Besluit van 20 januari 2009, houdende wijziging van de Regelen betreffende verzoeken tot naamswijziging en tot naamsvaststelling

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 12 december 2008, Directie Wetgeving, nr. 5577932/08/6;

Gelet op artikel 7, vijfde lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;

De Raad van State gehoord (advies van 18 december 2008, nr. W03.08.0546/II);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 14 januari 2009, Directie Wetgeving, nr. 5582027/09/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Artikel 3 van de Regelen betreffende verzoeken tot naamswijziging en naamsvaststelling wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef van het eerste lid wordt «€ 390» vervangen door: € 487,50.

2. Het tweede lid vervalt.

3. Het derde lid wordt vernummerd tot het tweede lid; de vermelding «postrekening», in dat lid, wordt vervangen door: betaalrekening.

ARTIKEL II

Op verzoeken tot wijziging van de geslachtsnaam die op de dag van inwerkingtreding van dit besluit in behandeling zijn, is het recht verschuldigd volgens het tot dan geldende tarief.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 20 januari 2009

Beatrix

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Uitgegeven de negenentwintigste januari 2009

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Het uitgangspunt dat diensten van de overheid op basis van kostendekkendheid moeten worden uitgevoerd, geldt ook voor de behandeling van verzoeken tot naamswijziging. In verband daarmee en omdat de leges voor naamswijziging sinds 1987 niet waren verhoogd, is vorig jaar besloten de aanpassing van de bedragen tot aan de kostendekkendheid gefaseerd in te voeren om te voorkomen dat op de behandeling van dit soort verzoeken structureel geld moet blijven worden toegelegd. Bij besluit van 6 december 2006, houdende wijziging van de Regelen betreffende verzoeken tot naamswijziging en tot naamsvaststelling (Stb. 2007, 1), is het legesbedrag als eerste stap verhoogd tot € 390,– per verzoek en is aangekondigd dat op een later moment een verdere verhoging zou plaatsvinden tot aan het bereiken van kostendekkendheid.

Deze kostendekkenheid was toen berekend op € 487,43 (prijspeil 2005). Bij jaarlijkse inflatie van gemiddeld 3% komt het kostendekkende tarief 2008 uit op € 532,63. De kostprijs is verlaagd vanwege een taakstellende efficiencyvergroting van 4%; hierdoor zou de kostprijs uitkomen op € 511,32. Dit bedrag ligt duidelijk boven (bijna 5%) het bedrag dat in de toelichting is vermeld bij de eerste stap-verhoging naar € 390,–. Binnen het kader van de rijksbreed nagestreefde efficiencyverbeteringen is besloten tot een verdere taakstellende efficiencyverhoging waardoor het tarief uitkomt op het eerder genoemde bedrag van € 487,43 (afgerond: € 487,50).

Artikel 3, tweede lid, van de Regelen betreffende verzoeken tot naamswijziging en tot naamsvaststelling voorziet in een bevoegdheid van de Minister van Justitie om in bijzondere gevallen gehele of gedeeltelijke ontheffing van de betaling van het verschuldigde bedrag te verlenen. Die bevoegdheid is nader geconcretiseerd in de Richtlijn kostenvergoeding geslachtsnaamswijziging en geslachtsnaamsvaststelling. Daarbij is een verlaagd tarief vastgesteld voor verzoekers die een uitkering genieten ingevolge de Wet werk en bijstand. Omdat een geslachtsnaamswijziging eenmalig is en niet onverwacht komt, wordt het verlaagde tarief voor verzoekers met een inkomen op bijstandsniveau afgeschaft. Indien dit verlaagde tarief zou zijn gehandhaafd zou het gemiddelde tarief nog verder dienen te zijn verhoogd om de gewenste kostendekkendheid te kunnen bereiken.

Het vervallen van het tweede lid van artikel 3 van de Regelen brengt met zich dat genoemde Richtlijn niet meer geldt omdat de grondslag waarop zij indertijd tot stand is gebracht niet meer bestaat.

Artikel I

Artikel 3 bevat een nieuw bedrag voor de behandeling van verzoeken tot naamswijziging.

Dit bedrag, € 487,50 per verzoek, is een kostendekkend tarief, dat gebaseerd is op de reële kostprijs van de behandeling van een verzoek tot naamswijziging. Hierbij is uitgegaan van de totale kosten ad € 1.072.500,– inclusief 4% taakstelling. Door het bedrag te delen door het aantal verwachte betalende verzoeken (2.200) dat op jaarbasis wordt behandeld, wordt gekomen tot genoemd bedrag van € 487,50.

Artikel II

Evenals bij de vorige wijziging van het besluit zal ook thans met betrekking tot verzoeken die ten tijde van de inwerkingtreding van het wijzigingsbesluit in behandeling zijn het tevoren geldende tarief van toepassing zijn.

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven