Besluit van 4 oktober 2010 tot wijziging van het Besluit beschikbaarstelling politieambtenaren ten behoeve van vredesmissies, in verband met de uitbreiding van taken voor uitzending naar een missiegebied met het uitvoeren van de politietaak

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 12 juli 2010, 2010-0000465306, DCB/CZW/WVOB;

Gelet op artikel 50, eerste lid, van de Politiewet 1993;

De Raad van State gehoord (advies van 26 juli 2010, nr. W04.10.0306);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 27 september 2010, nr. 2010-0000516627, DCB/CZW/WVOB;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit beschikbaarstelling politieambtenaren ten behoeve van vredesmissies wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b wordt «bedoeld in artikel 9, eerste lid, aanhef en onder c, van de LSOP-wet» vervangen door: bedoeld in artikel 10, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Wet op het LSOP en het politieonderwijs.

2. Onderdeel c komt te luiden:

  • c. missiegebied: een door een volkenrechtelijke organisatie of een in het kader van een internationale overeenkomst waarbij Nederland partij is, aangewezen gebied waarin inzet van civiele politie plaatsvindt.

B. Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «ten behoeve van het geven van opleidingen» vervangen door: ten behoeve van het uitvoeren van de politietaak, het geven van opleidingen.

2. Onder vernummering van het derde lid tot vierde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. Slechts de betrokkene die is aangesteld voor de politietaak, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a, van de Politiewet 1993 wordt uitgezonden ten behoeve van het uitvoeren van de politietaak.

3. Aan het vierde lid (nieuw) wordt een zin toegevoegd, luidende:

In bijzondere omstandigheden kan van deze termijnen worden afgeweken.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 4 oktober 2010

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

E. M. H. Hirsch Ballin

Uitgegeven de twaalfde oktober 2010

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Inleiding

Het Besluit beschikbaarstelling politieambtenaren ten behoeve van vredesmissies regelt bijzondere rechtspositionele aspecten voor politieambtenaren die worden uitgezonden naar een missie voor het begeleiden van de politie ter plaatse. De onderhavige wijziging van dit besluit breidt de grondslag voor uitzending uit, zodat politieambtenaren kunnen worden ingezet voor het uitvoeren van de politietaak, de zogenoemde executieve werkzaamheden.

Daarnaast wordt de definitie van missiegebied in die zin uitgebreid dat Nederland, al dan niet samen met een andere mogendheid, op grond van een internationale overeenkomst politie in kan zetten voor een vredesmissie. Inzet onder de vlag van een volkenrechtelijke organisatie als de VN of onder de vlag van de OVSE, de NAVO of de Europese Unie blijft mogelijk.

Het uitzenden van politieambtenaren vormt een onderdeel van het Nederlandse beleid op het gebied van interne en externe veiligheid (brief van 5 november 2008 (Kamerstukken II 27 476, nr. 14). Bij deze gelegenheid is onderhavige wijziging aangekondigd. Om flexibel en effectief bij te dragen aan deze veiligheidsdoelstellingen is een bredere opdracht aan de politieambtenaren bij uitzendingen wenselijk. Het onderscheid dat voorheen werd gemaakt tussen niet-executieve werkzaamheden en executieve werkzaamheden maakt deze brede opdracht aan politieambtenaren niet mogelijk. De perceptie bij dit onderscheid was dat niet-executieve werkzaamheden het veiligheidsrisico beperken. Uitvoering van executieve werkzaamheden hoeft echter niet tot meer onveiligheid te leiden. In de beoordeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van een verzoek tot uitzending van politieambtenaren blijft, naast de toetsing of de gevraagde inzet past binnen het beleid, de beoordeling of de veiligheid van het personeel in het missiegebied voldoende kan worden gegarandeerd, essentieel. Bovendien dient de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bij executieve werkzaamheden in een missiegebied waarborgen te scheppen ten aanzien van de immuniteit van de politieambtenaren werkzaam in het missiegebied. Uiteraard is executieve inzet alleen mogelijk indien het mandaat van de missie daar in voorziet. Het is niet de bedoeling dat executieve inzet een vanzelfsprekendheid wordt. De te verrichten taken vormen een onderdeel van de integrale beoordeling van de veiligheidssituatie. Een verzoek tot bijdrage waarin executieve inzet aan de orde is, zal – naast veiligheid, een adequaat immuniteitenregime en inpasbaarheid in het vigerende beleid – dan ook onder meer getoetst worden op het feit of de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit opgenomen zijn in de geweldsinstructie.

Financiële aspecten

De additionele kosten verband houdend met deze uitzendingen worden volledig gefinancierd uit het HGIS budget. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties draagt de werkgeverslasten van uitgezonden politieambtenaren en uitgekeerde smartengelden.

Administratieve lasten burgers en bedrijfsleven

Dit besluit leidt niet tot administratieve lastenverzwaring bij burgers en bedrijfsleven.

Overleg

Als vervolg op de evaluatie van de Regeling vredesmissies politie is er overeenstemming bereikt met de vakbonden in het Centraal Georganiseerd Overleg Politie over de concrete voorstellen voor de aanpassing van dit besluit.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A, eerste lid

Betrokkene in de zin van dit besluit is tevens de ambtenaar in dienst van het LSOP. De verwijzing in het besluit betreft echter de verwijzing naar de oude LSOP-wet in plaats van de thans geldende Wet op het LSOP en het politieonderwijs. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om deze verwijzing te actualiseren.

Artikel I, onderdeel A, tweede lid

In artikel 1, onderdeel c, wordt de definitie van missiegebied in die zin uitgebreid dat Nederland, eventueel samen met een andere mogendheid, politie in kan zetten voor een vredesmissie. Omdat de Europese Unie een species van het begrip volkenrechtelijke organisatie is, wordt de Europese Unie niet meer apart genoemd. Gebied moet in die zin ruim worden geïnterpreteerd dat het gaat om de inzet voor de missie afgesproken in het kader van de internationale samenwerking.

Artikel I, onderdeel B, derde lid

Aan de thans in artikel 2, vierde lid, opgenomen uitzendtermijn van een half jaar met een mogelijke verlenging tot één jaar wordt vastgehouden. Met de toevoeging aan het vierde lid van artikel 2 wordt het mogelijk om in bijzondere omstandigheden hiervan af te wijken indien de continuïteit van de missie het noodzakelijk maakt dat de ambtenaar enige tijd langer dan één jaar uitgezonden blijft.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

E. M. H. Hirsch Ballin


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven