Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatsblad 2010, 705 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatsblad 2010, 705 | AMvB |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 15 juli 2010, nr. WJZ/222496 (2718), directie Wetgeving en Juridische Zaken, gedaan mede namens Onze Minister van Financiën;
Gelet op artikel 1.7, tweede, vijfde en zesde lid, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;
De Raad van State gehoord (advies van 5 augustus 2010, nr. W05.10.0361/I);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 13 september 2010, nr. WJZ/231925/2718 directie Wetgeving en Juridische Zaken, uitgebracht mede namens Onze Minister van Financiën;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 4, eerste lid, komt te luiden:
1. De maximum uurprijs bedraagt voor:
a. dagopvang € 6,36;
b. buitenschoolse opvang € 5,93, en
c. gastouderopvang € 5,09.
B
De artikelen 9, 10, 12 en 13 vervallen.
C
Bijlage I wordt vervangen door bijlage I, behorende bij dit besluit.
De Regeling indexering kinderopvang 2010 wordt ingetrokken.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot
’s-Gravenhage, 20 september 2010
Beatrix
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
A. Rouvoet
De Minister van Financiën,
J. C. de Jager
Uitgegeven de zevende oktober 2010
De Minister van Justitie,
E. M. H. Hirsch Ballin
Het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang wordt gewijzigd. De maximumuurprijzen van de verschillende opvangsoorten en de inkomensgroepen in de tabellen van de kinderopvangtoeslag zijn aangepast in verband met de jaarlijkse indexering. Daarnaast zijn de percentages in die tabellen naar beneden bijgesteld. Dit is nodig om de kinderopvang financieel beheersbaar te houden. De aanleiding hiervoor is een structurele overschrijding op de kinderopvangtoeslag. In de volgende paragraaf wordt deze overschrijding toegelicht (zie ook Kamerstukken II 2010/11, 31 322, nr. 86). Paragraaf 3 gaat in op de maatregelen die in dit besluit zijn genomen en paragraaf 4 gaat vervolgens in op de gevolgde voorhangprocedure. Paragraaf 5 sluit af met de gevolgen voor de administratieve lasten.
Deze toelichting wordt gegeven mede namens de Minister van Financiën.
In 2008 bleek dat bij ongewijzigd beleid in 2011 een overschrijding van circa € 1,2 miljard zou optreden. Daarom heeft het kabinet destijds maatregelen genomen. In de brief van 20 juni 2008 (Kamerstukken II 2007/08, 31 322 VII, nr. 25) en de begroting van 2009 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de combinatie van maatregelen en inzet van generale middelen. De kinderopvangtoeslagtabel voor het eerste kind is per 1 januari 2009 aangepast. Er is circa € 0,5 miljard extra aan het budget voor kinderopvang toegevoegd. Daarnaast is de Wet kinderopvang met ingang van 1 januari 2010 gewijzigd om de gastouderopvang te professionaliseren en misbruik en oneigenlijk gebruik tegen te gaan.
Ondanks deze maatregelen overtreft het gebruik van kinderopvang wederom de verwachtingen. Tabel 1 presenteert de opbouw van de overschrijding ten opzichte van begroting 2010. Op grond van recente uitvoeringsinformatie is deze overschrijding € 50 miljoen hoger in 2010, met structurele doorwerking, dan het bedrag dat is gemeld bij Voorjaarsnota 2010 te weten € 306 miljoen in plaats van € 256 miljoen.
In miljoenen euro’s | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 |
---|---|---|---|---|---|---|
Mutatie uitgaven kinderopvangtoeslag | 370 | 357 | 405 | 451 | 488 | 525 |
Mutatie implementatie gastouderopvang | 31 | 7 | 7 | 7 | 7 | 7 |
Mutatie ontvangsten kinderopvangtoeslag | 95 | 115 | 135 | 135 | 140 | 155 |
Saldo overschrijding | 306 | 249 | 277 | 323 | 355 | 377 |
De overschrijding wordt voornamelijk veroorzaakt door meer kinderen in de gastouderopvang dan verwacht en door de doorwerking van de hogere uitgaven van de kinderopvangtoeslag in 2009. De overschrijding loopt op in de tijd omdat de geraamde groei van vooral de buitenschoolse opvang is bijgesteld. Daarnaast zijn er hogere uitgaven voor de implementatie van het gewijzigde stelsel van gastouderopvang. De ontvangsten betreffen terugvorderingen van kinderopvangtoeslag over voorgaande jaren. Omdat de uitgaven de afgelopen jaren zijn gestegen nemen ook de ontvangsten over voorgaande jaren toe.
De wijzigingen in het onderhavig besluit hebben betrekking op:
a) Een aanpassing van de maximum uurprijzen dagopvang, buitenschoolse opvang en gastouderopvang;
b) Aanpassingen in de inkomens- en percentagetabellen voor de kinderopvangtoeslag.
Op grond van artikel 1.7, vijfde lid, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen wordt de maximum uurprijs ieder jaar met ingang van 1 januari geïndexeerd. De indexering vindt plaats aan de hand van de in artikel 5 bepaalde index in het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang. Het indexeringspercentage bestaat uit twee componenten: de indexfactor voor het komende jaar en een correctie op de indexfactor van het huidige jaar. De indexfactor voor het komende jaar is het gewogen gemiddelde van de loonvoet bedrijven op jaarbasis, met een gewicht van 80%, en de consumentenprijsindex (CPI) met een gewicht van 20%, zoals deze voor het komende jaar worden geraamd. Op basis van de meest actuele cijfers van het Centraal Economisch Plan (CEP) wordt de indexeringsfactor van voorgaand jaar opnieuw vastgesteld. Hiermee wordt een correctiefactor toegepast op de indexering voor het komende jaar. Voor de vaststelling van de maximum uurprijzen buitenschoolse opvang, dagopvang en gastouderopvang in 2011 betekent dit het volgende. De indexfactor op basis van het CEP 2010 komt voor 2011 uit op 2,3% (loonvoet bedrijven is 2,5% en mutatie CPI is 1,5%). De correctie op de indexfactor van het vorige jaar is –0,49%. Het indexeringspercentage is dus 1,81%. Vervolgens worden de maximum uurprijzen, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang, geïndexeerd met het berekende indexeringspercentage, wat leidt tot de maximum uurprijzen voor 2011. Deze zijn weergegeven in de laatste kolom in tabel 1. In het onderhavig besluit zijn de tarieven na indexering opgenomen.
Tarieven 2010 | Tarieven 2011 | |
---|---|---|
Dagopvang | € 6,25 | € 6,36 |
Buitenschoolse opvang | € 5,82 | € 5,93 |
Gastouderopvang | € 5,00 | € 5,09 |
De kinderopvangtoeslag is een inkomensafhankelijke tegemoetkoming voor ouders die formele kinderopvang afnemen. Er is een toeslagtabel voor het eerste kind (dat is volgens de definitie van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen het kind dat de meeste uren kinderopvang afneemt) en een toeslagtabel voor eventuele volgende kinderen. De toeslag voor het eerste kind neemt relatief sterker af naarmate het inkomen stijgt dan de toeslag voor volgende kinderen, om de arbeidsparticipatie van gezinnen met meer kinderen niet te ontmoedigen.
Voor 2011 vindt zowel de indexering van de toetsingsinkomens van de inkomensgroepen als de wijziging van de toeslagtabel kinderopvang plaats in overeenstemming met artikel 1.7, vijfde lid, van de wet. Deze indexering vindt plaats aan de hand van de in artikel 7 bepaalde index in het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang.
Het indexeringspercentage voor de toetsingsinkomens is een gewogen gemiddelde van de procentuele ontwikkeling van de contractlonen in de marktsector, de gepremieerde sector en de gesubsidieerde sector en bij de overheid, zoals geraamd voor 2011 in het CEP door het Centraal Planbureau. Het indexeringspercentage voor 2011 bedraagt 1,50%.
De toeslagtabellen zijn op een zodanige manier neerwaarts aangepast, dat ouders (bij een gelijk gebruik aan kinderopvang) bij benadering éénzelfde percentage van hun besteedbaar inkomen extra gaan betalen aan kinderopvang. Door de maatregel krijgen ouders met een verzamelinkomen vanaf circa € 100.000 voor het eerste kind slechts een toeslag van 33,3%, op basis van de verplichte werkgeversbijdrage. In de huidige toeslagtabel van 2010 ligt deze grens bij een verzamelinkomen vanaf € 115.000.
De toeslagtabel van het tweede en volgende kind is op overeenkomstige manier naar beneden aangepast als de eerste kind tabel. Daarmee is de verhouding tussen de eerste- en tweede kind tabel in dit besluit dus conform het huidige beleid. De tweede kind tabel loopt minder steil af dan de eerste kind tabel: dit betekent dat alle inkomens hogere toeslagpercentages ontvangen voor hun tweede en volgende kinderen dan voor hun eerste kind. Reden hiervoor is dat de totale kosten van kinderopvang voor de ouders toenemen met het aantal kinderen. Bij een te lage stijging van het besteedbaar inkomen als gevolg van betaald werk – door hoge kosten van kinderopvang – zullen ouders, ook in de hoge inkomensgroepen, bij het tweede en volgende kind eerder dan bij het eerste kind besluiten te stoppen met werken, dan wel minder uren te werken.
De nieuwe percentagetabellen voor het berekeningsjaar 2011 zijn in bijlage 1 opgenomen.
Na behandeling in de ministerraad is het ontwerp-besluit bij de Eerste en Tweede Kamer voorgehangen. Over het voorgehangen ontwerp-besluit is in de Tweede Kamer gesproken tijdens een algemeen overleg op 23 juni 2010 en een verslag algemeen overleg op 29 juni 2010. Tijdens dit laatste overleg zijn vier moties ingediend:
– de motie-Kooiman (Kamerstukken II 2010/11, 31 322, nr. 90) over het ontzien van ouders met de laagste inkomens bij de bezuinigingsmaatregel. Deze motie is niet aangenomen door de Tweede Kamer en heeft om die reden geen consequentie voor dit besluit.
– de motie-Van Gent c.s (Kamerstukken II 2010/11, 31 322, nr. 88) over verhogen van de ouderbijdrage voor iedereen met hetzelfde percentage. Deze motie is niet aangenomen door de Tweede Kamer en heeft om die reden geen consequentie voor dit besluit.
– de motie-Van Gent (Kamerstukken II 2010/11, 31 322, nr. 89) over het doelmatiger inzetten van de uitgaven Kinderopvang. Deze motie is aangenomen door de Tweede Kamer. Het kabinet heeft bij brief van 16 augustus j.l. aan de Tweede Kamer aangegeven uitvoering van deze motie over te laten aan een nieuw kabinet. Vanwege de demissionaire status van het kabinet is het niet gepast nu te onderzoeken hoe het stelsel van kinderopvang aangepast kan worden met het oog op het bevorderen van de doelmatigheid.
– de motie-Kooiman (Kamerstukken II 2010/11, 31 322, nr. 91) over werkgevers laten meebetalen aan het betaalbaar houden van de kinderopvang. Deze motie is niet aangenomen door de Kamer en heeft om die reden geen consequentie voor dit besluit.
Het onderhavige besluit heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten. Het voorstel is daarom, na overleg met DUO, niet voorgelegd aan DUO voor de toets op de administratieve lasten.
Met de aanpassing van artikel 4, eerste lid, van het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang wordt de maximum uurprijs voor dagopvang, buitenschoolse opvang en gastouderopvang geregeld die bij de hoogte van de kinderopvangtoeslag in aanmerking wordt genomen. Deze bedragen zijn geïndexeerd conform het bepaalde in artikel 5 van voornoemd besluit.
De artikelen 94, 95 en 96 van de toen luidende Wet kinderopvang zijn komen te vervallen (Stb. 2006, 682) en daarmee ook de op deze artikelen gebaseerde uitvoeringsbepalingen in het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang. Het gaat om de artikelen 9, 10, 12 en 13 van voornoemd besluit, die in artikel I, onderdeel B, van onderhavig wijzigingsbesluit vervallen worden verklaard.
Met de aanpassing van bijlage I, behorende bij de artikelen 6 en 8, tweede lid, van het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang, worden de geïndexeerde bedragen van de toetsingsinkomens van de inkomensgroepen conform het bepaalde in artikel 7 van voornoemd besluit in bijlage I opgenomen. Tevens worden de percentagetabellen voor de kinderopvangtoeslag naar beneden bijgesteld. In artikel I, onderdeel C, wordt bijlage I vervangen.
De geïndexeerde bedragen van de maximum uurprijzen en de toetsingsinkomens van de inkomensgroepen worden door de wijzigingen in de artikel I van onderhavig besluit opgenomen in artikel 4, eerste lid, en in tabel I, behorende bij het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang. Om deze reden worden deze bedragen voor het jaar 2011 niet herzien bij ministeriële regeling. De Regeling indexering 20101 wordt ingetrokken, aangezien tabel I, behorende bij deze regeling, wordt vervangen door tabel I, behorende bij onderhavig besluit, en deze regeling daarmee is uitgewerkt.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
A. Rouvoet
(Gezamenlijk) toetsingsinkomen | Tegemoetkoming Rijk als percentage van de kosten van kinderopvang | ||
---|---|---|---|
van | tot | Eerste kind | Tweede e.v. kind |
lager dan | € 18.099 | 58,7% | 62,7% |
€ 18.100 | € 19.304 | 58,1% | 62,7% |
€ 19.305 | € 20.509 | 57,3% | 62,7% |
€ 20.510 | € 21.714 | 56,7% | 62,6% |
€ 21.715 | € 22.919 | 56,2% | 62,6% |
€ 22.920 | € 24.123 | 55,6% | 62,6% |
€ 24.124 | € 25.328 | 54,8% | 62,6% |
€ 25.329 | € 26.531 | 54,2% | 62,6% |
€ 26.532 | € 27.828 | 53,5% | 62,5% |
€ 27.829 | € 29.123 | 52,9% | 62,3% |
€ 29.124 | € 30.419 | 52,1% | 62,2% |
€ 30.420 | € 31.714 | 51,6% | 62,1% |
€ 31.715 | € 33.011 | 50,8% | 62,1% |
€ 33.012 | € 34.307 | 50,1% | 62,0% |
€ 34.308 | € 35.602 | 49,5% | 61,9% |
€ 35.603 | € 36.899 | 48,7% | 61,8% |
€ 36.900 | € 38.194 | 48,1% | 61,7% |
€ 38.195 | € 39.490 | 47,4% | 61,5% |
€ 39.491 | € 40.786 | 46,6% | 61,4% |
€ 40.787 | € 42.082 | 46,1% | 61,3% |
€ 42.083 | € 43.378 | 45,4% | 61,3% |
€ 43.379 | € 44.673 | 44,8% | 61,2% |
€ 44.674 | € 46.089 | 43,9% | 61,1% |
€ 46.090 | € 48.798 | 42,5% | 60,9% |
€ 48.799 | € 51.507 | 40,8% | 60,6% |
€ 51.508 | € 54.217 | 38,5% | 60,4% |
€ 54.218 | € 56.927 | 36,4% | 60,2% |
€ 56.928 | € 59.636 | 34,3% | 60,1% |
€ 59.637 | € 62.345 | 32,1% | 59,8% |
€ 62.346 | € 65.055 | 30,0% | 59,6% |
€ 65.056 | € 67.765 | 27,7% | 59,4% |
€ 67.766 | € 70.475 | 25,7% | 59,1% |
€ 70.476 | € 73.184 | 23,5% | 58,9% |
€ 73.185 | € 75.895 | 21,4% | 58,7% |
€ 75.896 | € 78.604 | 19,1% | 58,6% |
€ 78.605 | € 81.313 | 17,0% | 58,3% |
€ 81.314 | € 84.023 | 14,9% | 58,1% |
€ 84.024 | € 86.733 | 12,7% | 57,9% |
€ 86.734 | € 89.442 | 10,7% | 57,6% |
€ 89.443 | € 92.151 | 8,4% | 57,4% |
€ 92.152 | € 94.860 | 6,2% | 57,3% |
€ 94.861 | € 97.570 | 4,1% | 57,1% |
€ 97.571 | € 100.279 | 1,8% | 56,8% |
€ 100.280 | € 102.988 | 0,0% | 56,6% |
€ 102.989 | € 105.697 | 0,0% | 56,4% |
€ 105.698 | € 108.406 | 0,0% | 56,2% |
€ 108.407 | € 111.116 | 0,0% | 56,0% |
€ 111.117 | € 113.825 | 0,0% | 55,7% |
€ 113.826 | € 116.534 | 0,0% | 55,5% |
€ 116.535 | € 119.243 | 0,0% | 55,1% |
€ 119.244 | € 121.952 | 0,0% | 54,9% |
€ 121.953 | € 124.662 | 0,0% | 54,6% |
€ 124.663 | € 127.372 | 0,0% | 54,2% |
€ 127.373 | € 130.080 | 0,0% | 54,0% |
€ 130.081 | € 132.789 | 0,0% | 53,6% |
€ 132.790 | € 135.499 | 0,0% | 53,4% |
€ 135.500 | € 138.208 | 0,0% | 53,1% |
€ 138.209 | € 140.917 | 0,0% | 52,8% |
€ 140.918 | € 143.626 | 0,0% | 52,5% |
€ 143.627 | € 146.335 | 0,0% | 52,1% |
€ 146.336 | € 149.045 | 0,0% | 51,9% |
€ 149.046 | € 151.754 | 0,0% | 51,6% |
€ 151.755 | € 154.463 | 0,0% | 51,3% |
€ 154.464 | € 157.172 | 0,0% | 51,0% |
€ 157.173 | € 159.882 | 0,0% | 50,7% |
€ 159.883 | € 162.591 | 0,0% | 50,4% |
€ 162.592 | € 165.300 | 0,0% | 50,1% |
€ 165.301 | € 168.009 | 0,0% | 49,9% |
€ 168.010 | en hoger | 0,0% | 49,5% |
Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in de Staatscourant.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2010-705.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.