Besluit van 19 november 2009 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 12 juni 2009, houdende wijziging van de Wet op de lijkbezorging (Stb. 320)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 12 november 2009, 2009-0000581682, CZW/WVOB;

Gelet op artikel III van de Wet van 12 juni 2009, houdende wijziging van de Wet op de lijkbezorging (Stb. 320);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De Wet van 12 juni 2009, houdende wijziging van de Wet op de lijkbezorging (Stb. 320), treedt in werking met ingang van 1 januari 2010, met uitzondering van het in artikel I, onderdeel E, opgenomen tweede, derde en vierde lid van artikel 10a, en de onderdelen V en W van artikel I, die alle in werking treden op een bij koninklijk besluit nader te bepalen tijdstip.

Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 19 november 2009

Beatrix

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten

Uitgegeven de eerste december 2009

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

De Wet van 12 juni 2009, houdende wijziging van de Wet op de lijkbezorging (Stb. 320), biedt de mogelijkheid om niet alle artikelen of onderdelen daarvan op hetzelfde moment in werking te laten treden. Van deze mogelijkheid wordt gebruik gemaakt, omdat de noodzakelijke voorbereidingen voor een zorgvuldige invoering van de zogeheten NODO-procedure bij minderjarigen nog niet zijn afgerond. Artikel 10a, tweede, derde en vierde lid, en artikel 74 hebben rechtstreeks betrekking op die procedure; artikel 75 bevat een verwijzing naar artikel 74. De inwerkingtreding van genoemde bepalingen zal bij afzonderlijk besluit plaatsvinden, zodra de Minister van Justitie de implementatie van de NODO-procedure voldoende voorbereid acht.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten

Naar boven