Besluit van 20 oktober 2008 tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit BTW-compensatiefonds

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 4 september 2008, kenmerk BZ2008-435M, Directoraat-Generaal van de Rijksbegroting, Directie Begrotingszaken;

Gelet op artikel 4, tweede lid, van de wet op het BTW-compensatiefonds;

De Raad van State gehoord (advies van 25 september 2008, no. W06.08.0406/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Financiën van 13 oktober 2008, kenmerk BZ2008-733U, Directoraat-Generaal van de Rijksbegroting, Directie Begrotingszaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Artikel 1 van het Uitvoeringsbesluit BTW-compensatiefonds komt te luiden:

Artikel 1

De uitsluiting van het recht op een bijdrage uit het BTW-compensatiefonds volgens artikel 4, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet op het BTW-compensatiefonds is niet van toepassing voorzover het goederen of diensten betreft die naar hun aard uitsluitend door het publiekrechtelijk lichaam of regionaal openbaar lichaam kunnen worden verstrekt, verleend of ter beschikking gesteld.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

's-Gravenhage, 20 oktober 2008

Beatrix

De Minister van Financiën,

W. J. Bos

Uitgegeven de achttiende november 2008

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

Door middel van artikel 3 van de Wet tot vaststelling van de begrotingsstaat van het BTW-compensatiefonds voor het jaar 2008 en tot wijziging van de wet op het BTW-compensatiefonds (Stb. 2008, 258) is de Wet op het BTW-compensatiefonds gewijzigd. Deze wijziging heeft tot gevolg dat artikel 1 van het Uitvoeringsbesluit BTW-compensatiefonds moet worden aangepast. Het onderdeel b uit dat artikel komt te vervallen. Het aangepaste artikel 1 uit het besluit komt door middel van het onderhavige wijzigingsbesluit te luiden als in artikel I is vermeld. Inhoudelijk betreft de wijziging het afschaffen van de uitzondering voor personeelsverstrekkingen. Er bestaat daardoor voor een publiekrechtelijk lichaam of een regionaal openbaar lichaam geen beperking meer op het recht tot compensatie voor verstrekkingen aan hun personeel voor onder andere huisvesting, sportfaciliteiten en privévervoer.

Dit wijzigingsbesluit heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten van burgers en bedrijven en heeft ook geen andere bedrijfseffecten (nalevingskosten). De uitvoeringslasten voor publiekrechtelijke en regionaal openbare lichamen dalen echter wel.

De Minister van Financiën,

W. J. Bos


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven