Besluit van 1 september 2010 tot wijziging van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten ter uitvoering van verordening (EG) nr. 1082/2006 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 5 juli 2006 betreffende een Europese groepering voor territoriale samenwerking (EGTS) (PbEU L 210)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 22 juli 2010, CZW/WVOB 2010-0000499536;

Gelet op verordening (EG) nr. 1082/2006 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 5 juli 2006 betreffende een Europese groepering voor territoriale samenwerking (EGTS) (PbEU L 210), artikel 190 van de Provinciewet en artikel 186 van de Gemeentewet;

De Raad van State gehoord (advies van 28 juli 2010, nr. W04.10.0334/I);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 24 augustus 2010, CZW/WVOB 2010-0000562276;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Artikel 1 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten wordt als volgt gewijzigd:

A

Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

B

Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. In dit besluit wordt onder verbonden partij mede verstaan een Europese groepering voor territoriale samenwerking als bedoeld in artikel 1 van verordening (EG) nr. 1082/2006 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 5 juli 2006 betreffende een Europese groepering voor territoriale samenwerking (EGTS) (PbEU L 210) waarin de provincie onderscheidenlijk gemeente een bestuurlijk en een financieel belang heeft.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 1 september 2010

Beatrix

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten

Uitgegeven de eenentwintigste september 2010

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen deel

Dit besluit vormt het sluitstuk van de wetgeving die in Nederland nodig is voor de uitvoering van verordening (EG) nr. 1082/2006 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 5 juli 2006 betreffende een Europese groepering voor territoriale samenwerking (EGTS) (PbEU L 210; hierna: de verordening). De uitvoering van de verordening is grotendeels geregeld in de Uitvoeringswet EGTS-verordening, die met ingang van 9 december 2009 in werking is getreden. Bij de totstandkoming van die wet is reeds aangekondigd dat het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (hierna: het BBV) wordt aangepast (Kamerstukken II 2008/09, 31 926, nr. 3, blz. 6 en nr. 7, blz. 5).

Een Europese groepering voor territoriale samenwerking (hierna: EGTS) is een rechtspersoon die is samengesteld uit leden die gevestigd zijn op het grondgebied van ten minste twee lidstaten van de Europese Unie. Voor Nederland kunnen onder andere gemeenten en provincies lid worden van een EGTS. De EGTS is primair bedoeld als instrument waarbinnen de lidstaten en lokale en regionale autoriteiten kunnen samenwerken ter uitvoering van communautaire programma’s binnen de doelstelling «Europese territoriale samenwerking». Op grond van de verordening wordt in de statuten bepaald op welke wijze de leden de EGTS financieren (artikel 9, tweede lid, onderdeel d, van de verordening). Uitgangspunt in de verordening is dat een EGTS aansprakelijk is voor al haar schulden en dat de leden van een EGTS, naar rato van hun bijdrage, aansprakelijk zijn voor schulden ter voldoening waarvan de activa van een EGTS ontoereikend mochten zijn (artikel 12, tweede lid, van de verordening). Zie verder de totstandkomingsgeschiedenis van de Uitvoeringswet EGTS-verordening (Kamerstukken II 2008/09, 31 926, nr. 3, blz. 12 en 13, en nr. 7, blz. 7).

Dit besluit tot wijziging van het BBV heeft tot gevolg dat gemeenten en provincies die lid worden van een EGTS, hun belang in de EGTS verantwoorden overeenkomstig de regels die daaromtrent gelden ten aanzien van een «verbonden partij» als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van het BBV. Die verantwoording is wenselijk in het kader van de democratische controle op het lidmaatschap van een gemeente of provincie van een EGTS.

De bestuurlijke en financiële gevolgen van dit wijzigingsbesluit voor gemeenten en provincies zijn beperkt tot enkele aanpassingen in de begrotingsstukken en uitvoeringsdocumenten van gemeenten en provincies die lid zijn van een EGTS. Op het moment van inwerkingtreding van dit besluit zijn er nog geen EGTS’en waaraan door provincies of gemeenten wordt deelgenomen. Voor de toekomst zullen de lasten laag zijn, omdat zowel de kosten van de aanpassingen als de frequentie van die aanpassingen en van het lidmaatschap van een EGTS naar verwachting zeer laag zullen zijn.

Een concept van dit besluit is voorgelegd aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en het Interprovinciaal Overleg. Beide kunnen ermee instemmen. De internetconsultatie leidde tot één reactie, die niet tot wijzigingen heeft geleid.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

Door de uitbreiding van het begrip «verbonden partij» in artikel 1 van het BBV met een EGTS waarin een gemeente of provincie een bestuurlijk en financieel belang heeft, wordt het lidmaatschap van een provincie of gemeente van een EGTS op dezelfde wijze in de begrotingsstukken (de begroting, de begrotingswijzigingen, de meerjarenraming en de jaarstukken) en de uitvoeringsdocumenten verwerkt als nu reeds gebeurt voor privaatrechtelijke en publiekrechtelijke organisaties waarin de gemeente of provincie een bestuurlijk en financieel belang hebben. Zo wordt een deelname aan een EGTS niet geconsolideerd in de begroting en jaarstukken (artikel 5 van het BBV), wordt in de begroting in een afzonderlijke paragraaf in ieder geval ingegaan op de visie op de EGTS in relatie tot de realisatie van de doelstellingen die zijn opgenomen in de begroting en de beleidsvoornemens omtrent de EGTS (artikelen 9 en 15 van het BBV), wordt een kapitaalverstrekking of een lening aan een EGTS in de balans onder de financiële vaste activa afzonderlijk opgenomen (artikel 36 van het BBV) en wordt in de toelichting op de productenrealisatie informatie verstrekt over ten minste de naam en vestigingsplaats van de EGTS, het openbaar belang dat op deze wijze wordt behartigd, de veranderingen die zich hebben voorgedaan gedurende het begrotingsjaar in het belang dat de gemeente onderscheidenlijk provincie in de EGTS heeft, het eigen vermogen en het vreemd vermogen van de EGTS aan het begin en aan het einde van het begrotingsjaar en het resultaat van de EGTS (artikelen 67 en 69 van het BBV).

Expliciete vermelding van de EGTS in artikel 1 van het BBV is noodzakelijk, omdat een EGTS niet zonder meer te scharen is onder de in de beschrijving van verbonden partij in artikel 1, onderdeel b, genoemde term «privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie» (zie ook de totstandkomingsgeschiedenis van de Uitvoeringswet EGTS-verordening, Kamerstukken II 2008/09, 31 926, nr. 3, blz. 6–8).

Artikel II

Bij de inwerkingtreding van dit besluit is niet voldaan aan het systeem van Vaste Verandermomenten (zie de Brief van de Minister van Justitie en de Staatssecretarissen van Financiën, van Economische Zaken en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van 11 december 2009, Kamerstukken II 2009/10, 29 515, nr. 309), omdat de EGTS-verordening onvoldoende ruimte biedt voor toepassing van vaste inwerkingtredingdata en minimale invoeringstermijnen bij aanpassing van de nationale regelgeving. De implementatietermijn van de verordening is reeds verstreken op 1 augustus 2007 en de uitvoeringwet is reeds in werking getreden. Het is voor de goede uitvoering van de verordening noodzakelijk dat dit besluit zo spoedig mogelijk in werking treedt, zodat gegevens met betrekking tot iedere EGTS waar een gemeente of provincie in de toekomst lid van wordt, op de juiste wijze in de jaarstukken terecht zullen komen.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven