Besluit van 15 december 2008, houdende wijziging van het Rechtspositiebesluit commissie van toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken van 11 november 2008, nr. 3070899, gedaan in overeenstemming met Onze Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Defensie;

Gelet op artikel 68 van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002;

De Raad van State gehoord (advies van 3 december 2008, nr. W01.08.0498/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken van 9 december 2008, nr. 3072217, uitgebracht in overeenstemming met Onze Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Defensie;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Rechtspositiebesluit commissie van toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • d. burgerlijke rijksambtenaren: degenen die door het Rijk zijn aangesteld om in burgerlijke openbare dienst werkzaam te zijn.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het vierde tot en met zesde lid tot zesde tot en met achtste lid worden twee leden ingevoegd, luidende:

  • 4. Een lid heeft bij ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte gedurende een tijdvak van 52 weken recht op doorbetaling van zijn salaris. Bij voortdurende ongeschiktheid heeft hij vervolgens recht op doorbetaling van 70% van zijn salaris.

  • 5. In afwijking van het vierde lid, heeft een lid ook na afloop van het tijdvak van 52 weken, bedoeld in het vierde lid, recht op doorbetaling van zijn salaris over het aantal uren dat hij arbeid heeft verricht of zou hebben verricht indien die arbeid hem zou zijn aangeboden.

C

Artikel 4, derde lid, komt te luiden:

  • 3. Aan een lid wordt, met inachtneming van artikel 66 van de wet, ontslag verleend wanneer hij gedurende een ononderbroken periode van twee jaar uit hoofde van ziekte of gebreken ongeschikt is zijn functie te vervullen en hij blijvend ongeschikt is zijn functie te vervullen.

D

Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5

Een lid dat niet wordt herbenoemd zonder dat hij daarom heeft verzocht en daardoor werkloos wordt in de zin van de Werkloosheidswet, dan wel wordt ontslagen wegens blijvende arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of gebreken, heeft, tenzij recht bestaat op ouderdomspensioen, recht op een zelfde bovenwettelijke uitkering zoals die geldt ten aanzien van burgerlijke rijksambtenaren.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 15 december 2008

Beatrix

De Minister-President,

Minister van Algemene Zaken,

J. P. Balkenende

Uitgegeven de derde februari 2009

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Artikel 64 van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 (Wiv) voorziet in de instelling van een commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Artikel 68 van de wet geeft aan dat bij algemene maatregel van bestuur de bezoldiging, de aanspraken ingeval van ziekte, alsmede de overige rechten en plichten die betrekking hebben op de rechtspositie van de leden van de commissie van toezicht geregeld worden, voor zover daarin niet bij de wet is voorzien. In het Rechtspositiebesluit commissie van toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten wordt hieraan uitvoering gegeven. Met het voorliggende besluit wordt dit rechtspositiebesluit gewijzigd.

Het Rechtspositiebesluit commissie van toezicht op inlichtingen- en veiligheidsdiensten was op een aantal punten verouderd en sloot op onderdelen niet meer aan bij bestaande wetgeving en de voor rijksambtenaren geldende arbeidsvoorwaarden. Te denken valt aan zaken als wet- en regelgeving met betrekking tot arbeidsongeschiktheid en (andere) wijzigingen in het Algemeen Rijksambtenarenreglement bij Besluit van 17 november 2005 (Staatsblad 2005, 591). Hieronder volgt een korte opsomming van de belangrijkste wijzigingen die hebben geleid tot de onderhavige wijziging van het Rechtspositiebesluit commissie van toezicht op inlichtingen- en veiligheidsdiensten.

De verplichting tot doorbetaling van salaris

In navolging van de wijziging van het ARAR zal doorbetaling van het salaris in het eerste ziektejaar 100% bedragen en in het tweede ziektejaar 70%. Over de uren waarvoor de ambtenaar geschikt is geacht om (de eigen) arbeid te verrichten, wordt – zelfs in het bijzondere geval dat dat werk niet wordt aangeboden – ook in het tweede ziektejaar het volledige salaris doorbetaald.

Intrekking Suppletieregeling gedeeltelijk arbeidsongeschikten sector Rijk

Op 29 december 2005 is de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) in werking getreden. De WIA vervangt de WAO en (deels) de Werkloosheidswet. Als uitvloeisel van de gemaakte afspraken met betrekking tot de gevolgen van de invoering van de WIA is de Suppletieregeling gedeeltelijk arbeidsongeschikten sector Rijk met ingang van 1 januari 2007 ingetrokken en is een nieuwe centrale bovenwettelijke regeling bij gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid afgesproken.

Tot slot

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om enkele in het Rechtspositiebesluit commissie van toezicht op inlichtingen- en veiligheidsdiensten opgenomen bepalingen te wijzigen zodat deze in meer algemene bewoordingen aansluiting zoeken bij de bepalingen die ten aanzien van burgerlijke rijksambtenaren gelden.

Artikelsgewijs

Artikel 1

In artikel 1 is een definitie toegevoegd van het begrip burgerlijke rijksambtenaren. In de daaropvolgende artikelen wordt verwezen naar dit begrip.

Artikel 2

In artikel 2 zijn de leden 4 en 5 ingevoegd. Daarmee wordt aansluiting gezocht bij hetgeen is geregeld voor de burgerlijke rijksambtenaren.

Artikel 4

Op 29 december 2005 is de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) inwerking getreden. De WIA vervangt de huidige WAO en (deels) de Werkloosheidswet. Naar aanleiding hiervan hebben Sociale partners in de Pensioenkamer van de Raad voor het Overheidspersoneel (ROP) afgesproken dat de sectorale suppletieregelingen komen te vervallen. Als uitvloeisel van deze afspraak is de Suppletieregeling gedeeltelijk arbeidsongeschikten sector Rijk per 1 januari 2007 ingetrokken. Met deze intrekking komt het derde lid van artikel 4 te vervallen.

Voor het derde lid van artikel 4 komt ter aanvulling op artikel 66 onderdeel b. van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten een nieuwe bepaling in de plaats. Met deze bepaling wordt aansluiting gezocht bij hetgeen is geregeld voor burgerlijke rijksambtenaren.

Artikel 5

Met de intrekking van de Suppletieregeling gedeeltelijk arbeidsongeschikten sector Rijk is een nieuwe centrale bovenwettelijke regeling bij gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid opgenomen in het pensioenreglement van het ABP. Met de wijziging van artikel 5 is onder andere beoogd om deze regeling ook van toepassing te verklaren voor de leden van de Commissie.

Mocht in de toekomst voor burgerlijke rijksambtenaren het besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid voor de sector Rijk worden vervangen door een andere regeling die de aanvullende en/of aansluitende uitkering regelt voor burgerlijke rijksambtenaren, dan is deze ook van toepassing voor leden van de Commissie, zonder een vereiste verdere aanpassing van dit rechtspositiebesluit.

De Minister-President,

Minister van Algemene Zaken,

J. P. Balkenende


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven