Besluit van 13 november 2009 tot wijziging van de bedragen van de categorieën, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 14 oktober 2009, directie Wetgeving, nr. 5623603/09/6,

Gelet op artikel 23, negende lid, van het Wetboek van Strafrecht;

De Raad van State gehoord (advies van 26 oktober 2009, nr. W03.09.0418/II);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 9 november 2009, directie Wetgeving, nr. 5626596/09/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

In artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht worden de bedragen van € 370, € 3 700, € 7 400, € 18 500, € 74 000, en € 740 000 achtereenvolgens vervangen door: € 380, € 3 800, € 7 600, € 19 000, € 76 000 en € 760 000.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2010.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 13 november 2009

Beatrix

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Uitgegeven de vijfentwintigste november 2009

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

In dit besluit worden de bedragen van geldboetecategorieën uit het Wetboek van Strafrecht (Sr) aangepast aan de geldontwaarding. In artikel 23, negende lid, Sr is bepaald dat de bedragen van de geldboetecategorieën, genoemd in artikel 23, vierde lid, Sr elke twee jaar, met ingang van de eerste januari van een jaar, bij algemene maatregel van bestuur worden aangepast aan de ontwikkeling van de consumentenprijsindex sinds de vorige aanpassing van deze bedragen. Tevens is in deze bepaling bepaald welke methode daarbij moet worden gehanteerd: het geldbedrag van de eerste categorie wordt op een veelvoud van € 5 naar beneden afgerond en de bedragen van de tweede tot en met de zesde geldboetecategorie worden, uitgaande van het geldbedrag van deze eerste categorie en onder instandhouding van de onderlinge verhouding tussen de bedragen van de geldboetecategorieën, bepaald.

De vorige aanpassing van deze bedragen heeft met ingang van 1 januari 2008 plaatsgevonden bij het Besluit van 13 november 2007 tot wijziging van de bedragen van de categorieën, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht (Stb. 2007, 456). Conform de toelichting bij de vorige wijziging is het eindpunt van de periode, waarover de consumentenprijsindex wordt berekend, gesteld op het moment waarop een concept van de benodigde algemene maatregel van bestuur in voorbereiding wordt genomen: de eerste juli voorafgaand aan de beoogde datum waarop de aanpassing in werking treedt. Omdat de beoogde datum van inwerkingtreding van de aanpassing 1 januari 2010 is, is het eindpunt van de periode gesteld op 1 juli 2009.

De geldontwaarding in de periode 1 juli 2007 tot 1 juli 2009 bedroeg 4,0%.

Voor het bedrag van de eerste categorie betekent dit rekenkundig een verhoging naar € 384,91. Afronding naar het naastgelegen lagere veelvoud van € 5 levert voor de vanaf 1 januari 2010 geldende eerste geldboetecategorie een bedrag van € 380 op. Uitgaande van dit geldbedrag en behoud van de onderlinge verhouding tussen de geldboetecategorieën zijn de gewijzigde bedragen vastgesteld. Zie de laatste kolom van onderstaand schema.

categorie

factor t.o.v. 1e categorie

huidig bedrag (€)

bedrag vanaf 1/1/2010 (€)

1e

1

370

380

2e

10

3 700

3 800

3e

20

7 400

7 600

4e

50

18 500

19 000

5e

200

74 000

76 000

6e

2000

740 000

760 000

De nieuwe geldboetemaxima gelden, omdat zij hoger zijn dan de oude geldboetemaxima en in zoverre voor de verdachte ongunstiger zijn, op grond van artikel 1 Sr alleen voor feiten die na de datum van inwerkingtreding van dit besluit zijn begaan. Voor feiten die voor die datum zijn begaan, gelden de oude geldboetemaxima.

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven