Besluit van 19 november 2009, houdende wijziging van het Warenwetbesluit cosmetische producten in verband met het opnemen van de eis van goede productiepraktijken

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 27 oktober 2009, kenmerk VGP/PSL 2963623, gedaan in overeenstemming met Onze Ministers van Economische Zaken en van Justitie;

Gelet op richtlijn nr. 76/768/EEG van de Raad van de Europese Unie van 27 juli 1976 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake cosmetische producten (PbEG L 262), alsmede op de artikelen 4, eerste lid, 13 en 32a van de Warenwet;

De Raad van State gehoord (advies van 4 november 2009, nr. W13.09.0440/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 16 november 2009, VGP/VC 2969194, uitgebracht in overeenstemming met Onze Ministers van Economische Zaken en van Justitie;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Warenwetbesluit cosmetische producten wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2, derde lid, wordt «onder a tot en met g» vervangen door:

onder a tot en met h.

B

Aan artikel 6, eerste lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel g door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • h. gegevens over de productiemethode volgens goede productiepraktijken.

ARTIKEL II

In de bijlage van het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten wordt na onderdeel C-24.3.3 een onderdeel ingevoegd, luidende:

C-24

Warenwetbesluit cosmetische producten

Warenwetregeling nadere eisen cosmetische producten

Boetebedrag per categorie

I

II

C-24.3.3a

art. 2 lid 4

art. 1 lid 1

€ 450,–

€ 900,–

ARTIKEL III

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

  • 2. In afwijking van het eerste lid treedt artikel II in werking acht weken na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit geplaatst wordt.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 19 november 2009

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink

Uitgegeven de elfde december 2009

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

Artikel I

Artikel 7 bis, eerste lid, van richtlijn nr. 76/768/EEG van de Raad van de Europese Unie van 27 juli 1976 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake cosmetische producten (hierna: Cosmeticarichtlijn) geeft aan welke gegevens voor controledoeleinden ter gerede beschikking van de bevoegde instanties van de lidstaat beschikbaar gesteld moeten worden. Deze bepaling is geïmplementeerd in artikel 6, eerste lid, van het Warenwetbesluit cosmetische producten. Op grond van artikel 7 bis, eerste lid, onderdeel c, van de Cosmeticarichtlijn valt onder die gegevens «de produktiemethode volgens goede produktiepraktijken vastgesteld in het Gemeenschapsrecht of, bij ontstentenis daarvan, in het recht van de betrokken Lid-Staat». Dat onderdeel is tot nog toe niet geïmplementeerd. Er was namelijk geen productiemethode volgens goede productiepraktijken vastgesteld. Met het vaststellen van de norm EN-ISO 22716 is de situatie gewijzigd.

De norm EN-ISO 22716 heeft de status van een nationale norm gekregen: NEN-EN-ISO 22716. De norm is een voorbeeld van een productiemethode volgens goede productiepraktijken en geeft richtlijnen voor vervaardiging, controle, opslag en vervoer van cosmetische producten. Naar aanleiding van het vaststellen van deze norm is de Warenwetregeling nadere eisen cosmetische producten gewijzigd. Artikel 1 bepaalt in het eerste lid dat cosmetische producten moeten worden vervaardigd volgens goede productiepraktijken. In het tweede lid wordt vervolgens bepaald dat een cosmetisch product vermoed wordt te zijn vervaardigd overeenkomstig het eerste lid indien het product is vervaardigd overeenkomstig de NEN-EN-ISO 22716. Met het introduceren van de eis dat cosmetische producten worden vervaardigd volgens goede productiepraktijken, dient ook artikel 7 bis, eerste lid, onderdeel c, van de Cosmeticarichtlijn geïmplementeerd te worden. Artikel I van dit besluit zorgt daarvoor.

Artikel II

Bij artikel II van dit besluit is een wijziging aangebracht in de bijlage bij het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten.

Overtreding van artikel 1, eerste lid, van de Warenwetregeling nadere eisen cosmetische producten wordt gesanctioneerd met de gebruikelijke bestuurlijke boete van € 450,– voor kleine bedrijven (50 of minder werknemers), en van € 900,– voor de zogenaamde grote bedrijven (meer dan 50 werknemers).

Artikel III

Bij de inwerkingtreding van artikel II is rekening gehouden met artikel 32b, tweede lid, van de Warenwet.

Bedrijfseffecten

Artikel I, onderdeel B, introduceert een administratieve last. De in de aanhef van artikel 6, eerste lid, bedoelde personen dienen immers de productiemethode volgens goede productiepraktijken ter gerede beschikking te houden van de VWA.

Bij de productiemethode volgens goede productiepraktijken zijn de kosten verbonden aan de invoering van de methode. Is de productiemethode volgens goede productiepraktijken eenmaal ingevoerd, dan zijn de kosten verbonden aan het ter beschikking houden van deze productiemethode verwaarloosbaar. Bij de wijziging van de Warenwetregeling nadere eisen cosmetische producten in verband met het opnemen van de eis van goede productiepraktijken is reeds stilgestaan bij de bedrijfseffecten die de invoering van de goede productiepraktijken met zich meebrengen (Stcrt. 2009, 13925).

Regulier Overleg Warenwet

Het ontwerp van dit besluit is voorgelegd aan de deelnemers aan het Regulier Overleg Warenwet (ROW) 1.

Deze consultatie heeft niet geleid tot een reactie.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink


XNoot
1

Aan het ROW nemen vertegenwoordigers deel van ondernemers (industrie en handel), van consumenten, van ministeries (met name van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, en van Economische Zaken), van de Voedsel en Waren Autoriteit, en van product- en bedrijfschappen.

XHistnoot
histnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven