Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 7 december 2009, nr. CEND/HDJZ-2009/1311 sector WAT,
Hoofddirectie Juridische Zaken;
Gelet op artikel 10.5 van de Waterwet, artikel 3.3, tweede lid, van de Invoeringswet Waterwet, artikel 8.8 van het Waterbesluit
en artikel XXXVII van het Invoeringsbesluit Waterwet;
Hebben goedgevonden en verstaan:
’s-Gravenhage, 10 december 2009
Beatrix
De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,
J. C. Huizinga-Heringa
Uitgegeven de achttiende december 2009
De Minister van
Justitie,
E. M. H. Hirsch
Ballin
NOTA VAN TOELICHTING
Dit koninklijk besluit regelt de inwerkingtreding van de Waterwet en de daarmee samenhangende regelgeving.
De Waterwet, de Invoeringswet Waterwet, het Waterbesluit en het Invoeringsbesluit Waterwet treden (behoudens een klein aantal
uitzonderingen) in werking met ingang van 22 december 2009. Deze datum hangt samen met de implementatie van de kaderrichtlijn
water.1 Deze richtlijn verplicht de lidstaten onder meer om op deze datum stroomgebiedbeheerplannen vast te stellen. In de Waterwet
en het Waterbesluit zijn verschillende bepalingen opgenomen ter uitwerking van deze verplichting, waaronder het vaststellen
van het nationale waterplan door de Ministers van Verkeer en Waterstaat, Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De stroomgebiedbeheerplannen zijn opgenomen in het nationale waterplan.
De uitzonderingen op inwerkingtreding met ingang van 22 december 2009 zijn de volgende.
Artikel 6.30 van de Waterwet verplicht het bevoegd gezag en bestuursorganen die betrokken zijn bij de beslissing op een aanvraag
om een watervergunning om gebruik te maken van de voorziening, bedoeld in artikel 7.6 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
(het zogeheten Omgevingsloket Online). De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is nog niet in werking getreden; bovendien
is de genoemde voorziening thans nog in ontwikkeling. Artikel 6.20, tweede lid, van het Waterbesluit verplicht bedrijven om
uitsluitend langs elektronische weg een watervergunning aan te vragen. Deze verplichting zal pas over enkele jaren in werking
treden, zoals reeds is aangekondigd in de artikelsgewijze toelichting bij artikel 6.20 van het Waterbesluit. De genoemde artikelen
zullen daarom te zijner tijd bij afzonderlijk besluit in werking treden.
De artikelen 1.3, 1.8, onderdelen B, E en F, 1.10, 1.15 en 3.1 van de Invoeringswet Waterwet zijn al in werking getreden.
Artikel XXXIV van het Invoeringsbesluit Waterwet treedt in werking op 1 januari 2010, vanwege de samenhang met het besluit
van 9 november 2009, houdende wijziging van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (nieuwe activiteiten
in en reparaties van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer) (Stb. 479) dat op die datum in werking treedt.
Aan enkele bepalingen van het Invoeringsbesluit Waterwet is terugwerkende kracht verleend. Artikel XXVII, onderdeel C, werkt
terug tot en met 8 januari 2009. Dit houdt verband met de inwerkingtreding met ingang van die datum van het besluit van 19
november 2008 tot wijziging van het Waterschapsbesluit in verband met de aanpassing van bepalingen met betrekking tot de rechtspositie
van waterschapsbestuurders alsmede enige andere aanpassingen. Voor de reden voor terugwerkende kracht wordt verwezen naar
de toelichting bij artikel XXVII van het Invoeringsbesluit Waterwet.
De artikelen XXX, eerste lid, en XXXII werken terug tot en met 1 oktober 2009. Op die datum zijn wijzigingen van het Besluit
glastuinbouw en het Besluit landbouw milieubeheer in werking getreden. Daarbij is abusievelijk niet voorzien in overgangsrecht
ten aanzien van bestaande nadere eisen. De genoemde artikelen voorzien er in dat dergelijke nadere eisen worden gelijkgesteld
met maatwerkvoorschriften krachtens de genoemde besluiten.
De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,
J. C. Huizinga-Heringa