Besluit van 15 januari 2010 houdende wijziging van het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 18 november 2009, kenmerk VGP/VC 2969122, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken en Onze Minister van Justitie;

Gelet op de artikelen 4, eerste en derde lid, 5, tweede lid, 6 en 32a van de Warenwet;

De Raad van State gehoord (advies van 25 november 2009, nr. W13.09.0482/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 11 januari 2010, VGP/VC 2978173, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken en Onze Minister van Justitie;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3a komt te luiden:

Artikel 3a

Het is verboden attractie- of speeltoestellen te vervaardigen, te verhandelen of te gebruiken, die niet voldoen aan, of ten aanzien waarvan wordt gehandeld, in strijd met bij of krachtens dit besluit gestelde voorschriften.

B

In artikel 15 wordt «genstalleerd» vervangen door: geïnstalleerd.

C

In artikel 18 vervalt «, eerste tot en met derde lid,».

ARTIKEL II

De bijlage bij het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten wordt als volgt gewijzigd:

1. In de inhoudsopgave wordt «C-19 Warenwetregeling preparaat informatie formulier» vervangen door:

C-19 Warenwetregeling elektronische productnotificatie

2. In de tabel komen de rubrieken C-18 en C-19 te luiden:

 

Omschrijving van de overtreding

Boetebedrag per categorie

I

II

C-18

Warenwetbesluit deponering informatie preparaten

Warenwetregeling elektronische productnotificatie

  

C-18.1

art. 2 j° art. 3 lid 1

 

€ 680,–

€ 1360,–

C-18.2

art. 2 j° art. 3 lid 1 j°

art. 1

€ 680,–

€ 1360,–

C-18.3

art. 2 j° art. 3 lid 3

 

€ 680,–

€ 1360,–

C-19

Warenwetregeling elektronische productnotificatie

   
 

>> C-18.1 ev.

   

3. De omschrijvingen van de onderdelen C-39 tot en met C-39.5.5 worden vervangen door:

C-39

Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen

  

C-39.1

art. 3a jo art. 4

€ 450,–

€ 900,–

C-39.2

art. 3a jo art. 6

€ 450,–

€ 900,–

C-39.3.1

art. 3a jo art. 7, lid 1

€ 450,–

€ 900,–

C-39.3.2

art. 3a jo art. 7, lid 2

€ 450,–

€ 900,–

C-39.3.3

art. 3a jo art. 7, lid 3

€ 450,–

€ 900,–

    

C-39.4.1

art. 3a jo art. 8, lid 1

€ 450,–

€ 900,–

C-39.4.2

art. 3a jo art. 8, lid 2

€ 450,–

€ 900,–

C-39.5

art. 3a jo art. 9

€ 450,–

€ 900,–

C-39.6.1

art. 3a jo art. 13, lid 1

€ 450,–

€ 900,–

C-39.6.2

art. 3a jo art. 13, lid 2

€ 450,–

€ 900,–

C-39.7.1

art. 3a jo art. 14, lid 1

€ 450,–

€ 900,–

C-39.7.1

art. 3a jo art. 14, lid 2

€ 450,–

€ 900,–

C-39.8

art. 3a jo art. 15, lid 1

€ 450,–

€ 900,–

C-39.9

art. 3a jo art. 16

€ 450,–

€ 900,–

C-39.10.1

art. 3a jo art. 17, sub a

€ 450,–

€ 900,–

C-39.10.2

art. 3a jo art. 17, sub b

€ 450,–

€ 900,–

C-39.11

art. 3a jo art. 18

€ 450,–

€ 900,–

C-39.12.1

art. 3a jo art. 20, lid 1

€ 450,–

€ 900,–

C-39.12.2

art. 3a jo art. 20, lid 2

€ 450,–

€ 900,–

C-39.13

art. 3a jo art. 25

€ 450,–

€ 900,–

4. De omschrijvingen van de onderdelen C-1.2.1a en C-1.2.2 worden vervangen door:

C-1.2.1a

art. 2 lid 2 jo art. 4 lid 2

€ 450,–

€ 900,–

C-1.2.2

art. 2 lid 2 jo art. 4 lid 3

€ 450,–

€ 900,–

ARTIKEL III

Artikel 3a van het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen en het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten, zoals die luiden direct voorafgaande aan het tijdstip waarop dit besluit in werking treedt, blijven van toepassing ten aanzien van attractie- en speeltoestellen die onderwerp zijn van een juridische procedure, tot in die procedure onherroepelijk is beslist.

ARTIKEL IV

Dit besluit treedt in werking acht weken na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 15 januari 2010

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink

Uitgegeven de negenentwintigste januari 2010

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

Artikel I

Artikel 15 van het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen (WAS) bevat een zorgplicht. Het draagt degene die een attractie- of speeltoestel voorhanden heeft op er zorg voor te dragen dat het toestel is geïnstalleerd, gemonteerd en zodanig is beproefd, geïnspecteerd, onderhouden en zodanig van opschriften is voorzien, dat er bij gebruik geen gevaar voor de gezondheid of veiligheid van personen bestaat. Omdat het handelen in strijd met die zorgplicht in de centrale verbodsbepaling van artikel 3a van het WAS niet als een verboden gedraging is aangemerkt, is het niet mogelijk bij verwaarlozing van die zorgplicht de daarvoor aansprakelijke strafrechtelijk te vervolgen.

In dit besluit wordt een nieuw artikel 3a van het WAS geïntroduceerd waarin deze tekortkoming is weggenomen. Er zijn immers geen argumenten die rechtvaardigen dat overtreding van artikel 15 van het WAS niet strafrechtelijk vervolgd kan worden. Er is niet voor gekozen artikel 3a van het WAS zodanig uit te breiden dat ook handelen in strijd met de zorgplicht van artikel 15 WAS als verboden gedraging moet worden aangemerkt. Er is voor gekozen artikel 3a zodanig te formuleren dat uit een enkele bepaling volgt dat elk handelen in strijd met alle bij of krachtens het WAS gestelde normen verboden is, en dus (op grond van de Wet op de economische delicten) strafbaar is.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om in artikel 15 van het WAS een typefout te herstellen.

Artikel II

Eerste en tweede lid

De Warenwetregeling preparaat informatie formulier wordt ingetrokken. Daarvoor in de plaats komt de Warenwetregeling elektronische productnotificatie. Overtreding van artikel 1 van deze regeling wordt opgenomen in het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten.

Derde lid

In de bijlage bij het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten wordt rubriek C-39 aangepast aan de herformulering van artikel 3a van het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen.

Vierde lid

Met het vierde lid wordt een omissie hersteld. Het besluit van 24 september 2008, houdende wijziging van het Warenwetbesluit drukverpakkingen en intrekking van het Warenwetbesluit nominale hoeveelheden voorverpakte breigarens in verband met richtlijn nr. 2007/45/EG (Stb. 403) voegt het onderdeel C-1.2.1a toe aan het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten en wijzigt onderdeel C-1.2.2. Aan deze twee onderdelen zijn echter ten onrechte geen boetebedragen gekoppeld.

Artikel IV

Bij de inwerkingtreding van dit besluit is rekening gehouden met artikel 32b, tweede lid, van de Warenwet.

Regulier Overleg Warenwet

Het ontwerp van dit besluit is voorgelegd aan de deelnemers aan het Regulier Overleg Warenwet (ROW) 1. Deze consultatie heeft geleid tot een reactie van de Nederlandse Kermisbond (verder: de NKB). De NKB geeft aan dat de wijze waarop de VWA en de aangewezen keuringsinstanties met het WAS omgaan, onvoldoende draagvlak geeft aan het voorstel. Het betreft een algemene reactie en is niet specifiek gelieerd aan voorliggende wijziging. De reactie van de NKB heeft dan ook niet geleid tot aanpassing van het besluit.

Bedrijfseffecten

Dit besluit heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten voor de burger of het bedrijfsleven, en heeft ook verder geen bedrijfseffecten.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink


XNoot
1

Aan het ROW nemen vertegenwoordigers deel van ondernemers (industrie en handel), van consumenten, van ministeries (met name van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, en van Economische Zaken), van de Voedsel en Waren Autoriteit, en van product- en bedrijfschappen.

XHistnoot
histnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven