Besluit van 18 juli 2009, houdende wijziging van het Algemeen Rijksambtenarenreglement en enkele andere besluiten in verband met een aanpassing in de benoemingstermijnen van commissieleden

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 27 mei 2009, nr. 2009-0000277806, CZW/WVOB;

Gelet op artikel 125, eerste lid, van de Ambtenarenwet en artikel 50, eerste lid, van de Politiewet 1993;

De Raad van State gehoord (advies van 10 juni 2009, nr. W04.09.0181/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 30 juni 2009, nr. 2009-0000326131;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Artikel 110g, tweede lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement komt te luiden:

  • 2. De Advies- en Arbitragecommissie is gevestigd te ’s-Gravenhage. Zij bestaat uit vijf leden, onder wie de voorzitter, en vijf plaatsvervangende leden. Zij worden door Ons benoemd voor een tijdvak van ten hoogste vier jaar. Herbenoeming kan twee maal en telkens voor ten hoogste vier jaar plaatsvinden.

ARTIKEL II

In artikel 3, tweede lid, van het besluit van 3 februari 2006 tot instelling van de Commissie integriteit overheid (Stb. 130) wordt de zin «Zij worden benoemd voor een periode van zes jaar» vervangen door:

Zij worden benoemd voor een periode van ten hoogste vier jaar. Herbenoeming kan twee maal en telkens voor ten hoogste vier jaar plaatsvinden.

ARTIKEL III

Artikel 3, derde lid, van het Besluit van 13 oktober 1992, houdende regelen met betrekking tot de instelling, de taak, de samenstelling en de werkwijze van de commissie bedoeld in de artikelen 82a, eerste lid, en 97b, eerste lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement, de artikelen 117a, eerste lid, en 128, eerste lid, van het Ambtenarenreglement Staten-Generaal en artikel 55a, eerste lid, van het Arbeidsovereenkomstenbesluit (Stb. 565) komt te luiden:

  • 3. De voorzitter en de andere leden, alsmede hun plaatsvervangers, worden benoemd voor een periode van ten hoogste vier jaar. Herbenoeming kan twee maal en telkens voor ten hoogste vier jaar plaatsvinden.

ARTIKEL IV

Artikel 28, tweede lid, van het Besluit overleg en medezeggenschap politie 1994 komt te luiden:

  • 2. De bijzondere leden, bedoeld in het eerste lid, worden door Onze Minister benoemd voor een periode van ten hoogste vier jaren. Herbenoeming kan twee maal en telkens voor ten hoogste vier jaar plaatsvinden.

ARTIKEL V

De benoemingsbesluiten die op de datum van inwerkingtreding van dit besluit reeds zijn vastgesteld, blijven na de inwerkingtreding van dit besluit ongewijzigd van kracht.

ARTIKEL VI

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Tavarnelle, 18 juli 2009

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst

Uitgegeven de zesentwintigste augustus 2009

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

Dit besluit strekt ertoe de benoemingstermijnen voor de leden van de Advies- en Arbitragecommissie (AAC), de Commissie integriteit overheid (CIO) en de Adviescommissie grondrechten en functie-uitoefening ambtenaren (AGFA) te verkorten van zes jaar naar ten hoogste vier jaar. Tevens wordt de mogelijkheid tot herbenoeming van de commissieleden, die op dit moment niet is gelimiteerd, beperkt tot maximaal twee herbenoemingen en telkens voor ten hoogste vier jaar.

Daartoe worden het Algemeen Rijksambtenarenreglement (met betrekking tot de AAC), de instellingsbesluiten van de CIO en de AGFA enhet Besluit overleg en medezeggenschap politie 1994 (waar dat betrekking heeft op enkele bijzondere AAC-leden) aangepast.

Met de onderhavige wijzigingen wordt, waar het de benoeming en de herbenoeming van leden betreft, aangesloten bij de termijnen in artikel 11, tweede lid, van de Kaderwet adviescolleges.

Die wet is overigens niet op genoemde commissies van toepassing. De AAC, de CIO en de AGFA, die voornamelijk adviserende taken uitoefenen op het gebied van de rechtspositie van ambtenaren, zijn geen adviescolleges als bedoeld in artikel 1 van de Kaderwet adviescolleges, aangezien deze commissies de regering niet adviseren over algemeen verbindende voorschriften of te voeren beleid.

Aldus wordt de mobiliteit bevorderd en kan worden voorkomen dat commissieleden te lang in dezelfde samenstelling functioneren.

De nieuwe regeling met betrekking tot benoemingstermijnen gaat gelden voor nieuwe benoemingsbesluiten en is niet van invloed op lopende benoemingstermijnen. Het nieuwe maximum voor het aantal herbenoemingen gaat gelden voor herbenoemingen na de inwerkingtreding van dit besluit.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven