Besluit van 18 december 2008 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van een aantal artikelen van de Wet van 4 december 2008 tot wijziging van een aantal wetten in verband met de invoering van een basisregistratie inkomen (Aanpassingswet basisregistratie inkomen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op voordracht van de Staatssecretaris van Financiën van 17 december 2008, nr. DB 2008-680M;

Gelet op artikel X van de Wet van 4 december 2008 tot wijziging van een aantal wetten in verband met de invoering van een basisregistratie inkomen (Aanpassingswet basisregistratie inkomen);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De artikelen I, II, III, IV, V, VII, VIII, IX en X van de Wet van 4 december 2008 tot wijziging van een aantal wetten in verband met de invoering van een basisregistratie inkomen (Aanpassingswet basisregistratie inkomen) treden in werking met ingang van 1 januari 2009.

Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 18 december 2008

Beatrix

De Staatssecretaris van Financiën,

J. C. de Jager

Uitgegeven de negenentwintigste december 2008

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

Conform het in de brief van 18 september 20081 opgenomen voornemen, treedt de Wet van 27 juni 2008 tot wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Wet waardering onroerende zaken en enige andere wetten in verband met de invoering van een basisregistratie inkomen en een basisregistratie waarde onroerende zaken (Stb. 269) (Wet BRI/BRWOZ) per 1 januari 2009 in werking. Voor een goede invoering van de basisregistratie inkomen is het van belang dat ook de artikelen van de Wet van 4 december 2008 tot wijziging van een aantal wetten in verband met de invoering van een basisregistratie inkomen (Aanpassingswet basisregistratie inkomen) in dat geval per 1 januari 2009 in werking treden. Het onderhavige besluit strekt daartoe. Alleen artikel VI treedt dan nog niet in werking. Deze bepaling hangt samen met het vervallen van de verplichte verstrekking van de jaaropgave door de werkgever aan de werknemer (artikel III van de Wet BRI/BRWOZ). Het vervallen van deze verplichting wordt niet eerder voorzien dan over twee tot drie jaar. Artikel VI zal derhalve op een later tijdstip in werking treden.

De Staatssecretaris van Financiën,

J. C. de Jager


XNoot
1

Kamerstukken II 2008/09, 31 066, nr. 61, blz. 5.

Naar boven