in het kader van herkeuring met vaste (a1) en verlengde termijn (a2). Zo ook bij de taak van het beoordelen van het ontwerp van constructieve wijzigingen (b2). Deze dient te worden gecombineerd met de taken beoordeling van het ontwerp van reparaties (b1), inspecties van reparaties (b3) en inspecties van constructieve wijzigingen (b4).

In het zesde lid is aangegeven dat de keuringsinstelling bij het opstellen van de respectievelijke verklaringen gebruik maakt van een rapport van de inspectieafdeling van de gebruiker. Voordat de keuringsinstelling overgaat tot het opstellen van de respectievelijke verklaringen heeft de keuringsinstelling zich een oordeel gevormd over de resultaten van de onderzoeken in eerder genoemd rapport.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

P. de Krom


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven