Besluit van 1 november 2010, houdende wijziging van algemene maatregelen van bestuur in verband met de inwerkingtreding van de Wet uitvoering wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen, alsmede tot het aanbrengen van wijzigingen van andere en ondergeschikte aard

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 29 september 2010, kenmerk DMO/OHW-U-3022729;

Gelet op de artikelen 1, tweede lid, 11a, eerste lid, 12, eerste lid, 13, eerste lid, 24, eerste lid, 31e, tweede lid, en 32, vijfde lid, van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945, 3, zesde lid, 11, eerste lid, en 28e, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, 15, eerste lid, 16, eerste lid, 18, eerste lid, en 35a, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet en 21a, eerste lid, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 13 oktober 2010, nummer W13.10.0477/I);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 26 oktober 2010, kenmerk DMO/OHW-U-3029928;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

In artikel 3 van het koninklijk besluit van 8 juli 1978, ter uitvoering van het bepaalde in artikel 1, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945, houdende de omschrijving van de categorieën van personen op wie deze wet van overeenkomstige toepassing zal zijn (Stb. 422) wordt «De Pensioen- en Uitkeringsraad, genoemd in artikel 2 van de Wet op de Pensioen- en Uitkeringsraad (Stb. 1990, 324)» vervangen door: De Pensioen- en Uitkeringsraad, bedoeld in artikel 3 van de Wet uitvoering wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen.

ARTIKEL II

Het koninklijk besluit van 21 februari 1972, tot uitvoering van artikel 11a der Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 (Stb. 99) wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt «de Raad: de Pensioen- en Uitkeringsraad, genoemd in artikel 2 van de Wet op de Pensioen- en Uitkeringsraad (Stb. 1990, 324);» vervangen door: de Sociale verzekeringsbank: de Sociale verzekeringsbank, genoemd in hoofdstuk 6 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;.

B

Artikel 5 vervalt.

ARTIKEL III

Het koninklijk besluit van 9 augustus 1948, tot uitvoering van artikel 12 der Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 (Stb. I 362) wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt ««de Raad»: de Pensioen- en Uitkeringsraad, genoemd in artikel 2 van de Wet op de Pensioen- en Uitkeringsraad;» vervangen door:

«de Sociale verzekeringsbank»:

de Sociale verzekeringsbank, genoemd in hoofdstuk 6 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;.

B

In de artikelen 2, tweede lid, onderdeel h, 3, onderdelen a en c, 5, 8, 11 en 12 wordt «de Raad» telkens vervangen door: de Sociale verzekeringsbank.

ARTIKEL IV

Het koninklijk besluit van 23 januari 1948, tot uitvoering van artikel 13 der Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 (Stb. I 27) wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het onderdeel «de Raad» wordt «, genoemd in artikel 2 van de Wet op de Pensioen- en Uitkeringsraad (Stb. 1990, 324).» vervangen door: , bedoeld in artikel 3 van de Wet uitvoering wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen;.

2. Na het onderdeel «de Raad» wordt een onderdeel toegevoegd, luidende: de Sociale verzekeringsbank: de Sociale verzekeringsbank, genoemd in artikel 6 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen..

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, eerste volzin, wordt na «de Raad» ingevoegd «of de Sociale verzekeringsbank» en vervallen de tweede en derde volzin.

2. In het tweede lid wordt na «de Raad» ingevoegd: of de Sociale verzekeringsbank.

C

In artikel 4, eerste lid, aanhef, wordt «op een daartoe door de Raad vastgesteld formulier, waarin ten minste wordt gevraagd:» vervangen door: of de Sociale verzekeringsbank, ten minste houdende:.

D

In artikel 6 wordt na «De Raad» en «de Raad» telkens ingevoegd: of de Sociale verzekeringsbank.

E

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste, tweede, derde lid, tweede volzin, en vierde lid wordt «de Raad» telkens vervangen door: de Sociale verzekeringsbank.

2. In het derde lid, eerste volzin, wordt na «de Raad» telkens ingevoegd: of de Sociale verzekeringsbank.

ARTIKEL V

Het koninklijk besluit van 16 maart 1951, houdende vaststelling van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in de artikelen 24, eerste lid, en 46 van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 (Stb. 76) wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het onderdeel «de Raad» wordt «, genoemd in artikel 2 van de Wet op de Pensioen- en Uitkeringsraad (Stb. 1990, 324);» vervangen door: , bedoeld in artikel 3 van de Wet uitvoering wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen;.

2. Na het onderdeel «de Raad» wordt een onderdeel ingevoegd, luidende: de Sociale verzekeringsbank: de Sociale verzekeringsbank, genoemd in hoofdstuk 6 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;.

B

In artikel 10 wordt «voor de Raad» vervangen door «voor de Raad of de Sociale verzekeringsbank» en wordt «zij wordt gedeclareerd bij de Raad» vervangen door: zij worden gedeclareerd bij de Sociale verzekeringsbank.

ARTIKEL VI

Het koninklijk besluit van 23 januari 1948, tot uitvoering van artikel 32 der Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 (Stb. I 28) wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt «de Raad: de Pensioen- en Uitkeringsraad, genoemd in artikel 2 van de Wet op de Pensioen- en Uitkeringsraad (Stb. 1990, 324);» vervangen door: de Sociale verzekeringsbank: de Sociale verzekeringsbank, genoemd in hoofdstuk 6 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;.

B

In de artikelen 2, eerste lid, 3 en 4, wordt «de Raad» telkens vervangen door: de Sociale verzekeringsbank.

C

In artikel 5 wordt «gepensionneerde» telkens vervangen door «gepensioneerde» en wordt «de Raad» telkens vervangen door: de Sociale verzekeringsbank.

D

In artikel 6 wordt «de Raad» vervangen door: de Sociale verzekeringsbank.

ARTIKEL VII

Het koninklijk besluit van 22 oktober 1949, tot vaststelling van een algemene maatregel van bestuur, als bedoeld in artikel 3, derde lid, en in artikel 39 der Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers (Stb. J 469) wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het onderdeel «de Raad» wordt «, genoemd in artikel 2 van de Wet op de Pensioen- en Uitkeringsraad (Stb. 1990, 324).» vervangen door: , bedoeld in artikel 3 van de Wet uitvoering wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen;.

2. Na het onderdeel «de Raad» wordt een onderdeel toegevoegd, luidende: de Sociale verzekeringsbank: de Sociale verzekeringsbank, genoemd in artikel 6 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen..

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, eerste volzin, wordt na «de Raad» ingevoegd «of de Sociale verzekeringsbank» en vervallen de tweede en derde volzin.

2. In het tweede lid wordt na «de Raad» ingevoegd: of de Sociale verzekeringsbank.

C

In artikel 3 wordt na «de Raad» ingevoegd: of de Sociale verzekeringsbank.

D

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «een met redenen omkleed rapport uit op een daartoe door de Raad vast te stellen formulier» vervangen door: of de Sociale verzekeringsbank een met redenen omkleed rapport uit.

2. In de aanhef van het tweede en derde lid, wordt «dat formulier» vervangen door: dat rapport.

E

In artikel 5 wordt na «de Raad» en «De Raad» telkens ingevoegd: of de Sociale verzekeringsbank.

F

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «een met redenen omkleed rapport uitgebracht op een door de Raad vast te stellen formulier» vervangen door: of de Sociale verzekeringsbank een met redenen omkleed rapport uitgebracht.

2. In de aanhef van het tweede en derde lid, wordt «dat formulier» vervangen door: dat rapport.

G

In artikel 7 wordt «de Raad» telkens vervangen door: de Sociale verzekeringsbank.

H

Artikel 11 vervalt.

ARTIKEL VIII

Het koninklijk besluit van 6 september 1949, tot uitvoering van artikel 11 der Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers (Stb. J 418) wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt ««de Raad»: de Pensioen- en Uitkeringsraad, genoemd in artikel 2 van de Wet op de Pensioen- en Uitkeringsraad;» vervangen door:

«de Sociale verzekeringsbank»:

de Sociale verzekeringsbank, genoemd in hoofdstuk 6 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;.

B

In de artikelen 2, tweede lid, onderdeel h, 3, onderdelen a en c, 5, 8 en 11, wordt «de Raad» telkens vervangen door: de Sociale verzekeringsbank.

ARTIKEL IX

Het Kortingsbesluit WIV wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:

b. de Sociale verzekeringsbank:

de Sociale verzekeringsbank, genoemd in hoofdstuk 6 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;.

B

In de artikelen 5, onderdeel g, 8 en 9, wordt «de Raad» telkens vervangen door: de Sociale verzekeringsbank.

ARTIKEL X

Het koninklijk besluit van 23 oktober 1986, houdende regels betreffende het geneeskundig onderzoek, bedoeld in artikel 18 van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet (Stb. 596) wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b wordt «, genoemd in artikel 2 van de Wet op de Pensioen- en Uitkeringsraad (Stb. 1990, 324);» vervangen door: , bedoeld in artikel 3 van de Wet uitvoering wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen;.

2. Onder verlettering van onderdeel c tot d wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

c. de Sociale verzekeringsbank:

de Sociale verzekeringsbank, genoemd in hoofdstuk 6 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, eerste volzin, wordt na «de Raad» ingevoegd «of de Sociale verzekeringsbank» en vervallen de tweede en derde volzin.

2. In het tweede lid wordt na «de Raad» ingevoegd: of de Sociale verzekeringsbank.

C

Artikel 4, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt na «de Raad» ingevoegd: of de Sociale verzekeringsbank.

2. In onderdeel b wordt «de Commissie Indisch Verzet, bedoeld in artikel 25 van de wet,» vervangen door: de Stichting Pelita.

D

In artikel 6 wordt na «De Raad» en «de Raad» telkens ingevoegd: of de Sociale verzekeringsbank.

E

In artikel 7 wordt «de Raad» telkens vervangen door: de Sociale verzekeringsbank.

ARTIKEL XI

Het Inkomensbesluit wetten buitengewoon pensioen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. de gepensioneerde:

een persoon als bedoeld in de artikelen 31e, eerste lid, onder a, b en c, van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945, 28e, eerste lid, onder a, b en c, van de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers en 35a, eerste lid, onder a, b en c, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet;

b. de Sociale verzekeringsbank:

de Sociale verzekeringsbank, genoemd in hoofdstuk 6 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.

B

In artikel 2, tweede lid, onderdeel f, wordt «de Raad» vervangen door: de Sociale verzekeringsbank.

C

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de eerste volzin wordt «de Raad» vervangen door: de Sociale verzekeringsbank.

2. De tweede volzin komt te luiden: Indien de gepensioneerde woonachtig is in Aruba, Curaçao of Sint-Maarten, worden de gegevens verstrekt door de hoogste Nederlandse Autoriteit ter plaatse.

ARTIKEL XII

In artikel 2, tweede lid, van het Besluit ingangsdatum voorzieningen Wuv wordt na «de Raad» ingevoegd: of de Sociale verzekeringsbank.

ARTIKEL XIII

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2011. Indien het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 januari 2011, treedt het in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, en werkt het terug tot en met 1 januari 2011.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 1 november 2010

Beatrix

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

M. L. L. E. Veldhuijzen van Zanten-Hyllner

Uitgegeven de zestiende november 2010

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Met dit besluit is een twaalftal koninklijke besluiten (kb) in overeenstemming gebracht met wijzigingen die door de wet van 15 april 2010 houdende regeling van de uitvoering van de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen door de Pensioen- en Uitkeringsraad en de Sociale verzekeringsbank (Wet uitvoering wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen: Wuvo) in de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 (Wbp), de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers (Wbpzo), de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet (WIV) en de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 (Wuv) zijn aangebracht. Het gaat hierbij om de volgende kb’s:

  • het kb van 8 juli 1978, ter uitvoering van het bepaalde in artikel 1, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945, houdende de omschrijving van de categorieën van personen op wie deze wet van overeenkomstige toepassing zal zijn (Stb. 422);

  • het kb van 21 februari 1972, tot uitvoering van artikel 11a der Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 (Stb. 99);

  • het kb van 9 augustus 1948, tot uitvoering van artikel 12 der Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 (Stb. I 362);

  • het kb van 23 januari 1948, tot uitvoering van artikel 13 der Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 (Stb. I 27);

  • het kb van 16 maart 1951, houdende vaststelling van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in de artikelen 24, eerste lid, en 46 van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 (Stb. 76);

  • het kb van 23 januari 1948, tot uitvoering van artikel 32 der Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 (Stb. I 28);

  • het kb van 22 oktober 1949, tot vaststelling van een algemene maatregel van bestuur, als bedoeld in artikel 3, derde lid, en in artikel 39 der Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers (Stb. J 469);

  • het kb van 6 september 1949, tot uitvoering van artikel 11 der Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers (Stb. J 418);

  • het Kortingsbesluit WIV;

  • het kb van 23 oktober 1986, houdende regels betreffende het geneeskundig onderzoek, bedoeld in artikel 18 van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet (Stb. 596);

  • het Inkomensbesluit wetten buitengewoon pensioen, en

  • het Besluit ingangsdatum voorzieningen Wuv.

Op 1 januari 2011 treedt de Wuvo in werking. In deze wet is geregeld dat de uitvoering van de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen door zowel de Pensioen- en Uitkeringsraad (PUR) als de Sociale verzekeringsbank (SVB) plaatsvindt. Tot die datum is op basis van de Wet op de PUR de PUR het zelfstandige bestuursorgaan dat, volgens de terminologie van die wet, is belast met de toepassing en uitvoering van de Wbp, de Wbpzo, de WIV, de Wuv en de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945. In de Wuvo is geregeld dat de PUR beslist over de toelating tot de genoemde wetten en dat de SVB zorgdraagt voor de cliënten die al eerder tot deze wetten zijn toegelaten. De toekenning van taken aan de twee organisaties heeft tot gevolg dat de voornoemde kb’s met de per 1 januari 2011 geldende uitvoeringssystematiek in overeenstemming moesten worden gebracht. In de bepalingen waarin eerst sprake was van «De Raad» of «de Raad» is dit gewijzigd. In de gevallen waarbij er zowel een taak voor de PUR als de SVB is weggelegd zijn «De Raad» en «de Raad» gewijzigd in «de Raad of de Sociale verzekeringsbank». In de gevallen waarbij er een taakverschuiving plaatsvindt van de PUR naar de SVB zijn «De Raad» en «de Raad» vervangen door «de Sociale verzekeringsbank».

Voorts is van de gelegenheid gebruik gemaakt om in een aantal kb’s wijzigingen aan te brengen van andere en ondergeschikte aard.

Het betreft een redactionele wijziging en wijzigingen waarmee de desbetreffende kb’s worden geactualiseerd.

In artikel II, onderdeel B, is bepaald dat artikel 5 van het kb van 21 februari 1972, tot uitvoering van artikel 11a der Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 vervalt. In artikel VII, onderdeel H, is geregeld dat artikel 11 van het kb van 22 oktober 1949, tot vaststelling van een algemene maatregel van bestuur, als bedoeld in artikel 3, derde lid, en in artikel 39 der Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers vervalt. In deze artikelen is vastgelegd dat de PUR toezicht kan uitoefenen op de behandeling en verpleging van gerechtigden op een buitengewoon pensioen ingevolge de Wbp of de Wbpzo waarvoor een vergoeding wordt verleend. De PUR heeft desgevraagd aangegeven aan de artikelen 5 en 11 van de voornoemde kb’s nimmer toepassing te hebben gegeven. De PUR heeft gemeld in de praktijk geen behoefte te hebben aan de in deze artikelen opgenomen toezichtsmogelijkheid.

In de artikelen IV, VII, X, onderdelen B, onder 1, zijn telkens de tweede en derde volzin vervallen van de artikelen 2, eerste lid, van het kb van 23 januari 1948, tot uitvoering van artikel 13 der Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 (Stb. I 27), het kb van 22 oktober 1949, tot vaststelling van een algemene maatregel van bestuur, als bedoeld in artikel 3, derde lid, en in artikel 39 der Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers (Stb. J 469) en het kb van 23 oktober 1986, houdende regels betreffende het geneeskundig onderzoek, bedoeld in artikel 18 van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet (Stb. 596). Deze artikelleden zijn aangepast aan de actuele werkwijze van de PUR waarbij geen gebruik meer wordt gemaakt van de in deze artikelleden genoemde lijsten van artsen.

In artikel VI, onderdeel C, is in artikel 5 van het kb van 23 januari 1948, tot uitvoering van artikel 32 der Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 (Stb. I 28) het woord «gepensionneerde» vervangen door «gepensioneerde».

Met de op 1 januari 2001 inwerking getreden wet van 13 december 2000, tot wijzigingen van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945, de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 en de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945, ter implementatie van de overgenomen aanbevelingen van het Adviescollege uitvoering wetten voor oorlogsgetroffenen, alsmede tot het aanbrengen van wijzigingen van andere en ondergeschikte aard zijn de wettelijke taken van de Commissie Indisch Verzet overgeheveld naar de Stichting Pelita. In artikel X, onderdeel C, onder 2, is artikel 4, eerste lid, onderdeel b, van het kb van 23 oktober 1986, houdende regels betreffende het geneeskundig onderzoek, bedoeld in artikel 18 van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet (Stb. 596) hiermee in overeenstemming gebracht.

Tenslotte is in artikel XI, onderdeel C, onder 2, de tweede volzin van artikel 3 van het Inkomensbesluit wetten buitengewoon pensioen aangepast in verband met de wijziging per 10 oktober 2010 van de staatkundige hoedanigheid van de eilandgebieden van de Nederlandse Antillen, zoals geregeld in de Rijkswet wijziging Statuut in verband met de opheffing van de Nederlandse Antillen.

De in het inwerkingtredingsartikel XIII opgenomen datum van 1 januari 2011 hangt samen met de datum van inwerkingtreding van de Wuvo. Rekening houdend met een mogelijke vertraging in de procedure als gevolg van bijvoorbeeld de voor het onderhavige besluit ingevolge de Wbp, Wbpzo en WIV geldende voorhangprocedure is in dit artikel geregeld dat het besluit met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2011 in werking treedt wanneer het Staatsblad waarin het wordt geplaatst na deze datum wordt uitgegeven. Met het onderhavige besluit zijn een twaalftal uitvoerings-kb’s met de inwerkingtreding van de Wuvo per 1 januari 2011 geldende uitvoeringssystematiek in overeenstemming gebracht. Hierdoor heeft de terugwerkende kracht geen belastende gevolgen voor de betrokkenen. Verder voorziet het onderhavige besluit slechts in het aanbrengen van wijzigingen van ondergeschikte aard (een redactionele aanpassing, een aanpassing van de tekst van enkele artikelen aan de actuele werkwijze van de PUR en een actualisatie van een verwijzing naar aanleiding van een op 1 januari 2001 en 10 oktober 2010 inwerking getreden (Rijks)wetswijziging). Ook aan deze wijzigingen zijn voor de betrokkenen geen negatieve gevolgen verbonden.

De vanaf 1 januari 2011 geldende taakverdeling tussen de PUR en de SVB wordt geregeld in de Wuvo. Gelet op de publicatiedatum van de Wuvo (20 mei 2010) is voor deze wet voldaan aan de in het kader van Vaste Verandermomenten (VVM) geldende invoeringstermijn van minimaal twee maanden. Betrokkenen hebben hierdoor ruimschoots de tijd gehad zich op de nieuwe uitvoeringssystematiek voor te bereiden. Het onderhavige besluit voorziet met name in de technische aanpassing van twaalf uitvoerings-kb’s aan de uitvoeringssystematiek zoals die vanaf de genoemde datum geldt. Om deze reden is voor dit besluit afgezien van de in het kader van VVM geldende invoeringstermijn van twee maanden.

Het onderhavige besluit heeft geen financiële consequenties en geen gevolgen voor de administratieve lasten. Aangezien de uitvoeringssystematiek is gewijzigd met de Wuvo, zijn de financiële consequenties van deze wijziging al vermeld in paragraaf 3 van de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel (Kamerstukken II 2009–2010, 32 310, nr. 3, pag. 7 en 8). Op pagina 8 van deze toelichting is aangegeven dat de Wuvo geen gevolgen heeft voor de administratieve lasten voor de burgers en het bedrijfsleven. Omdat met het onderhavige besluit genoemde kb’s worden aangepast in verband met de inwerkingtreding van de Wuvo zijn aan dit besluit evenmin administratieve lasten verbonden.

In overeenstemming met de in artikel 3a, eerste lid, Wbp, artikel 2, derde lid, Wbpzo en artikel 5, eerste lid, WIV vastgelegde voorhangprocedure is het ontwerp van het onderhavige besluit niet eerder aan de Raad van State ter advisering voorgelegd dan vier weken nadat het ontwerp in de Staatscourant bekend is gemaakt en aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd. Gedurende deze periode heeft niemand gebruik gemaakt van de mogelijkheid wensen en bedenkingen te uiten.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven