Besluit van 28 november 2008 tot vaststelling van de voor het jaar 2009 toe te passen constanten en waarden voor bepaling van de referentie CO2-uitstootnorm voor de etikettering van personenauto’s

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken van 7 november 2008, nr. WJZ / 8170171, gedaan mede namens Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Gelet op richtlijn nr. 1999/94/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 13 december 1999 betreffende de beschikbaarheid van consumenteninformatie over het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot bij het op de markt brengen van nieuwe personenauto’s (PbEG 2000, L 12), en op artikel 6 van de Wet energiebesparing toestellen;

De Raad van State gehoord (advies van 19 november 2008, nr. W.10.08.0477/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken van 24 november 2008, nr. WJZ / 8183058, uitgebracht mede namens Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In afwijking van artikel 8, eerste en tweede lid, van het Besluit etikettering energiegebruik personenauto’s gelden voor 2009 de constanten en waarden die door de Dienst Wegverkeer (RDW) zijn vastgesteld voor het kalenderjaar 2007.

Artikel 2

Artikel II van het Besluit van 13 december 2007 tot wijziging van het Besluit etikettering energiegebruik personenauto’s in verband met de aanpassing van energielabels voor nieuwe personenauto’s met een reeds bij de fabriek geïnstalleerde aardgas- of LPG-installatie (Stb. 544) vervalt.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2009, en vervalt met ingang van 1 januari 2010. Indien het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2008, treedt het in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, en werkt het terug tot en met 1 januari 2009.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 28 november 2008

Beatrix

De Minister van Economische Zaken,

M. J. A. van der Hoeven

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. M. Cramer

Uitgegeven de achttiende december 2008

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

1. Algemeen

Het Besluit etikettering energiegebruik personenauto’s (hierna: het Besluit) regelt de wijze waarop aan auto’s een energielabel wordt toegekend. In het Besluit is vastgelegd op welke wijze de relatieve energiezuinigheid van een auto wordt bepaald. De berekening van de relatieve energiezuinigheid vindt plaats aan de hand van constanten van regressieformules en waarden voor de gemiddelde CO2-uitstoot van nieuwe personenauto’s. De Rijksdienst Wegverkeer (hierna: RDW) stelt deze constanten en waarden jaarlijks vast aan de hand van feitelijke gegevens over de verkoop van auto’s. De jaarlijkse vaststelling heeft tot doel dat de CO2-referentienorm voor het energielabel elk jaar wordt aangescherpt. In 2007 bleek dat toepassing van de constanten en waarden die de RDW voor 2008 had vastgesteld onbedoelde gevolgen zou hebben voor de etikettering van het energiegebruik van bepaalde energiezuinige modellen personenauto’s. Bepaalde modellen zouden hierdoor ten onrechte een onzuinig label krijgen of niet langer voor het A-etiket in aanmerking komen. Om dit te voorkomen werd in het Besluit van 13 december 2007 tot wijziging van het Besluit etikettering energiegebruik personenauto’s in verband met de aanpassing van energielabels voor nieuwe personenauto’s met een reeds bij de fabriek geïnstalleerde aardgas- of LPG-installatie (hierna: Besluit 2007) bepaald dat de door de RDW voor 2007 vastgestelde constanten en waarden ook voor 2008 gelden. De in 2008 aangeboden auto’s worden daardoor beoordeeld op basis van dezelfde normen als de in 2007 aangeboden auto’s. Dit werkte ook door naar de BPM-differentiatie gebaseerd op het relatieve energielabel van personenauto’s.

Deze afwijking van artikel 8 van het Besluit etikettering energiegebruik personenauto’s moest een oplossing voor de korte termijn betekenen (alleen voor het jaar 2008). In het Besluit 2007 werd daarom aangekondigd dat voor de periode vanaf 2008 zou worden onderzocht hoe de bestaande methodiek aangepast kon worden om het gesignaleerde probleem op te lossen.

In mei 2008 heeft de Staatssecretaris van Financiën het voornemen aangekondigd om de BPM binnen enkele jaren om te zetten in een heffing op emissiegrondslag. Inmiddels is een concreet voorstel daartoe bij de Tweede Kamer ingediend. Zoals in de memorie van toelichting van het wetsvoorstel Belastingplan 2009 (Kamerstukken II, 31 705, nr. 3, blz. 18) is verwoord, blijft de bonus- en malusregeling in de BPM in 2009 gekoppeld aan de energielabels. Net als in 2008 wordt de normering voor energielabels ongewijzigd voortgezet. De jaarlijkse actualisatie van de normering is in 2008 achterwege gelaten om de gesignaleerde onbedoelde effecten te voorkomen. Dit houdt in dat personenauto’s die bijvoorbeeld in 2007 in het A-label vielen, ook in 2008 en 2009 in het A-label vallen. De budgettaire derving die hiermee in 2009 gepaard gaat, wordt opgevangen door aanscherping van de CO2-toeslag voor zeer onzuinige personenauto’s. In 2010 wordt de nieuwe grondslag – de absolute CO2-uitstoot van een personenauto – in de BPM geïntroduceerd en vervallen de bonusmalusregeling in de BPM naar relatief energielabel en de CO2-toeslag.

Gelet op het voorgaande is het daarom noodzakelijk om ook voor het jaar 2009 de door de RDW vastgestelde constanten en waarden voor het jaar 2007 te hanteren (artikel 1).

Omdat het hanteren van de constanten en waarden van 2007 voor de jaren 2008 en 2009 een tijdelijke oplossing is, wordt in dit besluit voorzien dat de bepalingen die de tijdelijke oplossing regelen vervallen op het moment dat zij niet langer toepassing vinden (artikel 2 en 3).

2. Handhaving, uitvoering, milieueffecten, administratieve lasten

Voortzetting van de toepassing van de constanten en waarden van 2007 in 2009 betekent dat de energielabels tijdens de jaarovergang van 2008 naar 2009 niet wijzigen. De uitvoering van het Besluit vereenvoudigt hierdoor omdat in 2009 geen nieuwe labels op reeds tentoongestelde auto’s behoeven te worden aangebracht. Ook de administratieve lasten nemen niet toe omdat in 2009 geen nieuwe BPM-bonus of malusbedragen in de verkoopprijzen van automodellen behoeven te worden doorberekend.

De handhaving en uitvoering van het Besluit wordt door dit besluit niet geraakt.

Daar de constanten en waarden niet worden gewijzigd ten opzichte van het jaar 2007, heeft dit besluit geen effecten op het milieu.

De Minister van Economische Zaken,

M. J. A. van der Hoeven


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven