Besluit van 4 mei 2009, houdende wijziging van het Besluit van 5 november 2007, houdende aanwijzing van de voorwerpen, bedoeld in artikel 16c van de Auteurswet 1912, en tot vaststelling van nadere regels over de hoogte en de verschuldigdheid van de vergoeding, bedoeld in artikel 16c van de Auteurswet 1912

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 1 april 2009, nr. 5593778/09/6;

Gelet op artikel 16c, zesde lid, van de Auteurswet, en artikel 10, onderdeel e, van de Wet op de naburige rechten;

De Raad van State gehoord (advies van 8 april 2009, nr. W03.09.0112/II);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Justitie van 24 april 2009, nr. 5598789/09/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit van 5 november 2007, houdende aanwijzing van de voorwerpen, bedoeld in artikel 16c van de Auteurswet 1912, en tot vaststelling van nadere regels over de hoogte en de verschuldigdheid van de vergoeding, bedoeld in artikel 16c van de Auteurswet 1912 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

De vergoeding en de voorwerpen waarop deze rust, bedoeld in artikel 16c van de Auteurswet, zijn opgenomen in de bijlage bij dit besluit. De stichting die is aangewezen overeenkomstig artikel 16e van de Auteurswet kan Onze Minister van Justitie voorstellen doen tot wijziging van deze bijlage.

B

Artikel 4, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Artikel 1 en de bijlage bij dit besluit vervallen met ingang van 1 januari 2010.

C

De bijlage komt te luiden:

Bijlage bij het Besluit van 5 november 2007, houdende aanwijzing van de voorwerpen, bedoeld in artikel 16c van de Auteurswet, en tot vaststelling van nadere regels over de hoogte en de verschuldigdheid van de vergoeding, bedoeld in artikel 16c van de Auteurswet

Op de volgende voorwerpen, bestemd om een werk ten gehore te brengen, te vertonen of weer te geven, rust de volgende vergoeding, als bedoeld in artikel 16c van de Auteurswet:

Audio analoog

€ 0,23 p/u

Video analoog

€ 0,33 p/u

Minidisk

€ 0,32 p/u

Audio cd-r/rw

€ 0,42 p/u

Data cd

€ 0,14 per disk

DVD-R/RW

€ 0,60 per 4,7 Gb

DVD+R/RW

€ 0,40 per 4.7 Gb

HI MD

€ 1,10 per drager

Voor blanco dvd’s van het type -R/RW resp. +R/RW met een kleinere of grotere opslagcapaciteit dan 4,7 gigabite geldt een proportionele vergoeding.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip en werkt terug tot en met 1 januari 2009.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 4 mei 2009

Beatrix

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Uitgegeven de veertiende mei 2009

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

Bij de inwerkingtreding van het besluit van 7 november 2008, waarmee de bevriezing van het thuiskopiestelsel werd verlengd tot 1 januari 2010, (Stb. 2008, 468) is een technisch probleem geconstateerd. Het koninklijk besluit van 30 januari 2009 waarmee de inwerkingtreding is geregeld (Stb. 41) beoogt terugwerkende kracht te verlenen (tot en met 1 januari 2009) aan de verlengde geldigheid van artikel 1 en de bijlage van het besluit van 5 november 2007 (Stb. 435), terwijl die laatste bepalingen op grond van datzelfde besluit reeds op 1 januari 2009 waren vervallen.

Hoewel er geen misverstand kan bestaan over de strekking van het besluit van 7 november 2008, te weten de verlenging van de bevriezing van het thuiskopiestelsel tot 1 januari 2010, kan dit wel leiden tot onzekerheid over de rechtsgevolgen die dit besluit al dan niet teweeg heeft gebracht. Om deze onzekerheid weg te nemen, worden in dit besluit de eerder vervallen bepalingen opnieuw uitgeschreven.

Met inachtneming van de op grond van artikel 17d Auteurswet geldende parlementaire nahangtermijn van acht weken geschiedt de inwerkingtreding wederom bij koninklijk besluit. Daarbij zal conform de eerder gevolgde procedure terugwerkende kracht worden verleend tot en met 1 januari 2009.

De Staatssecretaris van Justitie,

N. Albayrak


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven