Besluit van 18 augustus 2009, houdende wijziging van het Besluit ruimtelijke ordening betreffende uitstel van de inwerkingtreding van de verplichting de inhoud van visies, plannen, besluiten en verordeningen in elektronische vorm vast te leggen en in die vorm vast te stellen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 25 juni 2009, nr. BJZ2009042484, Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Gelet op de artikelen 2.4, 3.7, 3.22, 3.23, 3.37, 3.38, 4.1, 4.2 en 4.3 van de Wet ruimtelijke ordening;

De Raad van State gehoord (advies van 8 juli 2009, nr. W08.09.0220/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 11 augustus 2009, nr. BJZ2009045528, Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit ruimtelijke ordening wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 8.1.1, eerste lid, wordt de datum 1 juli 2009 gewijzigd in: 1 januari 2010.

B

Artikel 8.1.2 komt te luiden:

Artikel 8.1.2

Een wijziging of uitwerking van een bestemmingsplan, dat in ontwerp ter inzage is gelegd voor 1 januari 2010 mag, tenzij toepassing is gegeven aan artikel 8.1.4, in afwijking van de artikelen 1.2.3 en 1.2.4, worden vormgegeven, ingericht en beschikbaar gesteld op de wijze waarop het bestemmingsplan waarop de wijziging of uitwerking betrekking heeft, is vormgegeven, ingericht en beschikbaar gesteld.

C

Na artikel 8.1.3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 8.1.4

  • 1. Voor de periode die aanvangt op 1 juli 2009 en eindigt op 31 december 2009, kunnen, onverminderd het bepaalde bij of krachtens de wet, burgemeester en wethouders, gedeputeerde staten en Onze Minister of Onze Minister wie het aangaat de volgende ruimtelijke visies, besluiten, verordeningen of algemene maatregelen van bestuur, op zodanige wijze beschikbaar stellen dat deze langs elektronische weg door een ieder kunnen worden verkregen:

    • a. structuurvisie;

    • b. voorbereidingsbesluit;

    • c. tijdelijke ontheffing;

    • d. beheersverordening;

    • e. provinciale verordening als bedoeld in artikel 4.1 van de wet;

    • f. algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 4.3 van de wet;

    • g. aanwijzing als bedoeld in artikel 4.2 of 4.4 van de wet.

    Artikel 1.2.1, tweede tot en met vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Voor de periode, bedoeld in het eerste lid, kunnen de in het eerste lid en de in artikel 1.2.1, eerste lid, bedoelde visies, plannen, besluiten en verordeningen, met de daarbij behorende toelichting of onderbouwing langs elektronische weg worden vastgelegd en in die vorm vastgesteld. Een volledige verbeelding daarvan op papier wordt gelijktijdig vastgesteld. Bij de vaststelling van de in dit lid bedoelde visies, plannen, besluiten en verordeningen, wordt aangegeven dat toepassing is gegeven aan dit artikel.

  • 3. Indien na vaststelling de inhoud van de langs elektronische weg vastgelegde visies, plannen, besluiten en verordeningen als bedoeld in het tweede lid, en die van de verbeelding daarvan op papier tot een verschillende uitleg aanleiding geeft, is de eerstbedoelde inhoud beslissend.

  • 4. Er is een landelijke voorziening waar in elektronische vorm de visies, plannen, besluiten en verordeningen als bedoeld in het tweede lid, en de algemene maatregelen van bestuur als bedoeld in het eerste lid, voor een ieder volledig toegankelijk en raadpleegbaar zijn.

  • 5. Burgemeester en wethouders, gedeputeerde staten en Onze Minister of Onze Minister wie het aangaat, melden aan de landelijke voorziening de vindplaats van de visies, plannen, besluiten, en verordeningen, bedoeld in het tweede lid, en de algemene maatregelen van bestuur, bedoeld in het eerste lid.

  • 6. De in het tweede lid bedoelde visies, plannen, besluiten en verordeningen alsmede hun aansluiting op het aangrenzende gebied, worden vastgesteld met gebruikmaking van een duidelijke ondergrond. Bij het besluit tot vaststelling wordt aangegeven welke ondergrond is gebruikt. Het betrokken bestuursorgaan toont op verzoek de visie, het plan, het besluit of de verordening op deze ondergrond.

  • 7. De in het tweede lid bedoelde visies, plannen, besluiten en verordeningen en de in het eerste lid bedoelde algemene maatregelen van bestuur, bevatten een geometrische plaatsbepaling van het werkingsgebied en de eventueel daarin aangebrachte onderscheidingen.

  • 8. Op de in het tweede lid bedoelde visies, plannen, besluiten en verordeningen, is de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2008 van toepassing, welke regeling voor de periode, bedoeld in het eerste lid, zijn grondslag vindt in dit artikel.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag van de tweede kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 juli 2009.

’s-Gravenhage, 18 augustus 2009

Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. M. Cramer

Uitgegeven de eerste september 2009

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

I Algemeen deel

Dit besluit vloeit voort uit de beslissing tot uitstel van de inwerkingtreding van de verplichting de inhoud van visies, plannen, besluiten en verordeningen in elektronische vorm vast te leggen en in die vorm vast te stellen (hierna: digitalisering). Genoemde inwerkingtreding, aanvankelijk voorzien per 1 juli 2009, wordt uitgesteld tot 1 januari 2010.

De (nieuwe) Wet ruimtelijke ordening en het bijbehorende Besluit ruimtelijke ordening (Bro) zijn grotendeels in werking getreden op 1 juli 2008. De artikelen van het Bro met betrekking tot de digitalisering zouden blijkens het besluit van 16 juni 2008 (Stb. 2008, 227) met ingang van 1 juli 2009 in werking treden. Voor de digitale vormgeving van ruimtelijke instrumenten is in 2008 een pakket RO-standaarden ontwikkeld. Dat pakket is wettelijk verankerd in de op het Bro gebaseerde Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2008, dat op 30 oktober 2008 is gepubliceerd (Stcrt. 2008, 377).

Blijkens een recente voortgangsmonitor verwacht 60% van de gemeenten op 1 juli 2009 voldoende voorbereid te zijn. Gelet op de overblijvende 40% worden van rijks-, provinciale en gemeentelijke zijde de bestuurlijke, maatschappelijke en juridische risico’s echter te groot geacht om de digitaliseringsverplichting met ingang van 1 juli 2009 in werking te laten treden. Derhalve is besloten de inwerkingtreding van die verplichting met een half jaar uit te stellen. Voornoemd besluit van 16 juni 2008 (Stb. 2008, 227) zal daartoe worden gewijzigd.

Bij het besluit tot uitstel van de digitaliseringsverplichting naar 1 januari 2010 is van rijks-, provinciale en gemeentelijke zijde tevens aangegeven dat de «voorlopers» die reeds nu of ruim voor 1 januari 2010 hun digitale Wro-processen op orde hebben, hierdoor niet mogen worden gefrustreerd. Door betrokken partijen is er dan ook op aangedrongen dat wel de mogelijkheid zou moeten worden geboden om in de periode 1 juli 2009 tot 1 januari 2010 alle in artikel 1.2.1, eerste lid, onderdelen a tot en met k, genoemde visies, plannen, besluiten, verordeningen of algemene maatregelen van bestuur digitaal vast te leggen en beschikbaar te stellen, volgens de werkwijze zoals die voor alle betrokken overheden verplicht zal zijn per 1 januari 2010. Dit biedt de voorlopers de gelegenheid om reeds per 1 juli 2009 voor de in artikel 1.2.1, eerste lid, onderdelen a tot en met k, genoemde visies, plannen, besluiten, verordeningen of algemene maatregelen van bestuur met de digitale werkwijze volgens de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2008 te gaan werken. De regeling standaarden ruimtelijke ordening 2008 zal voor die groep voorlopers dan ook per 1 juli 2009 in werking treden.

Met de wijzigingen zijn geen extra lasten voor bedrijfsleven, overheid, burgers of rechterlijke macht gemoeid.

II Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A
Artikel 8.1.1, eerste lid

In het eerste lid van artikel 8.1.1 wordt de datum van 1 juli 2009 gewijzigd in 1 januari 2010. Deze wijziging is een direct gevolg van de beslissing de datum van inwerkingtreding van de verplichting de inhoud van visies, plannen, besluiten en verordeningen in elektronische vorm vast te leggen en in die vorm vast te stellen, met een half jaar uit te stellen.

Onderdeel B
Artikel 8.1.2

Ook de wijziging van de datum in artikel 8.1.2, eerste lid, is een direct gevolg van de beslissing de datum van inwerkingtreding van de verplichting de inhoud van visies, plannen, besluiten en verordeningen in elektronische vorm vast te leggen en in die vorm vast te stellen, met een half jaar uit te stellen.

Onderdeel C
Artikel 8.1.4

Uitstel van de digitaliseringsverplichting betekent wat het Bro betreft dat de nog niet in werking getreden artikelen 1.2.1, eerste lid, onderdelen a, d, e, g tot en met j, 1.2.2, eerste en tweede lid, 1.2.3, 1.2.4 en 1.2.5, van het Bro, niet per 1 juli 2009, maar per 1 januari 2010 in werking zullen treden. Het in het algemeen deel van deze nota van toelichting genoemde koninklijk besluit met betrekking tot de inwerkingtreding (Stb. 2008, 227) zal daarvoor worden gewijzigd.

Gedurende de periode van uitstel van de digitaliseringsverplichting biedt het met dit onderdeel in te voegen artikel 8.1.4 de mogelijkheid om gedurende die periode de inhoud van de in artikel 1.2.1, eerste lid, onderdelen a tot en met k, genoemde visies, plannen, besluiten, verordeningen en algemene maatregelen van bestuur in elektronische vorm en volgens de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2008 vast te leggen en beschikbaar te stellen. Het in het Bro in te voegen artikel 8.1.4 biedt daarvoor een aparte regeling, die geheel gebaseerd is op de praktijk zoals die per 1 januari 2010 voor alle partijen en voor alle visies, plannen, besluiten, verordeningen of algemene maatregelen van bestuur zal gaan gelden (zie artikel 1.2.1 tot en met 1.2.5 van het Bro). Aldus wordt de digitale voorlopers de mogelijkheid geboden om reeds per 1 juli 2009 op de juiste juridische grondslag met de digitale werkwijze aan te vangen. De Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2008 zal voor die groep dan ook per 1 juli 2009 in werking treden. Het achtste lid van artikel 8.1.4 biedt daarvoor de grondslag.

Overheden die niet reeds per 1 juli 2009 willen overgaan op de digitale werkwijze voor alle in artikel 1.2.1, eerste lid, onderdelen a tot en met k, genoemde visies, plannen, besluiten, verordeningen en algemene maatregelen van bestuur volgens de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2008, continueren de huidige praktijk van artikel 1.2.1, eerste lid, onderdelen b, c, f, en k, en tweede tot en met vierde lid, waarop de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2008 (nog) niet verplicht van toepassing is.

Artikel II

De inwerkingtredingsbepaling sluit aan bij de regeling in artikel 10.9 van de Wro.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. M. Cramer


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven