Wet van 28 januari 2010 tot vaststelling van de begrotingsstaat van de begroting van Jeugd en Gezin (XVII) voor het jaar 2010

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat ingevolge artikel 105 van de Grondwet de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Rijk bij de wet moet worden vastgesteld en dat in artikel 1 van de Comptabiliteitswet 2001 wordt bepaald welke begrotingen tot die van het Rijk behoren;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

De bij deze wet behorende begrotingsstaat van de begroting van Jeugd en Gezin (XVII) voor het jaar 2010 wordt vastgesteld.

Artikel 2

De vaststelling van de in artikel 1 bedoelde begrotingsstaat geschiedt in duizenden euro’s.

Artikel 3

  • 1. In afwijking van artikel 5, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2001 geldt voor de begroting van Jeugd en Gezin (XVII) voor het jaar 2010, dat de toelichting bij de begrotingsstaat het in artikel 5, eerste lid, bedoelde inzicht per beleidsartikel biedt, tenzij voor bepaalde beleidsartikelen het inzicht op een andere plaats in de begroting wordt geboden.

  • 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op het bepaalde in artikel 14, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001.

Artikel 4

Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari van het jaar waarop de vaststelling van de begroting betrekking heeft. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven op of na deze datum van 1 januari, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van dat Staatsblad en werkt zij terug tot en met 1 januari.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te ’s-Gravenhage, 28 januari 2010

Beatrix

De Minister voor Jeugd en Gezin,

A. Rouvoet

Uitgegeven de elfde maart 2010

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Begrotingsstaat behorende bij de Wet van 28 januari 2010, Stb. 107

Begroting 2010

Begroting van Jeugd en Gezin (XVII)

(bedragen x € 1 000)

Art.

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

  

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

 

TOTAAL

6 178 593

6 509 890

14 947

     
 

Beleidsartikelen

6 169 232

6 500 529

14 947

1

Gezin en inkomen

4 292 764

4 292 764

272

2

Gezond opgroeien

74 584

399 642

1 977

3

Zorg en bescherming

1 801 884

1 808 123

12 698

     
 

Niet-beleidsartikelen

9 361

9 361

0

98

Algemeen

308

308

0

99

Nominaal en onvoorzien

9 053

9 053

0


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 32 123 XVII

Naar boven