Besluit van 18 december 2008 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van een aantal artikelen van de Wet van 27 juni 2008 tot wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Wet waardering onroerende zaken en enige andere wetten in verband met de invoering van een basisregistratie inkomen en een basisregistratie waarde onroerende zaken

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op voordracht van de Staatssecretaris van Financiën van 16 december 2008, nr. DB 2008-642M;

Gelet op artikel VI van de Wet van 27 juni 2008 tot wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Wet waardering onroerende zaken en enige andere wetten in verband met de invoering van een basisregistratie inkomen en een basisregistratie waarde onroerende zaken (Stb. 269);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De artikelen I, onderdelen A en B, II, IV, V en VI van de Wet van 27 juni 2008 tot wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Wet waardering onroerende zaken en enige andere wetten in verband met de invoering van een basisregistratie inkomen en een basisregistratie waarde onroerende zaken (Stb. 269) treden in werking met ingang van 1 januari 2009.

Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 18 december 2008

Beatrix

De Staatssecretaris van Financiën,

J. C. de Jager

Uitgegeven de negenentwintigste december 2008

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

In de brief van 18 september 20081 is het voornemen opgenomen de inwerkingtreding van een deel van de artikelen van de Wet van 27 juni 2008 tot wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Wet waardering onroerende zaken en enige andere wetten in verband met de invoering van een basisregistratie inkomen en een basisregistratie waarde onroerende zaken (Stb. 269) te laten plaatsvinden per 1 januari 2009. Het onderhavige besluit strekt daartoe.

Alleen de bepalingen, opgenomen in artikel I, onderdeel C, en artikel III, van de genoemde wet van 27 juni 2008 treden dan nog niet in werking. Deze bepalingen regelen het vervallen van de verplichte verstrekking van de jaaropgave door de werkgever aan de werknemer. Het vervallen van deze verplichting wordt niet eerder voorzien dan over twee tot drie jaar. Deze bepalingen zullen derhalve op een later tijdstip inwerking treden.

Volledigheidshalve word opgemerkt dat het in artikel I, onderdeel B, van de genoemde wet van 27 juni 2008 opgenomen artikel 21a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, ingevolge artikel VI van de genoemde wet van 27 juni 2008 voor het eerst toepassing vindt met betrekking tot inkomensgegevens over het kalenderjaar 2008 en dat het in artikel II, onderdeel K, van de genoemde wet van 27 juni 2008 opgenomen artikel 37a van de Wet waardering onroerende zaken, voor het eerst toepassing vindt met betrekking tot waardegegevens voor het kalenderjaar 2009.

De Staatssecretaris van Financiën,

J. C. de Jager


XNoot
1

Kamerstukken II 2008/09, 31 066, nr. 61, blz. 5.

Naar boven